Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, eigenlijk is dit voor een stukje ook al ter sprake gekomen bij de vragen over zonnedelen, maar hier gaat het heel specifiek over de grootschalige pv-installaties waarnaar u ook al hebt verwezen. Dan spreken we over Volvo Gent, maar we hebben ook de aankondiging gehad van Kristalpark in Lommel.
We weten allemaal hoe het concept werkt. Tot 10 kilovoltampère is er geen ondersteuning, heb je nog de terugdraaiende teller. Tussen 10 en 250 kilovoltampère en 250 en 750 kilovoltampère heb je een bepaalde ondersteuning. Die bandingfactor wordt regelmatig herberekend. Boven de 750 kilovoltampère heb je dan de specifieke projectcategorie, die telkenmale per project moet worden aangevraagd.
U had ook al aangekondigd voor de projecten van minder dan 750 kilovoltampère een herberekening te zullen doen, want er is ook beslist om de exploitatieperiode te verminderen van vijftien naar tien jaar. Naar wat ik hoor van de projectontwikkelaars, is die rekenmethodiek nog niet helemaal af. Die maken zich daar dus ook een klein beetje zorgen over. Ze vragen zich bijvoorbeeld af of de vervanging van een omvormer na negen jaar al dan niet mee in rekening wordt gebracht in de nieuwe rekenmethodiek. Er is in die nieuwe methodiek ook nog onduidelijkheid omtrent de onderhoudskosten. Ook wordt er met een bepaalde energieprijs gerekend. Ik denk dat daar een van de bottlenecks zit. Je kunt perfect een installatie plaatsen van 600 kilovoltampère op een gigantisch bedrijf dat nooit 93 of 98 euro per megawattuur betaalt, zoals is voorzien in de rekenmodellen, maar dat eigenlijk maar met een kostprijs van 60 à 70 euro per megawattuur zit. Dus is het project niet rendabel, omdat je rekening moet houden met die 93 à 98 euro per megawattuur. In je bandingfactor speelt dat dus negatief als de werkelijke prijs van aankoopbare elektriciteit een stuk lager is. Dat is een probleem voor de hervorming die u moet doen.
Wat de projectcategorie boven de 750 kilovoltampère betreft, als je gaat spreken met die gespecialiseerde projectontwikkelaars, dan zeggen die dat ze soms het volgende probleem hebben. Ze worden gecontacteerd door grote bedrijven, die vragen wat het gaat kosten als ze de elektriciteit van hen kopen, maar de projectontwikkelaar weet nog niet wat de definitieve bandingfactor is. Hij moet dus rekening houden met een voorlopige bandingfactor. Die voorlopige bandingfactor is dan weer berekend op basis van voorlopige gesprekken, offertes, contracten enzovoort, maar is niets definitiefs. Met andere woorden, de definitieve bandingfactor kan nog aanzienlijk wijzigen in functie van de definitieve contracten. Met andere woorden, de projectontwikkelaar zit in een vorm van catch 22. Hij heeft wel een klant die heel veel dakoppervlakte ter beschikking kan stellen en die zegt dat die projectontwikkelaar dat bij hem kan komen doen. Die klant vraagt wat de verkoopprijs is van elektriciteit, en in functie daarvan zal hij bekijken of dat voor hem interessant is of niet. Die projectontwikkelaar moet echter al een prijs geven zonder dat hij eigenlijk al definitief zeker is van zijn bandingfactor. Als ik hoor wat die gespecialiseerde projectontwikkelaars me zeggen, zou dat een van de redenen kunnen zijn waarom bepaalde projecten moeilijker lopen. Je ziet het trouwens ook bij Kristalpak Lommel. Daar zie je eigenlijk dat zelfs de ondersteuning, de bandingfactor hoger ligt dan bijvoorbeeld bij een project dat onder 750 kilovoltampère ligt. Dat is omdat de aankoper in dat geval een bedrijf is dat werkt met een zeer goedkope elektriciteitsprijs. Dus, de rendabiliteit die je moet halen, is vastgelegd en dus wordt dat doorgerekend in de bandingfactor.
Die gespecialiseerde projectontwikkelaars zeggen dat het voor hen moeilijk handelen is zolang ze in die grijze zone zitten. Zij denken dat dat een van de redenen kan zijn waarom nog bij te weinig grote oppervlaktes van start wordt gegaan met dergelijke projecten. Zij willen immers ook een zekerheid.
Minister, daarom heb ik de volgende vragen. Voor de projecten onder 750 kilowattpiek, hoe zal de rekenmethodiek worden aangepast, en zal er ook rekening worden gehouden met de bezorgdheden van de sector? Voor de projecten boven 750 kilowattpiek, hoe kunnen we sneller meer zekerheid bieden omtrent de parameters voor die projectontwikkelaars? Hoe kunnen we de doorlooptijd voor projectspecifieke bandingfactoren verbeteren zodat dit projectontwikkelaars minder afschrikt? Is het bijvoorbeeld mogelijk om reeds een voorbeeld van een projectspecifieke aanvraag met ingevulde parameters te afficheren op de website van het Vlaams Energieagentschap (VEA), zodat projectontwikkelaars een beter idee hebben van hoe dit in zijn werk gaat?
Als men op een bepaald ogenblik moet overstappen naar een definitieve bandingfactor, dan moet men contracten kunnen voorleggen en offertes. Hoe gebeurt de controle op de werkelijke inhoud van deze contracten en offertes? Zijn we zeker dat er met de juiste parameters zal worden gewerkt?
Waarom wordt er gewerkt met een projectrendement en niet met een rendement op het eigen vermogen? Zou het niet beter zijn om een minimaal rendement op het eigen vermogen te bepalen dan een projectrendement waarin de financiering complexer in elkaar zit?
We hebben het er al over gehad voor wind, maar in principe kan dit ook perfect voor PV. Tendering kan eveneens een oplossing bieden omdat ontwikkelaars zelf opgeven hoeveel ondersteuning ze nodig hebben. Zou het niet goed zijn om voor projecten groter dan 60 kilovoltampère proefprojecten voor tendering op te zetten?
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Gryffroy, ik zal even stout zijn. Ik ga nog eventjes refereren aan een vorige vraag waar de voorzitter mij niet op wou laten reageren. Maar als u de vervanging van uw ramen nergens aanmeldt en u doet dat in het grootste geheim, dan tellen die ook wel niet mee voor de energie-efficiëntiecijfers, wat ik natuurlijk wel jammer vind. Dit even terzijde.
Waarom zou ik het aanmelden? Waarom zou ik die administratieve moeite doen?
U moet het niet van mij. Ik zeg alleen maar dat als u het niet doet, dat ook niet in mijn cijfers komt of in onze cijfers, want van de heer Bothuyne moet ik ‘onze’ cijfers zeggen. Ik ben wij.
De steun voor PV-projecten groter dan 10 kilowatt zal voor startdata vanaf 1 april gedurende tien jaar worden toegekend. Deze aanpassing gebeurde op voorstel van de sector zelf, en voor zover ik zelf de reacties heb gehoord, zijn deze uitermate positief. De berekening van de bandingfactor zal nog steeds gebeuren op basis van de inkomsten en uitgaven over een exploitatieperiode van vijftien jaar. Dat betekent ook dat de vervanging van de omvormer ook in de toekomst in rekening zal worden gebracht, op basis van dezelfde geraamde vervangingskost als daarvoor.
Voor projecten groter dan 750 kilowatt wordt een specifieke onrendabele top berekend. Daarbij moet conform het Energiebesluit worden aangetoond dat het project kostenefficiënt en performant is. De eerste projecten zijn eind 2016 ingediend en behandeld. Het betrof echter projecten waarvoor het concept nog niet was vastgelegd, en de aanvragen dus zeer onvolledig waren. Sommige projecten zijn van concept veranderd en teruggetrokken, sommige zijn nog in uitwerking. Daarbij is recent een voorlopige bandingfactor vastgelegd voor Kristal Solar Park in Lommel.
Ik steek nooit onder stoelen of banken – en dat steekt ook in de nieuwe regeling – dat ik erop aanstuur dat er participatie bij is, als dat enigszins kan. Zo heb ik bij Volvo gezien dat er verschillende mogelijkheden zijn. Er zijn verschillende offertes waarvan er één met participatie van de werknemers is. Ik heb bij de directie van Volvo niet onder stoelen of banken gestoken dat ik dat zeer graag zou hebben. Als je werknemers een extra kunt geven dat niet belast is en als ze daarmee investeren in grote zonneprojecten op het dak van hun werknemer, dan ben ik daar alleen maar tevreden mee.
Omdat het over zeer grote steunvolumes gaat, is een goede controle belangrijk. Een vraag die ik mij ook stel – en ik zal in dezen ook een voorstel aan de regering doen – is dat de grens van 750 kilowatt nogal arbitrair gekozen is. Er zijn vandaag ook veel projecten tot – laten we zeggen – pakweg 2 megawatt die ook nog representatief zijn. Een uitbreiding van de representatieve categorieën kan een beleidsoptie zijn. Ik blijf echter wel van mening dat voor grote projecten het belangrijk is dat we de optie behouden om ondersteuning op maat te berekenen, net omdat het over zeer grote steunvolumes gaat en we projecten mogelijk moeten maken die atypisch zijn. Dit moet wel gebeuren in het steunkader zoals we dat kennen, inclusief de beperking van de maximale bandingfactoren.
Voor deze grootschalige zonneprojecten zal na de indienstname ook de onrendabele top worden geactualiseerd. In dat kader zal het Vlaams Energieagentschap (VEA) in het begin van het project ook controleren of het project is uitgevoerd conform de voorgelegde contracten.
Bij de ontwikkeling van de onrendabeletoppencashflowberekening, heeft de toen ingeschakelde externe consultant, RebelGroup, op basis van eigen ervaring en na consultatie van stakeholders uit de energiesector en de banksector, aangeraden om als maatstaf voor de rendabiliteit te vertrekken van de IRR als projectrendement, omdat dit in de betrokken sectoren het beste inzicht en het meeste vertrouwen geeft in de inschatting van de rendabiliteit. Op dezelfde manier worden bijvoorbeeld ook de investeringen in het kader van de convenanten beoordeeld op het totale projectrendement.
Het is belangrijk dat financieringsinstellingen en investeerders een evaluatie kunnen maken op basis van gekende rendabiliteitsparameters. Eveneens om de stabiliteit en het vertrouwen in het steunkader te bewaren, willen we de steunregeling voor grootschalige projecten behouden, zodat we met de eerste grote projecten ook verder een referentiekader kunnen uitbouwen.
Collega's, laat er geen twijfel over bestaan, als we de doelstellingen in 2020 willen halen, zullen er immers op korte termijn nog veel grootschalige zonneparken moeten worden gebouwd.
Mijnheer Gryffroy, tendering moet wel worden onderzocht zodat dit op termijn kan worden ingevoerd. Maar tendering invoeren om nog heel snel een aantal projecten te realiseren, zal niet gemakkelijk zijn. Ik sta zeker open voor de voorstellen om op termijn naar tendering te gaan. En laat ons zeggen dat we dat zullen onderzoeken.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Als we het hebben over ‘monitoren’, dan bedoelen we daarmee ‘het verzamelen van het verleden’. Een plan opmaken, gebeurt op basis van de verzameling van het verleden. Dat wordt geëvalueerd om het plan bij te sturen. Ik vind het daarom zeer belangrijk dat we niet alleen heel snel weten om hoeveel megawatt het gaat, maar ook hoeveel gigawattuur er is geproduceerd. Daar is een lacune.
Ik begrijp dat u vraagt waar die 750 kilovoltampère vandaan komt. Wie heeft dat destijds zo bepaald en wat was de beweegreden daarachter? Is dat nog zinvol? Ik heb destijds een vraag gesteld over de ‘saucissonering’ van drie jaar. Dat is ondertussen verwerkt in het ontwerp van Warmtedecreet. Vroeger was het zo dat een installatie van 600 kilowatt niet kon opsplitsen in driemaal 200 kilowatt om er dan elke dag een aan te sluiten. Er moest minstens drie jaar tussen zitten. Dat kwam omdat de ondersteuning verschilde in twee verschillende categorieën waardoor men kon ‘saucissoneren’ en een profijt kon doen door driemaal 200 kilowatt te plaatsen in plaats van eenmaal 600 kilowatt. U hebt dat geschrapt in het ontwerp van Warmtedecreet omdat het achterhaald was.
De vraag is of die 750 kilovoltampère nog zinvol is of achterhaald is. De vraag die daar dan bij komt, is natuurlijk wat groot is. Is 2000 kilovoltampère dan de goede drempel, of niet? Ik zou het ook niet weten. Bij Kristalpark Lommel is het 110 megawatt. Ik denk dat het duidelijk is dat dit zeer groot is. Ik ga er voor 100 procent mee akkoord dat het projectspecifiek gebonden moet zijn. Wat Volvo Gent betreft: stel dat Volvo Gent 300 watt per paneel plaatst. Met 60.000 panelen is dit 18 megawatt.
12 gigawattuur of 13 megawatt.
Dat betekent dat ze eigenlijk maar panelen plaatsen van een dikke 200 watt per paneel. Het zijn dan nog niet de beste, maar de goedkoopste, maar dat is voor de rekening van Volvo. Zij moeten weten hoe ze die installatie opportuun kunnen plaatsen.
Men zou ook de grens kunnen vastleggen op 2000, en toelaten dat men 12 megawatt koppelt of er zes keer 2000 van maakt. Kan dat of niet? (Opmerkingen van Willem-Frederik Schiltz)
Ik ervaar constant problemen op het veld over een aantal zaken. Het is mijn goed recht om dit hier in de commissie aan te kaarten.
Mijnheer Gryffroy, laat u niet afleiden. Gelieve u te focussen op uw vraag. Brabbelen en spreken onderling, daar heeft iedereen zich wel al eens aan bezondigd. Gelieve u te focussen.
Als er ter plaatse een installatie is van 12 megawatt, en stel dat de grens wordt gelegd op 2000 kilovoltampère, dan zou men misschien kunnen zeggen dat het ook zes installaties mogen zijn van 2000 kilovoltampère. Wat is het voordeel? De bandingfactor is perfect gekend, waardoor er niet meer gerekend moet worden. Op die manier laat je de keuze aan de projectontwikkelaar: ofwel maak je een vermenigvuldiging van de gekende bandingfactoren, ofwel vraag je een projectspecifieke bandingfactor op. Zij zullen natuurlijk rekening houden met wat het meeste opbrengt. Het ene weten ze heel snel, maar het andere niet. Ze moeten dan een voorlopige bandingfactor aanvragen, wachten op de definitieve bandingfactor, en dan kunnen projecten al dan niet worden teruggetrokken.
Minister, zoals u ideeën op tafel smijt, smijt ik ook dit idee op tafel.
De heer Danen heeft het woord.
Ik pluk een element uit de vraag van de heer Gryffroy zonder dat hij die vraag echt heeft gesteld. Ik vind zijn randbemerking heel fundamenteel. Het is blijkbaar zo dat bij de vergunde zeer grootschalige projecten, de prijs die de verbruiker wil betalen, meespeelt in het bepalen van het ondersteuningsniveau. Ik vind dat bizar omdat we op die manier eigenlijk rechtstreeks de energieprijs subsidiëren voor de afnemer van zo'n zonnepark. Ik vind dat bizar en vraag u om dit te onderzoeken. Ik vind dat niet normaal. Als er een afnemer wordt gevonden die bijzonder weinig wil betalen, dan zal het ondersteuningsniveau groter worden. Dat is een vreemd fenomeen.
De heer Schiltz heeft het woord.
Mijnheer Gryffroy, ik dank u voor de zeer omstandige en technische toelichtingen.
Minister, ik wil toch waarschuwen voor het veilingsysteem, de tendering of auctioning. Dat systeem vindt vooral doorgang in landen waar hernieuwbare energie doorbreekt en waar grote nationaal gecoördineerde capaciteiten worden opgevraagd, zoals grote zonneparken in de woestijn of in Mexico waar de transitienetbeheerder veilingen in de markt zet om grote volumes binnen te krijgen. Ik denk dat dit voor zonneprojecten in Vlaanderen moeilijk is wegens de specificiteit waarnaar u hebt verwezen. Hoe zal zo'n veiling georganiseerd worden? Vraag je wie 20 megawatt geïnstalleerd vermogen kan leveren tegen een bepaalde termijn? Hoe zit het dan met de omvormers? Is dat één project of mogen dat tien gekoppelde projecten zijn? Ik ben een beetje bevreesd dat het voordeel van een veiling, namelijk het drukken van de prijs, weggemoffeld zal geraken onder allerlei onderliggende technische differentiaties. In die zin vond ik het antwoord zeer bevredigend. Door het systeem van de projectcategorieën is er al een level van duidelijkheid. Voor echt grote projecten die misschien specifieke noden hebben, wordt er toch nog gekeken wat uiteindelijk de definitieve factor zal zijn, de introductie van de onrendabele top. Dat is een goed systeem om verder te monitoren. Ik twijfel er niet aan dat u en uw administratie dit kunnen, want het is essentieel.
De mogelijkheid om de productcategorie 250 tot 750 uit te breiden, is een voldoende tegemoetkoming aan de verzuchtingen om ook steeds grotere projecten te kunnen faciliteren en te ondersteunen, want we zullen ze allemaal nodig hebben.
Ik wil nog een laatste bemerking maken. Als we telkens van systeem veranderen, dragen we niet bij tot de rechtszekerheid. Volgens mij kunnen we verder geraken en meer projecten ontgrendelen met een permanente monitoring, bijschaving en verfijning van het systeem dan door nu plots een tender of een veilingsysteem te introduceren. Dat is iets wat we misschien op langere termijn kunnen lanceren.
De reden waarom dat voor de windmolens wel doorgang heeft gevonden, is net omdat het daar anders ligt. Er is een groot terrein in zee en de overheid vraagt wie daar voor de laagste prijs een bepaalde capaciteit wil uitbouwen. Dat is ‘pretty straightforward’, om het in mooi Nederlands te zeggen. Dat is heel duidelijk.
Wat de zonneparken betreft, zie ik in Vlaanderen niet zo veel grote oppervlakten met enorme rendementen. Vaak gaat het om privé-eigendommen. Het gaat om daken. Het lijkt me logischer de mensen met een dak te stimuleren om daar zonnepanelen op te leggen. In die zin zal de shift naar zonnedelen meer capaciteit ontgrendelen dan een tender.
Minister, indien u dit toch zou overwegen, raad ik u zeker aan om, samen met uw administratie, de talrijke literatuur te lezen over de voor- en nadelen, de gevaren en de uitdagingen van een veilingsysteem, die onder meer door het door u vermelde IRENA is gepubliceerd. Ik dank u voor uw antwoord. Ik denk dat u de nagel op de kop hebt geslagen.
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Gryffroy, wat de limieten betreft, kan dit nu al worden opgesplitst. Nu wordt al een installatie gehanteerd die per transformator die mogelijkheid biedt.
Mijnheer Danen, ik weet dat uw opmerking over de prijs slechts een randbemerking was, maar ik wil er toch even op wijzen dat die prijs nu al wordt betaald. De prijs die wordt gehanteerd, is de prijs die nu al wordt betaald. Het gaat niet om een prijsbepaling voor de zonnepanelen.
Ik heb hier veel kritiek op gehoord. De enige vraag die u zich moet stellen, is of u tevreden bent indien een zeer groot bedrijf nu groene energie afneemt. Geeft u er de voorkeur aan dat dit bedrijf bij grijze energie blijft? Dat is de enige vraag die u zich moet stellen. De prijs die nu in het dossier over het zonnepanelenproject staat, is de prijs die het bedrijf nu al betaalt. Nu gaat het echter niet volledig gegarandeerd om groene energie.
Mijnheer Schiltz, ik ben een goede monitor. Ik ben op die manier mijn carrière begonnen. Mijn eerste job was monitor op het speelplein van de stad Oostende tijdens de zomer. U hebt gelijk. We moeten de drempels wegwerken. We moeten motiveren en rechtszekerheid creëren. Ik sta niet afkerig tegenover het nieuwe systeem. We moeten echter zorgen voor continuïteit in de investeringen. Dat moet vooruit blijven gaan. Ik ben ervan overtuigd dat we daar met behulp van bijsturingen voor kunnen zorgen.
Mijnheer Gryffroy, wat Volvo betreft, heeft de aanbesteding nog niet plaatsgevonden. Hoewel ik weet dat het gevaarlijk is, zal ik het wat aanschouwelijker maken. We proberen dat om te zetten in panelen en vervolgens een berekening te maken op basis van de meest frequente panelen. We hebben dat ook gedaan voor het Zonneplan. We zijn uitgegaan van 6,4 miljoen panelen, wat gelijk is aan een paneel per Vlaming. Zo nauw steekt het niet. De aanbesteding voor Volvo moet nog gebeuren. Er is me uitgelegd dat er verschillende offertes zijn. Ik neem die beslissing niet. Nu zal het bedrijf tot een aanbesteding overgaan. Laten we hopen dat het rendement nog hoger zal liggen en dat we nog meer volume zullen kunnen installeren, zodat we de doelstelling 2020 zeker zullen halen. Bovendien ben ik ervan overtuigd dat dergelijke projecten, hopelijk met participatie, iets in beweging kunnen zetten dat we voordien nog niet hebben gezien.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, voor mij is dat natuurlijk geen randbemerking. Ik heb in de krant gelezen dat het gaat om 60.000 panelen. Ik vermenigvuldig dat met 300, wat nu een courante zaak is. Ik vermenigvuldig dat dan met 950 uren. Daarom heb ik die opmerking gemaakt.
Ik wil echter nog een concrete vraag stellen. Als ik het goed heb begrepen, laat het decreet nu toe 3000 kilovoltampère te plaatsen met vier omvormers en vier aanvragen voor elk 750 kilovoltampère. (Opmerkingen van minister Bart Tommelein)
Ja, zo begrijp ik het ook.
Mijnheer Schiltz, ik begrijp uw bezorgdheid, maar ik vind dit het onderzoeken waard.
Mijnheer Danen, als ik naar de markt kijk, zie ik een tendens. Een grootverbruiker kan beslissen het zelf te doen. Indien hij het zelf doet, moet hij veel minder elektriciteit aankopen en haalt hij een voordeel uit de transport- en distributiekosten. De bedrijven beschouwen dit echter meestal niet als hun corebusiness. De terugverdientijden liggen hoger dan vier jaar. Indien ze dit door gespecialiseerde projectontwikkelaars laten doen, kijken ze naar de prijs die ze van hen krijgen. Ze gaan na of die prijs ongeveer gelijk is aan wat ze zouden kunnen besparen. Indien dat in dezelfde orde van grootte zit, tekenen ze hierop in en hebben ze daar geen miserie mee. Dat is geen onrechtstreekse subsidiëring van dat bedrijf. Indien ze het zelf zouden doen, zouden ze dat voordeel ook krijgen. Dat is dus niet helemaal correct.
Mijnheer Schiltz, wat Kristalpark in Lommel betreft, gaat het om een groot project dat we hadden kunnen tenderen. We spreken hier over 110 megawatt, wat gelijkstaat aan 40 windmolens. Dat is al iets om te tenderen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.