Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Volgens cijfers van FIT investeerden buitenlandse bedrijven in 2017 voor maar liefst 2 miljard euro in Vlaanderen – 2,08 miljard euro, geloof ik. Dat kan een succes worden genoemd. Dit bedrag werd geïnvesteerd in 215 verschillende projecten en zou hebben geleid tot een creatie van meer dan vijfduizend banen. Ik spreek over buitenlandse bedrijven die in Vlaanderen geïnvesteerd hebben en een jobcreatie meebrachten van vijfduizend banen. Uiteraard is er ook nog jobcreatie door Vlaamse bedrijven.
De Verenigde Staten staan op nummer 1 en kunnen als partner nog steeds worden overtuigd om hun bedrijven hier te doen investeren, ook al hebben we nog altijd geen handelsverdrag. We zien dat onze buren Nederland, Duitsland en Frankrijk in de lijst van topinvesteerders in Vlaanderen. In een persmededeling van 23 januari legde u vooral de nadruk – zoals ook in uw antwoord daarnet – op de meer dan 1300 jobs die werden gecreëerd in onderzoek en ontwikkeling.
Naar aanleiding van deze cijfers heb ik voor u volgende vragen. Kunt u meer toelichting geven over deze cijfers? Welke linken legt u tussen deze bijzonder goede cijfers en het beleid dat de Vlaamse Regering voert? Zijn dit effectief de vruchten van het gevoerde beleid zowel in Vlaanderen als federaal? Zijn er bepaalde cijfers die de Vlaamse Regering alsnog nopen om haar beleid te wijzigen? En zo ja, kunt u hierover meer toelichting geven?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Vanlouwe, u hebt al een aantal gegevens verstrekt in uw vraag. In 2017 zijn er inderdaad 215 nieuwe investeringsprojecten gedetecteerd in Vlaanderen voor een investeringsbedrag van 2,08 miljard euro en de creatie van 5377 jobs. Het is een opmerkelijk jaar omdat het aantal projecten gestegen is in vergelijking met 2016. Opmerkelijk in de cijfers is dat de tewerkstelling door deze buitenlandse directe investeringen (BDI) nog nooit zo hoog was in de laatste vijftien jaar. U weet dat ik als vuistregel altijd spreek over 4000 banen per jaar door de BDI. Nu gaat het met 5377 jobs om een stijging van 26 procent. Vergeleken met 2016 steeg het totale investeringsbedrag in 2017 met 11,41 procent.
Ongeveer 80 procent van alle buitenlandse investeringen in Vlaanderen is afkomstig uit de top 10 van investerende landen. Ik geef ze u in dalende orde: VSA, Nederland, Duitsland, Frankrijk, China, Japan, Zweden, VK, Zwitserland en Italië. De meeste investeringen gaan naar de productie, logistiek en onderzoek en ontwikkeling. Productie staat voor 71 projecten of één derde of 33,02 procent, goed voor 1832 extra jobs. Logistiek staat voor 53 projecten of 24,65 procent en leverde in totaal 1686 jobs op. Onderzoek en ontwikkeling staat voor 43 projecten, samen goed voor 1367 jobs of iets meer dan één vierde of 25,42 procent. Het aantal projecten in onderzoek en ontwikkeling bedraagt één vijfde of 20 procent. Het aantal jobs bedraagt één vierde of 25 procent.
Dit is een belangrijk gegeven. Dat betekent dat wij op dat vlak troeven hebben, ik heb het al gezegd: we hebben heel sterke troeven met onze kennisinstellingen. We hebben een goed model van triple helix ontwikkeld dat niet altijd zo goed matcht in andere landen, waar de band tussen onderzoek en implementatie van het onderzoek in de bedrijven niet altijd zo hoog ligt. Dat is heel positief nieuws, want dat zijn de sectoren van de toekomst. Uiteraard is productie belangrijk, uiteraard is logistiek belangrijk, uiteraard zijn sales en marketing belangrijk. Dat zijn allemaal grote onderdelen van die buitenlandse investeringen, maar onderzoek en ontwikkeling creëren kennis en kennisverankering. O&O valoriseert ook de waarde van onze mensen die we hebben dankzij ons goed onderwijs, onze goede universiteiten en kennisinstellingen.
De populairste vorm van investeren zijn de nieuwe investeringen, de greenfieldprojecten – weliswaar een iets lager percentage dan vroeger: bijna 41 procent zijn greenfieldinvesteringen, vorig jaar was dat 43,5 procent. Dat heeft eigenlijk niets te maken met de daling van de greenfieldinvesteringen, maar ook met de bijkomende investeringen van bestaande bedrijven. Dat zijn expansies en dat aandeel is gestegen tot 33,5 procent tegenover 26,26 procent.
De linken met ons beleid zijn onder meer het inzetten op kennis en het investeren in O&O. de kwaliteit van ons onderwijs keert altijd terug als link. We hebben onze STEM-richtingen, er is behoefte aan technisch geschoolden. We hebben goede cijfers in het hoger onderwijs, in het secundair onderwijs zijn er nog wat pijnpunten. Onze kennisinstellingen ontwikkelen zich tot spelers van wereldniveau. We versterken de clusterwerking; naast de vier grote strategische onderzoekscentra zijn er zes bijkomende clusters die zeer attractief zijn. We breiden het ecosysteem voor start-ups uit, kijk naar het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) in Gent. Dat is een generator van nieuwe bedrijven die, als ze up scale raken, vaak in buitenlandse handen komen, maar toch daar blijven dankzij de kennisverankering. De switch naar Industrie 4.0 is een van de grote troefkaarten voor onze onderzoeksinstellingen Imec en iMinds met Flanders Make. Dat klinkt buitenlanders als muziek in de oren. Ze werken daar heel graag aan mee, niet alleen voor nieuwe productontwikkeling, maar vooral ook voor nieuwe productiemethodes die overal in Vlaanderen hun weg beginnen te vinden.
We gaan dat beleid niet wijzigen. Ik denk dat we daarop moeten doorgaan. Als alles goed gaat, is het de bedoeling dat het budget O&O in 2019 een half miljard euro recurrent meer bedraagt dan in 2014. Het is de ambitie om in 2020 de 3 procentnorm te halen inzake O&O. Wat mij betreft, moet het daarna nog verder gaan. Er zijn Europese landen die het nog beter doen op dat vlak. Dit creëert echte jobs en toegevoegde waarde. Dat zal een verschuiving van jobs met zich meebrengen, dat is nu eenmaal de evolutie die wereldwijd aan de gang is en waar we met veel ambitie moeten op inzetten.
Uiteraard zijn er ook andere signalen, maar die zijn daar niet gegeven, maar we moeten er wel rekening mee houden: de arbeidsmarkt, de frictie met werkloosheid die er nu nog is in bepaalde gebieden, de krapte op de arbeidsmarkt om er één te noemen, de te trage start van de e-commerce die in dit land lang tegengehouden is en die nu meer mogelijkheden kent maar nog altijd niet voldoende ontwikkeld is, met als gevolg dat er relatief minder laaggeschoolde jobs zijn. Dat is vandaag onderwerp van een vrije tribune van journalist Gert Peersman.
Wat ik u meegeef, zijn in grote mate federale bevoegdheden. Wat het Vlaamse beleid betreft, zien wij geen reden om van het beleid af te wijken, integendeel, om verder te gaan op de ingeslagen weg.
Het zijn inderdaad positieve cijfers, minister-president. U hebt ze heel gedetailleerd en uitgebreid toegelicht. Ik noteer de 8,6 procent stijging in projecten ten opzichte van 2016. De investeringen zijn gestegen met 11,71 procent.
Ik heb twee bijkomende vragen, misschien kunt u er vandaag niet op antwoorden. Kunt u inschatten in hoeverre dit een gevolg is van de brexit? Zijn er Engelse bedrijven vertrokken richting vasteland die zich op Vlaanderen gericht hebben? Zijn er bedrijven die hun zetel in Brussel of Vlaanderen gezet hebben?
Is er een gelijkaardige trend of groei merkbaar in onze buurlanden zoals Wallonië, Nederland en Duitsland? Kunt u die gelijkaardige trend daar terugvinden?
Wat zich in de buurlanden afspeelt op dat vlak, kan ik u nu niet zeggen. Halverwege dit jaar zullen we daar zicht op hebben. Nu kan ik u alleen onze cijfers geven.
Op uw tweede vraag is mijn antwoord neen, de groei van het aantal investeringen heeft niet met de brexit te maken. Wel is het zo dat wij veel leads hebben op het ogenblik. We hebben momenteel iets meer dan 40 leads van bedrijven wereldwijd, niet alleen Britse. Het kunnen ook multinationals zijn uit Japan, India, noem maar op, die nu vestigingen hebben in het Verenigd Koninkrijk en die op het ogenblik overwegen om naar het continent te komen, daarom niet naar Vlaanderen. Het is niet zo omdat we nu 40 of 43 leads hebben dat ze alle 43 naar Vlaanderen komen. We hebben hen wel gecontacteerd, of ze hebben ons zelf gecontacteerd. Ze worden verder begeleid door FIT.
Ze kijken net als zoveel andere bedrijven op het ogenblik met grote ogen naar de gebeurtenissen. De onzekerheid rond de brexit neemt eigenlijk nog altijd toe. Er is niemand die weet waar we naartoe gaan. Sommigen beginnen rekening te houden met een ‘no deal’-scenario, anderen zijn dan weer optimistisch en denken dat er een einde komt aan de brexit, nog anderen hopen op een overgangsregeling. Vanuit het Verenigd Koninkrijk is er geen eenduidige visie.
Het is niet zo dat we dat alleen maar passief registreren, FIT is daarmee niet alleen in Londen, maar wereldwijd actief bezig. We doen dat niet met de fanfare voorop, we gaan niet met groot gedruis naar Londen, we gaan daar geen seminaries organiseren om hen te zeggen dat ze naar hier moeten komen. We zijn wel heel actief daarmee bezig.
Tot heel recent nog heb ik weet van grote bedrijven die contact nemen en die trouwens zeer bezorgd zijn. Ze hebben vragen rond rechtszekerheid, rond de toekomst. Ze vragen zich af of ze twee keer gaan moeten veranderen. Ze vragen zich af of ze plots in een situatie gaan terechtkomen waar er niets meer is, of waar enkel de regels van de WHO gelden, met alle gevolgen van dien. Ze vragen zich af of er een overgangsperiode gaat komen waardoor ze zich maar één keer gaan moeten aanpassen aan de nieuwe situatie. Vallen ze in een tussensituatie van de WHO en komt er later een nieuw akkoord, dan moeten die bedrijven zich twee keer aanpassen aan andere regels. Dat is voor een bedrijf een absolute ramp. Als ze zich aan bepaalde regels conformeren, willen ze weten dat ze rechtszekerheid hebben en dat ze kunnen werken binnen een voorspelbaar en gekend kader. Als dat niet zo is – en maart 2019 nadert nu wel angstwekkend snel – zullen de bedrijven onrustig worden.
Vandaar dat we tevreden zijn met zoveel leads. Nog eens, dat wil niet zeggen dat ze naar Vlaanderen komen, maar ik ga ervan uit dat een aantal potentiële investeringen bij ons gaan terechtkomen.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister president, het is inderdaad positief dat de bijkomende investeringen er zijn gekomen, los van het verhaal van de brexit. Misschien opent dat nog opportuniteiten in de toekomst. Laat ons dat hopen. De brexit blijft een onzekere factor, niet alleen bij ons in Vlaanderen, voor onze bedrijven en havens maar evengoed in het Verenigd Koninkrijk en andere EU-lidstaten, zeker de naaste buren van het Verenigd Koninkrijk.
Ik had specifiek gevraagd om een vergelijking te krijgen met buurlanden, Wallonië, Nederland en eventueel Duitsland. Ik kijk daarnaar uit. Ik zal desgevallend misschien een vervolgvraag stellen wanneer die cijfers bekend zijn midden 2018.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Ik wil nog even zeggen dat het gaat om de European Investment Monitor. Die verschijnt ergens einde eerste jaarhelft.
De vraag om uitleg is afgehandeld