Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Mijn vraag om uitleg is er gekomen op basis van een hoorzitting in de commissie Wonen. Daar werd een conceptnota besproken in aanwezigheid van de beide DNB’s. De hoorzitting ging over de weg naar één premiesysteem in Vlaanderen. Men heeft daar voorlopige, niet-gevalideerde cijfers gegeven over het aantal premies, over het bedrag van de premies enzovoort.
Vorig jaar heb ik tien maanden moeten wachten, tot oktober 2017, om de definitieve gevalideerde cijfers te krijgen van het VEA voor de periode van 2016 via een schriftelijke vraag. Toen was mijn opmerking dat het eigenlijk jammer is dat we zo lang moeten wachten, bijna tot het einde van het jaar. Die monitoring komt te laat toe, waardoor het moeilijk wordt om bij te sturen voor het lopende jaar 2017.
Minister, u zult me niet kwalijk nemen dat ik nu gebruikmaak van niet-gevalideerde cijfers uit die presentatie, maar ze zullen toch een indicatie geven. We stellen vast dat het aantal premies zou dalen met 8 procent. In bedrag uitgedrukt zou het dalen met een kleine 5 procent. De totale personeelskost voor de verwerking van de premies is gestegen met meer dan 8 procent. De totale kost, inclusief klantencontracten en ICT, voor de verwerking van de REG-premies is gestegen met 9,5 procent. Ook in absolute getallen is dat zo. Relatief stijgen die getallen omdat er minder premies zijn en toch een bepaalde kost. Dat stijgt van 12,4 naar 14,7 euro per dossier. Ook in absolute getallen stijgt de totale kost voor personeel, klantencontracten en ICT met 9,5 procent. Enkel het personeel stijgt in absolute cijfers met 8,4 procent.
Minister, wat is de verklaring voor de dalende trend, die al in 2016 te zien was? Hoe verklaart u de stijging van de absolute kost voor het aantal dossiers dat moet worden beheerd? Hoe zult u die premies grondig evalueren en bijsturen voor het lopende jaar 2013? Hoe kunnen we de premies weer aantrekkelijk maken? Plant u bijkomende acties?
Minister Tommelein heeft het woord.
Ik wil in de eerste plaats aanhalen dat ik pas definitieve uitspraken zal doen over de evolutie van het aantal premies in 2017 wanneer de cijfers, zowel voor het aantal uitbetaalde premies als voor de uitbetaalde bedragen, zijn gevalideerd door het VEA. Maar ik leid uit de voorlopige, niet-officiële cijfers ook af dat er een dalende trend waar te nemen is en dat de daling in aantal dossiers groter is dan de daling in het uitbetaalde bedrag.
Een nieuw premiestelsel vraagt altijd de nodige tijd voor het voldoende bekend is bij de burgers en de mensen die ermee bezig zijn. Bovendien zijn voor verschillende maatregelen de eisen verstrengd op 1 januari 2017. De bedragen voor belangrijke premies, zoals dakisolatie en beglazing, zijn gedaald op 1 januari 2017. Deze daling zal worden gecompenseerd door de uitbetaling van totaalrenovatiebonussen. Maar omdat daarvoor minstens drie investeringen, allemaal met factuur van ten vroegste 1 januari 2017, nodig zijn, zit er enige vertraging op de uitbetaling van deze bonussen.
Daarnaast wordt, naarmate er meer gebouwen worden gerenoveerd, het potentieel dat nog kan worden gerenoveerd, steeds kleiner. Het laaghangend fruit wordt steeds beperkter, zowel technisch als qua doelgroep. De doelgroep die het snelst overgaat tot energierenovatie – ik denk dan aan eigenaars-bewoners zonder financiële belemmeringen – heeft dat al in grote mate gedaan, echter nog niet allemaal. De overblijvende segmenten zoals huurders, mede-eigenaars, burgers met beperkte financiële middelen, 65-plussers, zijn minder gemakkelijk te motiveren.
De nieuwe maatregelen zoals de sociale energie-efficiëntieprojecten voor glas en spouwmuurisolatie en de burenpremie zijn nog altijd niet volledig op kruissnelheid. De tweede helft van 2017, zoals blijkt uit de niet-officiële, niet-gevalideerde cijfers, is beter dan de eerste helft.
De stijging van de personeelskosten en de algemene kosten voor de verwerking van de premies kunnen worden verklaard door de grondige wijziging van het premiestelsel op 1 januari 2017. Dit heeft ertoe geleid dat er bijkomende analyse en ontwikkelingen van de verwerkingssoftware nodig waren bij de netbeheerders om de nieuwe premies te kunnen verwerken. De software moest ook grondig worden getest vooraleer live te gaan en daarbij werden de medewerkers die instaan voor de dossierverwerking sterk betrokken. Deze medewerkers moesten worden opgeleid in alle details. Het kan niet zijn dat hiervoor onnodige kosten worden aangerekend. Ik heb er dan ook alle vertrouwen in dat de VREG dit zeer nauwgezet zal opvolgen en dit aan het parlement zal rapporteren aangezien de VREG onder uw bevoegdheid ressorteert.
Wat bijsturing en grondige evaluatie betreft, hebben we het premiestelsel vanaf 2017 fundamenteel gewijzigd. Ik ben er niet van overtuigd dat altijd snel moet worden ingegrepen in premievoorwaarden en premiehoogtes. We moeten dat goed evalueren en bijsturen, maar toch niet om de haverklap wijzigingen aanbrengen aan steunmaatregelen , want dan krijg ik hier vragen over investeringsonzekerheid en rechtsonzekerheid. Sowieso moeten we wel evalueren, daar ben ik van overtuigd.
De burgers zijn inderdaad onvoldoende op de hoogte van ondersteunende instrumenten. Er zal moeten worden ingezet op meer communicaties. Ik vraag met aandrang dat de gemeentebesturen daar echt meer werk van maken. Er zijn er die dat doen, met goede resultaten, maar er zijn er ook die dat op dit moment echt nalaten en hun burgers te weinig informeren. Ik hoop dat we in de Batibouwperiode daar opnieuw de nodige aandacht voor zullen krijgen van de media.
Ook de netbeheerders zullen een gedetailleerd communicatieplan verder uitwerken. BENOveren zal onder de aandacht worden gebracht. Alle communicaties zullen worden ingezet. De lokale besturen zullen worden betrokken. Er zal aandacht gaan naar het netwerk van tussenpersonen: energiesnoeiers, energiehuizen, BENOvatiecoaches, de Bond Beter Leefmilieu, streekintercommunales, de Bouwunie, de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB), het Netwerk Architecten Vlaanderen (NAV), de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), de Organisatie voor Duurzame Energie (ODE), Dialoog en de Steunpunten Duurzaam Bouwen. Ik roep álle betrokken partijen op om in 2018 en 2019 voluit te gaan.
De netbeheerders zullen ook energiefitsessies rond BENOveren organiseren en prioritair inzetten op de bekendheid en groei van de burenpremie. Want ik moet, telkens als ik lokale besturen bezoek, de bestuurders er de aandacht op vestigen dat dat kan, dat dat bestaat. Ook de premieformulieren worden grondig herwerkt, onder andere taalkundig. We proberen zo de drempels weg te werken. De drempel om de eerste keer een volledige en correcte aanvraag te doen, moet worden verlaagd. Ook de online aanvraagmodules worden verder geoptimaliseerd. Ook dit pakket aan maatregelen zal bijdragen tot toegankelijkheid.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Wat voor mij interessant zal zijn – ik zal dat ook steekproefsgewijs proberen vast te leggen – is wanneer de definitieve validatie er nu zal zijn. Ik heb die vorig jaar in oktober gekregen, tien maanden na de voorlopige cijfers. Ik wacht af hoelang dat nu zal duren. We zullen hierover de nodige schriftelijke vragen indienen, in de hoop dat we op een bepaald ogenblik dan de definitieve validatie krijgen. Als we willen monitoren en evalueren, moeten cijfers sneller kunnen worden gevalideerd om tot resultaten te komen.
Uw uitleg rond personeelskost op basis van de voorlopige cijfers vind ik aanvaardbaar. Ik heb daar geen opmerking bij.
Er is een belangrijk element dat mij opvalt. Dat het aantal dossiers daalt, wil niet zeggen dat er sowieso minder wordt geïnvesteerd. Ik denk dat het eerder zo is dat men veel minder de weg vindt naar de premie. De installateur speelt daarin een heel belangrijke rol. Ik heb het gevoel dat de installateur onvoldoende op de hoogte is en dat er onvoldoende info naar de installateur is gegaan. Moet dat dan komen vanuit het Vlaams Energieagentschap of via de distributienetbeheerders? Dat weet ik niet. Maar ik weet dat installateurs – chauffagisten of elektriciens – vroeger regelmatig werden uitgenodigd door de distributienetbeheerders of andere organisaties om uitleg te krijgen over premies enzovoort. Zij zijn het eerste contact met de klant. Zij kunnen de klanten vertellen op welke manier ze een premie kunnen krijgen. Ze kunnen de klant dan een document bezorgen dat ze moeten invullen.
Zonder te discussiëren over het feit of we meer of minder moeten subsidiëren, denk ik dat we in de evaluatie moeten bekijken hoe we dit aspect, het contact met de installateur, die het eerste contact is met de eindklant, aantrekkelijker of beter kunnen maken.
De heer Danen heeft het woord.
Ik wil een pleidooi houden voor een evaluatie van het premiesysteem. Ik wil vooral eens kijken in de tijd hoe het komt dat de verschillende premies bij de verschillende aanpassingen gedaald dan wel gestegen zijn. Ik heb een dergelijke evaluatie nog nooit gezien. Minister, wat vindt u van een doorgedreven evaluatie, zodat we op basis van feiten en argumenten ten goede kunnen bijsturen?
Ik ondersteun het pleidooi van de heer Gryffroy voor een stuk, om installateurs en dergelijke actief te informeren. Ik denk dat dat vroeger misschien wel meer gebeurde. Ik heb het niet alleen over installateurs, maar ook over algemene bouwaannemers. Vaak is het zo dat mensen, wanneer zij bijbouwen, helemaal niet denken aan het feit dat hun klanten weleens kunnen gebruikmaken van bepaalde REG-premies voor isolatie enzovoort. Ik heb het dan over algemene aannemers die andere werken doen dan louter isoleren. Op dat vlak is er nog wel wat laaghangend fruit te plukken. Minister, kunt u op die nagel blijven kloppen?
Minister Tommelein heeft het woord.
Jullie hebben honderd procent gelijk. De installateurs zijn ongetwijfeld en onmiskenbaar belangrijke contactpunten. We zullen daarop inzetten. De sectorfederaties kunnen daarin een belangrijke rol spelen. Maar ook de groothandelaars, die materiaal leveren, kunnen een rol spelen.
Mijnheer Gryffroy, u zegt dat er heel wat investeringen zijn zonder premies. Daarover kan ik niet ontevreden zijn. Hoe meer investeringen er gebeuren zonder premies, hoe liever ik het heb. Maar dat betekent natuurlijk niet dat we de premies niet moeten bekendmaken en aanprijzen om mensen die het niet van plan zijn, toch ervan te overtuigen om die stappen te zetten.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Met dat laatste ben ik het honderd procent eens. Ik heb mijn ramen ook vervangen. Ik vond het niet de moeite om daarvoor een premie aan te vragen, dus heb ik het gewoon zo gedaan. Er zijn dus inderdaad veel mensen die dat zo doen.
Maar een evaluatie is een evaluatie. We kunnen daaruit leren. Ik veronderstel dat er toch wel nog wat elementen voor verbetering vatbaar zijn. Ik wil achteraf ook geen kritiek krijgen dat sommige mensen er niet van wisten. Ik heb die premie misschien niet meteen nodig, maar andere mensen kunnen die premie wel gebruiken. Ik wil vermijden dat zij die investering niet doen omdat ze niet op de hoogte waren, terwijl ze die misschien wel zouden hebben gedaan indien ze wel op de hoogte waren van die premie.
Maar ik merk dat u ondertussen aan de koffieklets bent, dus ik sluit af. (Opmerkingen. Gelach)
De vraag om uitleg is afgehandeld.