Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, vorig jaar zijn er omtrent de energielening een aantal wijzigingsbeslissingen genomen. Straks komen er nog vragen aan bod over de rol van de energiehuizen. Omdat er wat onduidelijkheid is over een aantal uitbreidingen, stel ik deze vraag om uitleg.
Sinds 1 oktober zijn er een aantal wijzigingen van kracht. De prioritaire of kwetsbare doelgroep – dit is de groep die een renteloze energielening kan afsluiten – is uitgebreid. Door deze maatregel komen heel wat meer mensen in aanmerking voor een renteloze lening, wat uiteraard een goede zaak is. Het bedrag dat geleend kan worden, is opgetrokken van 10.000 euro naar 15.000 euro en moet niet meer in vijf jaar maar in acht jaar worden terugbetaald. De prioritaire doelgroep heeft zelfs een periode van tien jaar waarin de lening kan worden terugbetaald. Bijkomend is de energielening nu ook opengesteld voor niet-commerciële rechtspersonen en coöperatieve vennootschappen. Zij kunnen 15.000 euro lenen aan 1 procent en moeten dit bedrag terugbetalen op tien jaar.
Navraag bij de energiehuizen leert echter dat er op dit moment nog geen documenten beschikbaar zijn waarmee de niet-commerciële rechtspersonen of de coöperatieve vennootschappen hun energielening kunnen aanvragen. We vernemen ook dat er nog bijkomende voorwaarden gesteld zouden worden waarbij deze organisaties in een bankwaarborg ter waarde van een derde van het geleende bedrag moeten voorzien en er ook minstens een natuurlijk persoon borg zal moeten staan voor de afgesloten lening.
Ondertussen communiceert minister Gatz ook over de energielening. Hierbij gaat het over een nieuwe energielening voor Cultuur en Jeugd waarvoor culturele verenigingen en jeugdverenigingen die op Vlaams, provinciaal en lokaal niveau subsidies ontvangen op basis van het cultuur- of jeugdbeleid, in aanmerking komen. Op dit moment is het echter nog niet duidelijk waar de culturele verenigingen en jeugdverenigingen deze energielening zullen moeten aanvragen.
Er leven dus nog heel wat vragen, niet alleen bij de energiehuizen maar ook bij verenigingen die willen investeren maar nergens duidelijke antwoorden krijgen over de voorwaarden. Als ze dan antwoorden krijgen, lijken er eerder meer restricties opgeworpen te worden dan nodig.
Minister, vanaf wanneer zullen de niet-commerciële rechtspersonen en de coöperatieve vennootschappen de energielening met een rente van 1 procent kunnen aanvragen? Klopt het dat aan de niet-commerciële rechtspersonen en de coöperatieve vennootschappen bijkomende voorwaarden qua bankwaarborg en hoofdelijke borgstelling, worden opgelegd? Waarom is dit noodzakelijk en is het niet uw verwachting dat elke vereniging hierdoor problemen zal krijgen om de bankwaarborg te krijgen? Zullen culturele verenigingen en jeugdverenigingen de energieleningen van minister Tommelein en minister Gatz kunnen cumuleren? Zullen culturele verenigingen en jeugdverenigingen ook bij het energieloket/energiehuis terechtkunnen om de energielening van minister Gatz aan te vragen, of moet die via een andere weg worden aangevraagd?
Minister Tommelein heeft het woord.
Via het besluit van de Vlaamse Regering van 19 mei 2017 is de energielening opengesteld voor niet-commerciële instellingen en coöperatieve vennootschappen. Sinds 1 oktober 2017 zijn de samenwerkingsovereenkomsten met de energiehuizen, die uitvoering geven aan de nieuwe bepalingen van dit besluit, in werking getreden en kunnen niet-commerciële instellingen en coöperatieve vennootschappen ook effectief een energielening aanvragen.
In het Energiebesluit is er geen melding van een verplichte hoofdelijke borgstelling. Het Energiebesluit voorziet inderdaad wel voor bepaalde doelgroepen in een aantal bijkomende verplichtingen die aan de kredietverlening worden gekoppeld. Zo wordt van de niet-commerciële instellingen en coöperatieve vennootschappen een bankwaarborg ter dekking van een derde van het ontleende bedrag geëist. Deze voorwaarde werd ingeschreven uit voorzorg, als zekerheidsstelling tegen het eventueel in gebreke blijven van de ontleners. Ik heb het nog eens goed herbekeken en ik heb ook ervaring als bankier: het gaat hier over kleine bedragen en over investeringen die zichzelf terugverdienen. Er is dus heel weinig risico aan. Het leggen van zonnepanelen op het dak bijvoorbeeld, zorgt voor lagere energiefacturen die het mogelijk maken om de lening terug te betalen.
Ik vind wel dat dit een drempel is. Bij diverse andere hernieuwbare-energieleningen die recent vanuit de Vlaamse overheid worden verstrekt, is de voorwaarde tot sluiten van een bankwaarborg niet expliciet opgelegd. Ik heb het hier dan over de leningen van minister Gatz en minister Homans aan sociale en beschutte werkplaatsen of maatwerkbedrijven en die van minister Crevits aan onderwijsinstellingen. Ik zal aan de Vlaamse Regering een voorstel doen om het Energiebesluit aan te passen en op dat punt gelijk te trekken met de voorwaarden voor deze andere leningen.
Een energielening kan aangevraagd worden bij een energiehuis voor de werken die zijn opgelijst in het ministerieel besluit van 5 september 2017. Dit zijn zowel ingrepen die de energie-efficiëntie van woningen of gebouwen verhogen als investeringen met betrekking tot hernieuwbare energie.
De energieleningen die door minister Gatz moeten worden aangevraagd bij het Fonds Culturele Infrastructuur zijn enkel bestemd voor de financiering van fotovoltaïsche zonnepanelen. Er is geen juridisch bezwaar tegen een cumulatie van beide leningen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en voor uw bereidheid om een aantal drempels weg te nemen.
Het is uiteraard goed dat de hele Vlaamse Regering bezig is met het redden van ons klimaat, met energiezuinigheid en productie van hernieuwbare energie. Het is wel belangrijk om ten aanzien van de bevolking, in dit geval de doelgroep culturele verenigingen en coöperaties, goed te communiceren. Ik ben ervan overtuigd dat u dat ook bijzonder belangrijk vindt.
Is het mogelijk om via de websites en communicatiekanalen van de energiehuizen de twee vormen van financiering – uw energielening en de andere financieringsinitiatieven die sectoraal worden ontplooid – voor hernieuwbare energie duidelijk te communiceren zodat mensen weten waar ze aan toe zijn? Dat is op dit moment niet het geval. Ik had daaromtrent graag nog wat bijkomende actie in de schoot van de Vlaamse Regering in goede afstemming met uw collega's.
De heer Beenders heeft het woord.
Bedankt voor de terechte vraag en de duidelijke antwoorden. Ik denk ook dat informatie belangrijk is in deze fase, zodat mensen juist weten wat er bezig is.
We hadden gisteren een overleg met een aantal schepenen die bevoegd zijn voor gebouwen, cultuur en dergelijke. Daar kwam dit onderwerp ook ter sprake, en daar bleek ook dat ze niet goed weten welke adviezen ze kunnen geven aan verenigingen die bijvoorbeeld een bepaald clubhuis hebben waar investeringen kunnen gebeuren. Misschien moeten we dus iets doen ten aanzien van de lokale besturen, zodat ook daar de juiste informatie doordringt. Heel wat van die verenigingen zitten dikwijls in verouderde infrastructuur, die al dan niet eigendom is van een stad of gemeente. Als die ook weten op welke manier ze aan die energieleningen kunnen komen, denk ik dat dat een win-winsituatie is. Op een of andere manier zouden we die lokale besturen dus ook de juiste informatie moeten geven.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik wil even voortgaan op wat minister Gatz gecommuniceerd heeft rond de energieleningen voor Cultuur en Jeugd. Ik denk dat daar heel wat potentieel ligt. Mijn vraag is om die procedures zo eenvoudig mogelijk te maken. Zal die bevoegdheid dan bij u komen te liggen? U zei net dat het gecumuleerd kan worden. Zult u het ook integreren binnen de energiehuizen, zodat er één loket is waar de jeugd- en cultuurverenigingen en mogelijk ook sportverenigingen terechtkunnen? Op die manier worden de procedures eenvoudig en wordt de administratieve overlast zo laag mogelijk gehouden. Als we daar een succes van willen maken, moeten we ervoor zorgen dat die drempel zo laag mogelijk is, dus: één loket waar alles geregeld kan worden.
Minister Tommelein heeft het woord.
We hebben hier geen tijd meer te verliezen. U ziet in mijn antwoord ook dat ik bereid ben om al die drempels weg te nemen en alle zogenaamde kleine risico’s er eventueel zelfs bij te nemen.
Het is overduidelijk dat we allemaal een verantwoordelijkheid hebben. Ik ben in zeer nauw contact met de VVSG. We hebben allemaal schepenen en burgemeesters en gemeenteraadsleden, dus met andere woorden: ook daar moet op de nagel geklopt worden dat de gemeenten dat kunnen doen. De energiehuizen zijn daar nu al verantwoordelijk voor, dus die kunnen die leningen verstrekken. U weet dat het van beperkte duur is. Het is aan 1 procent. Ik hoor dat de rentes stijgen. Het is echt nu het moment om het te doen, ofwel om het clublokaal van je vereniging energie-efficiënt te maken, want daar dienen die leningen ook voor, ofwel om hernieuwbare energie te plaatsen. Het is niet in 2020, het is nu dat men het moet doen. Ik plan alleszins zoveel mogelijk informatie-uitwisseling en -verstrekking aan de gemeentelijke overheden en de mandatarissen die daar achter moeten zitten.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik ben blij dat de drempels van de bankwaarborg en de hoofdelijke aansprakelijkheid weggenomen worden. Ik ben ook blij dat u die communicatie op u wilt nemen – en op ons, want uiteraard hebben wij daar ook een taak in. Ik zie op de website van de energiehuizen dat de informatie daar alleszins nog niet ter beschikking is, zeker niet wat betreft de leningen die via uw collega’s Gatz en anderen verlopen. Ik denk dat het nuttig is dat die informatie daar ook ter beschikking wordt gesteld. En allicht zal ook de VVSG een nuttige partner zijn om het nieuws hierover te gaan verspreiden. We rekenen erop, minister, dat u daar werk van maakt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.