Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Voorzitter, ik heb net vernomen dat het een maand zonder klagen is. U moet zich geen zorgen maken, want ik zal dat vandaag ook niet doen. Ik heb een vraag om uitleg over de werking van de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL). Die vraag is ingegeven door het antwoord van toenmalig minister Turtelboom op een schriftelijke vraag die ik op 2 juni 2015 heb gesteld. Het is me op dit ogenblik niet duidelijk of de inhoud van dat antwoord nog steeds geldig is.
Ik zal het even schetsen. Voor 2015 was het oude artikel van het wetboek op de successierechten nog van toepassing. Indien een burger een onroerend goed erfde, bij de aangifte van de successie een bepaalde venale waarde aangaf, tot de verkoop van het onroerend goed zou overgaan en hierbij een meerwaarde realiseerde, moest hij op die meerwaarde geen bijkomende successierechten of boetes betalen indien de verkoop meer dan twee jaar na de indiening van de aangifte plaatsvond. Vroeger was die termijn twee jaar, maar sinds 2015 is die verjaringstermijn tot vijf jaar opgetrokken. Snel daarna, op 2 juni 2015, heb ik toenmalig minister Turtelboom een schriftelijke vraag gesteld om te weten welke overgangsmaatregelen er waren om van twee tot vijf jaar te gaan. Zonder dat ik daarom had gevraagd, heb ik toen informatie gekregen waarmee ik zeer gelukkig was.
Ik citeer het antwoord van de minister: “Indien het in een aangifte van nalatenschap aangegeven onroerend goed binnen een termijn van twee jaar na het overlijden wordt verkocht, zal geen belastingverhoging worden toegepast indien spontaan een aanvullende aangifte wordt ingediend voor het verschil tussen de verkoopprijs en de aangegeven waarde. De VLABEL zal tevens, ondanks de toepasselijke aanslagtermijn van vijf jaar, in principe de grondige controle van de aangifte van de nalatenschap uitvoeren binnen een termijn van twee jaar vanaf de datum van het overlijden en er zal daarna, in principe, geen tekortschatting meer volgen, behoudens manifeste onregelmatigheden.”
In de praktijk blijkt VLABEL tegenwoordig schattingen of herschattingen uit te voeren na meer dan twee jaar in de termijn van vijf jaar. Eigenlijk wordt automatisch overgegaan tot een herschatting en tot het bijkomend laten betalen van rechten indien gedurende de periode van vijf jaar een verkeerde schatting is gemaakt. VLABEL zou de tekortschatting gemakkelijk als een manifeste onregelmatigheid catalogeren. Een bijkomend probleem is dat VLABEL onredelijke termijnen zou hanteren om de erfgenamen de kans te geven om de betwisting van de tekortschatting te staven.
Minister, bent u zich bewust van het probleem dat ik daarnet heb geschetst? Wat is uw standpunt? Welke formele richtlijnen hanteert VLABEL om van een manifeste onregelmatigheid te spreken? Dat is belangrijk in het licht van het antwoord dat ik in 2015 heb ontvangen. In welke mate volgt VLABEL deze richtlijnen? Hoe staat u hier tegenover? Welke termijn stelt VLABEL ter beschikking om de erfgenamen de kans te geven om een betwisting van een manifeste onregelmatigheid met de nodige elementen te staven? Hoe heeft VLABEL deze termijn bepaald?
Minister Tommelein heeft het woord.
Voorzitter, we moeten de indiening van een aangifte van een nalatenschap met het oog op een berekening van een verschuldigde erfbelasting zo eenvoudig mogelijk houden voor de aangifteplichtige.
Een overlijden, collega’s, gaat immers sowieso vaak gepaard met een lastig en emotioneel verwerkingsproces. De naweeën van een venale waarde zijn soms eenvoudig, maar soms delicaat. Een moeilijke opdracht die evenwel vaak onvermijdbaar is, is de inschatting van de venale waarde. Deze waarde is immers cruciaal bij de berekening van de verschuldigde rechten indien het belastbaar actief van een nalatenschap onroerende goederen bevat.
Het gaat altijd over een inschatting of een raming. Een venale waarde moet immers altijd worden ingeschat of geraamd. Het is een theoretisch getal. Je kunt het niet zomaar ergens aflezen.
In het kader van de gelijkberechtiging van alle Vlamingen en van alle erfbegunstigden is het belangrijk dat dat zo correct mogelijk gebeurt. Soms is die inschatting relatief eenvoudig. Als de aangever zelf voldoende informatie heeft, kan hij zich zelf een oordeel vormen en de waarde met een gerust gemoed in de aangifte vermelden. Als er een notaris gelast wordt met het invullen van de aangifte, kan deze dan ook met zijn expertise bijstand verlenen, maar in sommige gevallen ligt dit nu eenmaal minder voor de hand. Het kan gaan om goederen van een eerder uitzonderlijke configuratie, goederen die moeilijk verkoopbaar zijn om diverse redenen, of net omgekeerd, die door hun uitzonderlijke aard een uitzonderlijk hoge maar moeilijk te ramen venale waarde hebben.
Het gevaar voor de belastingplichtige is dan dat hij de venale waarde onderschat en in een latere fase een bijheffing moet betalen, wanneer sprake is van een zogenaamde tekortschatting. De aangever kan het risico op tekortschattingen eventueel beperken. Hij kan er namelijk voor opteren om die waarde voorafgaand aan het indienen van de aangifte te laten bepalen door een onafhankelijk expert. De recente aanpassingen aan deze procedure hebben we hier in de commissie al uitgebreid besproken. Let wel, het inschakelen van een expert is geen verplichting. Het staat de aangifteplichtige nog altijd vrij om zelf een waarde te bepalen op basis van eigen kennis, ervaring of zelfs aanvoelen.
Mijnheer Lantmeeters, uw vraag is in eerste instantie gefocust op de termijn waarin tekortschattingen kunnen voorkomen. Het is inderdaad een feit dat die termijn gewijzigd is sedert 1 januari 2015. Tot 31 december 2014 was nog de federale procedure van kracht. De FOD Financiën hanteerde concreet een termijn van twee jaar rekenend vanaf de datum van de indiening van de aangifte. Sedert de overname van de dienst erfbelasting door VLABEL is de algemene aanslag- of inkohieringstermijn van toepassing, te weten een termijn van vijf jaar vanaf de dag van overlijden.
De situatie voor en na de overname van de erfbelasting is niet vergelijkbaar. Er is niet alleen een verschil in de duurtijd van de termijn, er is ook een verschil in het aanvangspunt van die termijn. Voor de federale administratie vormde de datum van de indiening van de aangifte het startpunt; bij de Vlaamse Belastingdienst start de inkohieringstermijn gelijk met de aanvang van de indieningstermijn, en dat is de dag van het overlijden of de dag waarop de feiten zich voordoen die aanleiding geven tot een bijkomende aangifteverplichting. Het werkelijke verschil in termijn bedraagt dus geen drie jaar maar kan de facto afwijken van dossier tot dossier.
Hoewel de inkohieringstermijn van vijf jaar vanaf de dag van overlijden geldt, maakt de belastingdienst zich sterk dat het overgrote deel van de nalatenschappen afgehandeld wordt binnen een termijn van twee jaar. Dat is immers belangrijk voor de rechtszekerheid en de gemoedsrust van de aangevers. Wat bovendien moet worden vermeden, is dat erfgenamen uit vrees voor een tekortschatting de verkoop van hun pand uitstellen. Verder heeft VLABEL er zelf geen enkel belang bij om dergelijke ramingen na meer dan twee jaar nog uit te voeren. De bewijsvoering van de tekortschatting wordt dan immers steeds moeilijker. We mogen niet uit het oog verliezen dat het de venale waarde ten dage van het overlijden is die als heffingsgrondslag voor de berekening van de erfbelasting zal dienen. Als we een waarde inschatten, is dat op de dag van het overlijden. Als het twee jaar later – of meer – moet worden ingeschat, is dat geen sinecure, dan spelen verschillende elementen mee.
Het spreekt bovendien voor zich dat een tekortschatting niet zomaar eenzijdig door de Vlaamse Belastingdienst wordt opgelegd. Er is altijd een tegensprekelijk debat met de aangever gepland.
Er is altijd voorzien in een tegensprekelijk debat met de aangever. Ik schets even de procedure.
De belastingplichtige ontvangt een voorstel tot ambtshalve aanslag met vermelding van de aanvullende belasting en de belastingverhoging. De belastingplichtige kan de aanslag betalen of met VLABEL in gesprek gaan. Hij heeft een termijn van een maand om schriftelijk te reageren. Vervolgens start de onderhandelingsfase. De schatter zal met de belastingplichtige contact opnemen. Er wordt gestreefd naar een akkoord. Er wordt rekening gehouden met de feitelijke omstandigheden die de verkoopwaarde van het goed bepalen. Dan wordt het aanslagbiljet verstuurd. Daarna heeft de belastingplichtige drie maanden de tijd om tegen de aanslag bezwaar in te dienen. In voorkomend geval zal het dossier opnieuw worden bekeken. De verkoopwaarde kan tijdens deze fase nog worden aangepast. Dat zal het geval zijn indien de belastingplichtige in zijn bezwaar nieuwe argumenten aanhaalt. Dan ontvangt de belastingplichtige een administratieve beslissing. Indien hij zich niet kan in vinden in die beslissing, heeft hij tot slot de mogelijkheid het geschil aanhangig te maken bij de fiscale rechtbank.
Mijnheer Lantmeeters, in verband met de overtredingen door tekortschattingen heeft VLABEL al enkele standpunten ingenomen en toleranties bekendgemaakt. De belastingverhoging wegens tekortschatting wordt niet gevorderd indien het in de nalatenschap aangegeven onroerend goed binnen een termijn van twee jaar na datum van overlijden wordt verkocht en verdeeld en indien spontaan een bijvoeglijke aangifte wordt ingediend voor het verschil tussen de verkoopprijs en de in de aangifte aangegeven waarde. Indien de erfopvolgers voor de waardering van het onroerend goed in het actief van de nalatenschap een beroep hebben gedaan op een expert die het kwaliteitscharter heeft onderschreven, is deze schatting in principe bindend voor de administratie. Indien het goed binnen een termijn van twee jaar na het overlijden wordt vervreemd voor een hogere dan de geschatte waarde moet bijgevolg zelfs geen bijvoeglijke aangifte te worden ingediend. Hierin is uitdrukkelijk voorzien in het standpunt van 26 mei 2015.
U hebt ook gefocust op de manifeste onregelmatigheden. U hebt ongetwijfeld contacten in het werkveld die u vertellen dat de VLABEL vaak en al te gemakkelijk een tekortschatting als een manifeste onregelmatigheid classificeert. Ik voel dat aan uw vraagstelling. Het gaat dan in het bijzonder om tekortschattingen na de gebruikelijke termijn om het dossier af te handelen van twee jaar.
Het klopt dat VLABEL steeds een slag om de arm houdt. Het is perfect mogelijk dat de waarde van een woning na twee jaar in de registratierechten verschijnt als een veelvoud van de eerder in de erfbelasting aangegeven waarde. Indien dit bewust gebeurt, is dat fraude of toch alleszins een signaal van fraude. Dat moet dan nader worden bekeken.
We moeten hiertegen optreden. Indien we dat niet zouden doen, zou iedereen manifest een te laag bedrag aangeven om vervolgens na twee jaar aan een veelvoud van die waarde te verkopen. Dat kan de bedoeling niet zijn. We doen dit niet voor de sport, maar omdat het niet correct zou zijn ten aanzien van die andere mensen die de waarde wel correct aangeven.
U hebt gesuggereerd dat VLABEL onredelijk is en zeer snel optreedt. Ik heb dat nagevraagd. In de realiteit blijkt dit slechts uiterst zelden en enkel bij absolute noodzaak het geval te zijn. Volgens de cijfers die ik op mijn uitdrukkelijke vraag heb gekregen, zou het voor heel Vlaanderen gaan om twaalf dossiers waarvoor de op 2 juni 2015 door mijn voorgangster vermelde termijn van twee jaar werd overschreden. Dat is het cijfer dat ik gisteren heb gekregen.
Mijnheer Lantmeeters, u hebt me om een omschrijving van manifeste onregelmatigheden gevraagd. Dat is niet gemakkelijk als het om slechts om twaalf dossiers gaat. We moeten vermijden dat belastingplichtigen zich hiernaar gedragen. Indien ik dat omschrijf, kunnen ze besluiten dat er geen probleem is indien ze binnen bepaalde grenzen blijven. Er zijn op dit ogenblik nog geen concrete uitspraken gedaan over waar die grenzen liggen.
Ik merk duidelijk dat er noodzaak is aan meer houvast. Ik ben uw mening toegedaan. Het kan niet dat hier op een subjectieve wijze mee wordt omgesprongen. Zoals u weet, ben ik voorstander van duidelijke criteria. Iedereen, de belastingplichtigen, de notarissen en de mensen van VLABEL zelf, moeten de spelregels kennen en moeten weten waar ze aan toe zijn.
Ik zal VLABEL dan ook vragen op basis van de twaalf cases die zijn doorgegeven waaruit een manifeste onregelmatigheid is gedistilleerd, alvast een duidelijk en kwantificeerbaar kader te bieden. Ik hoop dat VLABEL dit spoedig kan leveren en dat we dit zo snel mogelijk kunnen finaliseren.
Indien uit de twaalf cases zou blijken dat de huidige werkwijze rechtsonzekerheid creëert of tot onwerkbare situaties op het werkveld leidt, quod erat demonstrandum, ben ik uiteraard bereid de herinvoering van een kortere termijn te overwegen. Daarvoor is een decretale aanpassing nodig. Dit is wenselijk omdat er dan geen discussie meer mogelijk is. Het is niet de eerste keer dat ik dit zeg over de interpretaties die een belastingdienst moet geven. Indien er discussie is, is het de beste oplossing binnen een decretaal kader duidelijkheid te creëren.
Mijnheer Lantmeeters, ik heb hier niets op tegen, maar het is dan wel aan u om het initiatief te nemen. U moet daar een meerderheid voor vinden. De goedkeuring van de minister hoeft niet, maar is uiteraard altijd wenselijk. Ik heb een voorstel. Een termijn van twee of drie jaar lijkt me redelijk en aanvaardbaar. U zult het me echter niet kwalijk nemen dat ik eerst kennis wil nemen van de concrete dossiers waaruit die noodzaak blijkt. Ik zal met u communiceren en nagaan wat de beste oplossingen zijn.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Minister, mijn welgemeende dank voor uw antwoord waarin u bepaalde zaken hebt erkend. U hebt bepaalde standpunten ingenomen waarmee ik me volledig kan verzoenen. Ik heb deze vraag om uitleg gesteld omdat ik ook, als ik het zo mag stellen, de kriebels krijg van onzekerheid. Indien VLABEL bepaalde beslissingen kan nemen en de burger geen houvast heeft om te zien welke richting het uitgaat, is dat nefast voor het rechtvaardigheidsgevoel, maar ook voor de rechtszekerheid. We delen die mening. Ik vind dat zeer vervelend voor de burger. Alle notarissen zijn het hiermee eens. Als iemand niet tevreden is, moet hij maar procederen. Wie duwt graag zijn cliënt in een procedure indien er geen houvast is? Uiteindelijk kijken we dus naar u.
In het verleden heeft toenmalig minister Turtelboom in haar antwoord de term ‘manifeste onregelmatigheden’ laten verschijnen. Ik had daar niet om verzocht, maar op dat ogenblik werd ik daardoor redelijk gerustgesteld. Die geruststelling is ondertussen verdwenen.
U hebt over twaalf dossiers gesproken. Op dit ogenblik lijkt dat weinig. We weten echter dat heel de decreetgeving pas sinds 2015 van toepassing is. Nu zitten we in 2017 met een termijn van meer dan twee jaar. (Opmerkingen van minister Bart Tommelein)
Als het om twaalf dossiers op een jaar tijd gaat, betekent dit een dossier per maand. (Opmerkingen van minister Bart Tommelein)
De termijn van twee jaar is overschreden. Pas vanaf 2017 zijn discussies ontstaan over de termijn van vijf jaar met betrekking tot aangiftes die sinds 2015 zijn ingediend. We zullen dat nader bekijken. Ik dank u hiervoor.
Als ik daarvoor een meerderheid vind, kan ik nadien met decretale voorstellen komen. Ik vind uw suggestie helemaal niet slecht. Ik zou er toch voor willen pleiten er bij VLABEL ondertussen op aan te dringen dat manifeste onregelmatigheden niet enkel te maken hebben met het hoge bedrag dat kan worden ontdoken. Volgens u gaat het om een veelvoud. Op dat vlak volg ik u. Indien we over manifeste onregelmatigheden spreken, moet er echter ook een intentioneel element zijn. Ik vind dat daar rekening mee moet worden gehouden. Ik moet ook opletten, maar volgens wat ik heb gehoord, gaat VLABEL er altijd van uit dat een te late schatting altijd een manifeste onregelmatigheid is. Hierbij wordt niet naar het intentioneel element gekeken.
We kunnen dan stellen dat er moet worden geprocedeerd, maar niemand durft te procederen. Dikwijls is het sop de kool niet waard. Er moet dan een procedure worden gevoerd tegen VLABEL voor een bepaald bedrag dat misschien niet te hoog is. Elk bedrag dat te veel wordt betaald, is eigenlijk ook niet eerlijk.
Minister, ik zal rekening houden met uw suggestie. Ik hoop dat u dat ook zult doen met mijn suggestie over de aanwezigheid van een intentioneel element.
Wat de procedure betreft, dank ik u voor uw uitgebreid antwoord. Op zich brengt dit antwoord al heel wat duidelijkheid met zich mee. In het verleden is het wel eens gebeurd dat de termijnen door VLABEL redelijk snel werden beperkt in het licht van het zogezegd minnelijk gesprek dat wordt gevoerd.
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Lantmeeters, als er sprake is van intentioneel gedrag, valt dat uiteraard ten zeerste te betreuren. Als bewust lager wordt ingeschat, klasseren we dat bijna als fraude. Wat de intentionaliteit betreft, ligt de bewijslast echter altijd bij VLABEL. VLABEL moet bewijzen dat het intentioneel is gebeurd. Zelfs als het niet intentioneel is, zitten we nog steeds in een situatie waarin de verkoopprijs of de meerwaarde een veelvoud van de venale waarde kan zijn.
Ik heb in mijn uitleg aangetoond dat het soms gemakkelijk is de venale waarde van een woning te schatten. Ik kan me inbeelden dat iemand die twintig appartementen heeft, perfect kan inschatten wat de waarde van een appartement in dat gebouw met twintig appartementen is. Indien het een alleenstaande woning met weinig vergelijkingspunten in de nabijheid betreft, ligt dat natuurlijk anders. De waarde van een woning wordt ook vaak bepaald door elementen die niet onmiddellijk zichtbaar zijn.
Ik stel voor dat ik VLABEL vraag me zo snel mogelijk een overzicht te bezorgen van de twaalf dossiers en me een voorstel voor te leggen in verband met de behandeling. We kunnen hierover discussiëren, maar eigenlijk telt de dag van het overlijden. Dat scheelt weer vier maanden. Ik aanvaard dat het met betrekking tot die twaalf dossiers om één dossier per maand gaat. Dat is niet altijd niet de grote massa. Ik kan me inbeelden dat een aantal van die dossiers discutabel zijn. Ik zal dat snel zien.
Mijnheer Lantmeeters, ik denk dat ik het best handel op basis van feiten en concrete situaties en niet op basis van vermoedens of van wat ik heb horen zeggen.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Minister, ik wil u gewoon danken voor de duidelijkheid en voor uw bereidwilligheid om een oplossing te zoeken. Ik begrijp dat we hier vandaag niet over elk apart geval een discussie kunnen voeren. We moeten kijken naar wat in het verleden is gebeurd.
Ik blijf er echter bij dat er duidelijkheid moet komen voor de burger en de belastingplichtige. Op een bepaald ogenblik moet hij een bepaalde waarde aangeven en weet hij niet wat hij moet doen. Wat is die bepaalde waarde? We moeten er niet voor zorgen dat we de mensen automatisch duwen in een systeem waarin ze bijna worden verplicht elke keer een beroep te doen op een landmeter-expert om de waarde te bepalen. Dat kost de mensen ook geld. Dat is wat momenteel gebeurt. De mensen vragen zich af of ze nu elke keer een landmeter-expert moeten aanstellen. Ze zijn sowieso al een bepaalde som kwijt.
Minister, ik zou dan ook willen wachten op uw antwoord. Zodra we dat hebben gekregen, zullen we zien welke stappen we verder nog zullen zetten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.