Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Vraag om uitleg over de stand van zaken van de onderhandelingen met betrekking tot het Vlaams Intersectoraal Akkoord (VIA)
Verslag
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, in de zorg werken heel veel mensen met hart en ziel, met overtuiging, en dat doen ze niet altijd onder de beste arbeidsvoorwaarden, zij het ook niet onder de slechtste. Nochtans zijn goede arbeidsvoorwaarden cruciaal voor werkbaar werk en om ervoor te zorgen dat mensen het volhouden en dat we al die arbeidskrachten, al die mensen die zorg geven, blijven behouden.
Sinds 1998 is het VIA een van de instrumenten waarmee wordt gewerkt om die arbeidsvoorwaarden in zowel de socialprofitsector als non-profitsector te versterken. We hebben vier akkoorden gehad, waarbij de overheid en de sociale partners zich telkens samen ertoe verbonden om afspraken te maken, die nadien ook in cao’s werden vertaald. Het jongste akkoord, VIA 4, liep tot 2015 en is dus al een hele tijd verlopen. Wij wachten allemaal tot de Vlaamse Regering met een nieuw akkoord, met VIA 5, komt. De regering heeft zich daartoe geëngageerd. Daarvoor is in wat middelen voorzien. Dat is heel schaars. Het is vooral een engagement tegenover de vele medewerkers in de zorgsector, de vele mensen die dag in dag uit met hart en ziel dat werk doen, dat er een goed nieuw sociaal akkoord komt.
Minister, de onderhandelingen voor een nieuw VIA waren eerder al onderwerp van discussie, zowel in de commissie Welzijn, onder meer bij de begrotingsbesprekingen, als in de commissie Algemeen Beleid, met uw collega, minister-president Bourgeois. Bij de begrotingsbesprekingen kwam aan bod dat u in 8 miljoen euro had voorzien voor de uitvoering van zo’n nieuw akkoord. Dat is absoluut onvoldoende. Dat weten we met zijn allen. U zei toen dat het een manier van onderhandelen is om niet meteen het maximumbedrag dat er is, op tafel te leggen. Ik wil u tot daar volgen, maar als je weet dat er bijvoorbeeld voor één luikje, van de kinderopvang, 65 miljoen euro nodig is voor het uitvoeren van een cao die in het verleden is gemaakt, dan weet je dat we met die 8 miljoen euro niet zo ver zullen springen als je in al die sectoren gaat bekijken wat de impact is van een goed sociaal akkoord.
Minister, wat is de stand van zaken in de onderhandelingen over een nieuw VIA? Wanneer mogen we een nieuw akkoord verwachten? In hoeveel middelen is er voorzien voor de drie werven die op tafel liggen? Er zijn in de onderhandelingen immers tot nu toe drie werven afgesproken, die het kader moeten vormen voor een nieuw akkoord. Het is natuurlijk ook de vraag welk deel van die middelen extra budget is, en hoeveel van die middelen eigenlijk vrijgemaakte middelen zijn, waarin al was voorzien als een deel van bijvoorbeeld het uitbreidingsbeleid of de federale taxshift of andere verschuivingen. Dan zou men eigenlijk een sociaal akkoord maken op basis van middelen waarin eigenlijk al was voorzien en niet middelen die boven op de reeds aangegane beloftes komen.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Ik zal de inleiding van mevrouw Van den Brandt niet herhalen. Dat staat buiten kijf.
Maar als opwarmer geef ik graag een aantal bedenkingen mee, minister. Eerst en vooral, de methode om met intersectorale akkoorden te werken in de socialprofitsector heeft in het verleden van die socialprofitsector een bijna speerpuntsector gemaakt inzake sociaal overleg. Want men werkte met een formule waarbij drie partijen – overheid, werkgevers en werknemers – zich akkoord verklaarden om op lange termijn, op basis van een gedeelde visie, stabiliteit in een sector te geven, maar ook vooruitgang in een sector te boeken. Dat heeft ertoe geleid dat bijvoorbeeld een aantal vernieuwende formules in deze sector konden worden uitgetest, waarvan het nut bewezen is en waarop andere sectoren zich enten en die gaan kopiëren. En dat is mede het gevolg van de methode om te werken met die tripartitie enerzijds en anderzijds over perioden die het normale ritme van sociaal overleg overstijgen en er een stukje stabiliteit en langetermijnwerking aan geven.
Maar, zoals mevrouw Van den Brandt heeft aangegeven, is die dynamiek sinds 2015 eigenlijk stilgevallen. Wij hebben hier al eerder vragen gesteld waaruit blijkt dat er vooralsnog geen akkoord is. Mevrouw Van den Brandt heeft terecht verwezen naar het absolute zwaktebod inzake financiële middelen vanuit de Vlaamse Regering, wat totaal ontoereikend is om de terechte vraag naar koopkracht die vandaag in deze sector bestaat bij werknemers, op een adequate manier te beantwoorden.
En wat stel je vast? Heel snel zie je daarvan het resultaat. We hebben een stuk vooruitgang geboekt tot en met 2015. Sinds 2015 is er geen nieuwe cao, noch zijn er nieuwe ontwikkelingen inzake koopkracht of werkbaar werk. Als je het vacaturerapport van VDAB van een paar weken geleden ernaast legt, zie je de vooruitgang die we hebben geboekt in die socialprofitsector smelten als sneeuw voor de zon. We zitten hier opnieuw in een sector die zich kenmerkt door het niet invullen van knelpuntvacatures enzovoort. Er mag dus toch sprake zijn van enige urgentie.
Ik sluit mij aan bij de vragen van mevrouw Van den Brandt en voeg er nog eentje aan toe: wanneer verwacht u dat er een VIA-akkoord zou kunnen worden afgesloten? Voor mijn part liever gisteren dan morgen. Het lijkt mij toch wel nodig om een timing af te spreken voor die sector. Want anders dreigt er eigenlijk een hele legislatuur verloren te gaan.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega’s, momenteel komen de sociale partners uit de private sector bijna wekelijks samen om hun standpunten en tekstvoorstellen onderling te bespreken. Wat de koopkracht betreft, liggen de volgende thema’s voor ter bespreking: de versterking van de tweede pensioenpijler, de verhoging van de eindejaarspremie en een eventuele start met de gefaseerde invoering van IFIC, het functieclassificatiesysteem voor de nieuw overgekomen sectoren na de zesde staatshervorming. Daarnaast worden ook verschillende kwaliteitsmaatregelen besproken, zoals stabiliteit van de arbeidsovereenkomst, vorming en opleiding, aanpak gezondheidsrisico’s, flexibiliteit van de arbeidsorganisatie en modern loopbaanbeleid.
Let wel, er is nog geen definitief akkoord over deze thema’s. Het overleg tussen de sociale partners uit de publieke sector is weer opgestart, na een pauze van enkele weken. Ook hier is versterking en vrijwaring van de tweede pensioenpijler een belangrijk thema. Over andere onderwerpen is hier nog geen consensus bereikt.
Ik kan u een overzicht geven van de middelen die per thema worden uitgetrokken. Wat de koopkracht betreft, is er inderdaad een opstap vastgelegd van 8 miljoen euro voor de WVG-sectoren in 2018. In 2019 gaat die opstap verder, naar 29 miljoen euro voor alle VIA-sectoren en de sector van de Kunsten. Vanaf 2020 wordt er een budget begroot dat een equivalent is van 1,1 procent van de loonkost.
Voor de sectorale en intersectorale kwaliteitsmaatregelen en verhoging van het aantal voltijdequivalenten (vte’s) wordt er vooral gekeken – en dat is vooral een issue tussen de sociale partners – naar wat er mogelijk is binnen de taxshiftmiddelen.
Wat betreft de uitbreiding van WVG-sectoren, gaat het in 2018 – begroting goedgekeurd – over 163 miljoen euro. In 2019 loopt dat op tot 393 miljoen euro.
Daarnaast zijn er ook in de sectoren van Sociale Economie, Cultuur en Jeugd budgetten voor uitbreiding begroot. Al die budgetten hebben onderdelen naar allerlei sectoren. Voor een aantal budgetten moeten de sociale partners nog aangeven hoe zij dat willen prioriteren, of waarop ze dat willen inzetten.
Het is de bedoeling om het wekelijkse overleg aan te houden. Het streefdoel is om dit voorjaar tot een evenwichtig akkoord te komen.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Het voorjaar is bezig, dus we zullen u daar regelmatig over ondervragen, om te zien of er een sociaal akkoord is.
Ik maak me echt wel zorgen. U geeft nu een aantal bedragen. U verwijst naar de taxshift en het uitbreidingsbeleid dat gepland is: 8 miljoen euro voor dit jaar, en voor het komende jaar zit daar groei op.
Maar ik herhaal het: voor het luik kinderopvang, waarnaar ik een paar keer heb gevraagd, waar er een cao in uitrol is en waar we een engagement zijn aangegaan, heeft het Rekenhof het vereiste budget geraamd op 65 miljoen euro. Als ik u die vragen apart stel, zegt u: ‘Daarvoor kijken we naar de VIA-akkoordonderhandelingen.’ Dat gaat over zo'n groot bedrag in verhouding tot wat is uitgetrokken. En dat gaat dan over één sector en één luik binnen die sector.
Ik maak me dus oprecht zorgen over hoe je binnen dit kader tot een ernstig sociaal akkoord kunt komen. Ik vind dat oprecht jammer. Want we krijgen berichten dat er te weinig mensen in de zorg willen werken, dat de arbeidsomstandigheden niet zijn wat ze kunnen of moeten zijn, terwijl dit een belangrijke economische sector is. Enerzijds is het belangrijk voor de kwaliteit van de zorg dat we goed en gemotiveerd personeel hebben. En daarvoor heb je een goed VIA-akkoord nodig. Ik hoop dus dat u snel, liefst vóór Pasen, met een akkoord kunt komen. Want het is urgent. En anders zullen we, zoals de heer van Malderen zegt, een legislatuur voortgaan zonder een nieuw VIA-akkoord. Dat lijkt me een schandvlek op deze legislatuur.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik probeerde nog even uw informatie te ordenen. Eerst en vooral vind ik het positief dat u het ritme van wekelijkse vergaderingen probeert aan te houden en dat u probeert om dit voorjaar een akkoord te sluiten. Zoals reeds gezegd: voor mij liever gisteren dan morgen.
Ten tweede verwijst u in uw antwoord inderdaad zowel naar het uitbreidingsbeleid als naar taxshiftmiddelen. Ik heb daarover een bijkomende vraag. In een ander, maar gerelateerd dossier, met name de verevening in de sector van personen met een handicap – geen onbelangrijke sector in het geheel om uw VIA-akkoord af te sluiten – hebben we gemerkt dat de Inspectie van Financiën op een gegeven moment vraagtekens heeft geplaatst bij het solide karakter van die financiering en het voortdurend grijpen naar taxshift zonder dat je meteen weet welke echt netto-opbrengsten daar te verwachten zijn. Mijn vraag is: hoe gaat u om met die opmerkingen van de Inspectie van Financiën in dit geheel? Want als u een akkoord sluit over jaren, en dat in cao’s giet, dan moet dat toch wel op een solide financiering kunnen bogen.
Ten slotte wil ik een opmerking maken. Je ziet het zo komen: 8 miljoen euro in 2018, 29 miljoen euro in 2019, en in 2020 trekken we dan op naar 1,1 procent. Misschien vinden sommigen dat een enorme prestatie. Maar dit is het eerste akkoord sinds 2015. Dus dan zou je op dat moment vijf jaar hebben dat mensen hun koopkracht, los van de index, niet hebben zien vooruitgaan. Het zou goed zijn om dat resultaat eens te leggen naast wat er wordt bereikt in ander overleg, in interprofessionele akkoorden in de profitsector, om zo in te schatten wat de positie op de arbeidsmarkt van die social profit in de toekomst zal zijn.
Minister, bent u ervan overtuigd dat u met die cijfers een aantrekkelijke sector kunt creëren die zal vermijden dat in de toekomst opnieuw, zoals in het verleden het geval was, elke vacature in de social profit een knelpuntvacature wordt, aangezien mensen nu eenmaal naar andere sectoren wegvloeien of niet de keuze voor de social profit maken?
Ik maak nog een laatste opmerking. Ik zie hier een trendbreuk. Alle vorige akkoorden die in de social profit werden gemaakt, gingen uit van een engagement per legislatuur. En hier neemt u eigenlijk vooral engagementen naar de volgende legislatuur.
Het is niet deze regering die onderhandelt. Eigenlijk legt u gewoon de last bij een volgende regering. Zij zal het grootste deel van de middelen op tafel moeten leggen.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Dat laatste is natuurlijk geen argument. Elk VIA-akkoord houdt natuurlijk verbintenissen in die verder gaan dan de legislatuur. Dat kan niet anders. Een regering neemt zoveel beslissingen die ook consequenties hebben in de volgende legislatuur. We moeten daar niet lichtzinnig mee omspringen, maar het is een realiteit. Er is na heel veel overleg een budgettair kader gecreëerd waarbinnen de partners nu al een tijdje intensief overleggen. Datzelfde verhaal speelt zich ook in Onderwijs af, in Openbaar Ambt, … Dergelijke debatten moeten in meer sectoren worden gevoerd. Als we in het voorjaar kunnen landen – dat hangt niet alleen van de overheid af – dan wil dat zeggen dat er een akkoord wordt gesloten waardoor ook de volgende regeringen zich gebonden zullen voelen. Daar mogen we van uitgaan. Een deel van dat sociaal akkoord zal uiteraard moeten gaan over het verder corrigeren van de historische ongelijkheden. In het raadgevend comité en de taskforce hebben de sociale partners ook aangegeven dat met die ingrediënten kan worden gewerkt. Ik heb begrepen dat daarover ook wordt onderhandeld, maar ik moet voorzichtig zijn. Ik kan niet over deelakkoorden spreken, want de sociale partners zeggen terecht dat er pas een akkoord is als er over alles een akkoord is.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Ik ben het ermee eens dat dit akkoord zich uitstrekt tot in de volgende legislatuur en dat dat niet nieuw is. Wel nieuw is dat er in de huidige legislatuur nagenoeg geen engagement wordt aangegaan. Het zou een slechte regering zijn die gemaakte akkoorden verbreekt of niet uitvoert, maar de sector verdient beter dan een regering die zelf geen verantwoordelijkheid neemt en alles naar de volgende doorschuift. Als ik kijk naar de thema’s die in het VIA-bakje zit, kan ik begrijpen waarom het zo lang duurt, want het is het verdelen van de absolute schaarste.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voor alle duidelijkheid, ik gun u een akkoord, minister, omdat ik het personeel in die sector een akkoord gun. Ik kan echter niet om de vaststelling heen dat de Inspectie van Financiën een vraagteken plaatst bij de manier waarop onderdelen van uw akkoord moeten worden gefinancierd.
Dat bepaalde zaken in volgende legislaturen doorwerken is evident. Hier zien we echter een trendbreuk. Eigenlijk doet u deze legislatuur bijna niets, alleen een heel klein beetje helemaal op het einde, en schuift u het gros van de factuur door. Dat dat ook in Onderwijs en Openbaar Ambt gebeurt, onderstreept alleen hoe systematisch deze regering gebruik maakt van deze kwalijke praktijk. Waarvan akte.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.