Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
Mevrouw Remen heeft het woord.
Voorzitter, we zitten met een economische heropleving. Dat is positief. Het ondernemersvertrouwen is toegenomen, maar de betaalhygiëne van de Vlaamse overheid ten aanzien van de bedrijven is de voorbije jaren of toch zeker het voorbije jaar achteruitgegaan.
Dit blijkt uit een recente studie van de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO) en het financieel onderzoeksbureau Graydon. Slechts 39 procent van de aan de Vlaamse overheid gerichte facturen wordt op tijd betaald. Meer dan de helft van de facturen wordt pas drie maanden na datum betaald. Ook de gemeenten tonen een vrij lakse betaalcultuur. In het derde kwartaal van 2017 is 10 procent van de facturen meer dan 90 dagen te laat betaald.
Het rapport heeft tevens de kostprijs van die wanbetalingen berekend. In 2016 is ons 10 miljard euro aan potentiële winst door de neus geboord. Noch verontrustender is dat 20.000 banen niet zouden worden gecreëerd. In mijn eigen provincie, Limburg, gaat het om 1400 jobs en 700 miljoen euro aan bijkomende kapitaalkosten. Met een efficiënt en correct betalingsgedrag zouden deze kosten worden vermeden en zouden we onze Vlaamse economie ondersteunen, niet het minst de kmo’s en de lokale handelaars.
Zowel de overheid als de bedrijven dragen op dit vlak een verantwoordelijkheid, maar toch brengt de overheid de grootste kapitaalkosten met zich mee indien te laat wordt betaald. Graydon heeft berekend dat 20 tot 25 procent van de faillissementen aan laattijdige betalingen te wijten is. Bijna 70 procent van de bedrijfsleiders geeft aan dat snellere betalingen een buffer vormen tegen de teloorgang van hun bedrijf.
Een welgemeend initiatief met betrekking tot deze problematiek zou niet enkel de kleine zelfstandigen uit de moeilijkheden kunnen helpen, het zou tevens het armoedecijfer van de ondernemers kunnen verbeteren. Het armoederisico ligt bij zelfstandigen immers maar liefst viermaal hoger dan bij werknemers.
De wet op de betalingstermijnen moet dringend worden aangepast. In Nederland wordt het goede voorbeeld gegeven. Dit kan hier een leidraad vormen. Het gaat daar dan om het betalingsgedrag van bedrijven onderling. Ik vermeld het hier omdat het belangrijk is. Het gaat vaak om dominantie. De grootste legt zijn wil op aan de kleintjes en zet de betalingsvoorwaarden gewoon naar zijn hand. Dat is de realiteit.
Minister, de federale overheid werkt momenteel een initiatief uit om deze oneerlijke vorm van uitstelketen in de betalingen gewoonweg te verbieden. Het betaalgedrag van de Vlaamse overheid, zowel de instellingen als de besturen, hebben we echter zelf in de hand. Naast de verantwoordelijkheid van de bevoegde vakministers hebt u, als minister van Financiën, een overkoepelende verantwoordelijkheid.
Hoe evalueert u deze cijfers en de studie van de UNIZO en Graydon? Plant u maatregelen om de betaalhygiëne van de Vlaamse overheid en de bedrijven te verbeteren? Welke maatregelen hebt u reeds genomen? Zult u in dit verband samenwerken met de andere leden van de Vlaamse Regering?
Ziet u een mogelijkheid om het betaalgedrag van de Vlaamse administraties en departementen jaarlijks in kaart te brengen en dit vervolgens in de commissie te bespreken? Indien hiertoe gegevens zouden ontbreken, bent u dan bereid initiatieven te nemen om dit te verhelpen?
Niet zelden wordt een ondernemer die openstaande vorderingen ten aanzien van de overheid ook nog eens geconfronteerd met invorderingen door de overheid ten aanzien van zijn onderneming. Hij kan deze vorderingen niet tijdelijk zelf compenseren. Het instrument van de fiscale balans is bedoeld om dit te vermijden. U hebt recent schriftelijke vragen beantwoord over de uitrol van de fiscale balans, waar mogelijk in samenwerking met de federale overheid. In welke mate richten de initiatieven met betrekking tot de fiscale balans zich, naast de burger, specifiek op de kleine zelfstandigen en de kmo’s? Ik stel deze vraag in het licht van een efficiënte overheid.
Minister Tommelein heeft het woord.
Voorzitter, het lijkt een boeiend thema, want ik heb op respectievelijk 3 januari 2018 en 4 januari 2018 telkens een schriftelijke vraag over dit onderwerp ontvangen. De berichtgeving die stelt dat de Vlaamse overheid slechts vier op tien facturen tijdig betaalt, kan alvast niet door mijn administratie worden bevestigd. Volgens de rapportering die mijn administratie heeft opgesteld, is in het derde kwartaal van 2017 namelijk 76,44 procent van de facturen aan de rechtspersoon Vlaamse Gemeenschap tijdig betaald. Dat is ook de periode waarover Graydon heeft gerapporteerd.
Hoewel we naar hogere percentages aan tijdig betaalde facturen blijven streven, wil ik hier meedelen dat ik het als gewezen bankier persoonlijk belangrijk vind dat facturen tijdig worden betaald. Ik streef daar ook naar, maar ik merk dat de situatie beter is dan blijkt uit de cijfers die Graydon heeft gepresenteerd. Die positieve trend zet zich overigens voort in het vierde kwartaal van 2017. Toen is 82,18 procent van de facturen tijdig betaald. Ik wil ook opmerken dat een aanvulling met de 76,44 procent tijdig betaalde facturen tijdens het derde kwartaal met de 18,34 procent aan facturen die maximaal dertig dagen te laat zijn betaald, me brengt aan ratio van bijna 95 procent aan betalingen.
Het is niet mogelijk een vergelijking te maken tussen de resultaten zoals ze door Graydon zijn voorgesteld en het betaalgedrag van de Vlaamse overheid zoals mijn administratie dit opvolgt. Hiervoor moeten we de detailgegevens hebben van de cijfers die Graydon heeft gehanteerd. Ik heb die gegevens niet. Het is dan ook moeilijk vast te stellen hoe dit komt.
Ik kan wel meedelen wat duidelijk is. De gehanteerde methodologie verschilt. Als start van de betaaltermijn vertrekt Graydon van de factuurdatum. De Vlaamse overheid baseert zich op de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties. Daarvoor telt niet de factuurdatum, maar de datum van ontvangst van de factuur of van ontvangst van de goederen indien die ontvangst plaatsvindt na de ontvangst van de factuur. Volgens de wet is dit bepalend indien in de overeenkomst geen datum of termijn voor de betaling is vastgesteld. Normaal gezien bedraagt de betaaltermijn dertig dagen. Deze termijn kan met dertig dagen worden verlengd indien in het contract in een verificatietermijn is voorzien. Dit verschil in aanknopingspunt zal waarschijnlijk een belangrijk gedeelte van de afwijking tussen de cijfers van Graydon en de cijfers van mijn administratie verklaren. Tot slot bevatten de cijfers van mijn administratie enkel de facturen die het goedkeuringsproces van het gemeenschappelijk dienstencentrum Boekhoudkantoor moeten doorlopen. De facturen waarvan de goedkeuring door middel van een randapplicatie verloopt en de facturen van de Vlaamse rechtspersonen maken hier geen deel van uit. Die facturen bevinden zich niet in de cijfers van mijn administratie. Dit kan leiden tot verschillen met de cijfers van Graydon. Ik ben er echter van overtuigd dat dit niet de hoofdmoot van de verklaring is.
Los van het feit waarmee ik ben gestart, namelijk mijn overtuiging dat de situatie niet zo dramatisch is als ze wordt voorgesteld, lopen wel degelijk verschillende initiatieven die het betaalgedrag van de rechtspersoon Vlaamse Gemeenschap verder moeten verbeteren. Ik herhaal dat we moeten streven naar een zo optimaal mogelijke betalingssituatie. Ik heb het persoonlijk lastig met achterstanden.
Ik heb in deze commissie al eerder gesteld dat ik sterk inzet op elektronische facturatie. In het geval van elektronische facturatie is de doorlooptijd beduidend korter dan in het geval van een manuele invoering van facturen. Hierdoor ligt het aandeel ook beduidend hoger. In het geval van een manuele verwerking wordt 66,59 procent van de facturen tijdig verwerkt. In het geval van e-scanning stijgen de tijdige betalingen tot 77,31 procent en in het geval van elektronische facturatie stijgt ze zelfs tot 83,66 procent. Er is een zeer groot verschil tussen manuele en elektronische facturatie.
Daarnaast werkt het gemeenschappelijk dienstencentrum Boekhoudkantoor voort aan de harmonisatie van de betaalprocessen in de Vlaamse Gemeenschap. De doorlooptijd van de elektronische facturen kan nog sterk worden gereduceerd, bijvoorbeeld door vooraf een inkooporder op te stellen dubbelde goedkeuringsprocessen te vermijden. Met het oog op een snelle en correcte afhandeling van de facturen zal ik, met behulp van het gemeenschappelijk dienstencentrum Boekhoudkantoor, verder inzetten op opleiding, begeleiding en sensibilisering bij het gebruik van de voorziene processen. Het is mijn bedoeling de verdere ontwikkelingen goed te kunnen opvolgen en de departementen tegelijkertijd goed te sensibiliseren. Er zijn nu eenmaal grote verschillen tussen de departementen.
Deze week wordt voor het eerst een mededeling aan de Vlaamse Regering geagendeerd waarin gedetailleerd wordt gerapporteerd over het betaalgedrag van de rechtspersoon Vlaamse Gemeenschap. Concreet worden de gegevens voor 2016 en 2017 vergeleken. Vanaf 2018 voorzie ik in een semestriële rapportering. Hierbij wordt het semester van het huidige jaar vergeleken met hetzelfde semester van het voorgaande jaar.
Mevrouw Remen, uw laatste vraag heeft betrekking op de mogelijkheden van de werking van de fiscale balans. Ik kan meedelen dat dit al van kracht is voor de Vlaamse fiscale schulden en onverschuldigde betalingen. Dit is bepaald in artikel 3.4.7.02 van de Vlaamse Fiscale Codex. Indien u niet meteen weet wat dat betekent, kan de heer Lantmeeters u onmiddellijk helpen. (Gelach)
Waar mogelijk, willen we de fiscale balans uitbreiden naar de federale overheid. Met die fiscale balans wil het Vlaamse Gewest tegoeden van een persoon aanwenden om openstaande schuldvorderingen op naam van diezelfde persoon aan te zuiveren. Dit principe is op dezelfde wijze van toepassing op natuurlijke personen en op rechtspersonen. De tegoeden van kleine zelfstandigen en kmo’s waarover het Vlaamse Gewest beschikt, kunnen worden aangewend om de schulden van diezelfde kleine zelfstandigen of kmo’s aan te zuiveren. De schuldcompensatie is echter steeds beperkt tot tegoeden en schulden van eenzelfde persoon. Als een onderneming rechtspersoonlijkheid heeft, vormt ze juridisch een aparte persoon. Hierdoor kunnen de tegoeden van een natuurlijke persoon als de zaakvoerder in principe niet worden aangewend voor de schulden van de onderneming met rechtspersoonlijkheid en omgekeerd.
Een uitbreiding van de fiscale balans naar invorderingen voor overheidsopdrachten lijkt me te verregaand. Dit zou niet beheersbaar zijn. Ik verklaar me nader. In de eerste plaats zou de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) in contact moeten staan met alle inhoudelijke dossierbeheerders van alle beleidsdomeinen. VLABEL zou moeten nagaan of een factuur al dan niet bewust wordt ingehouden vanwege een geschil over de uitvoering van de overheidsopdracht. Bovendien zou er een link met het gemeenschappelijk dienstencentrum van het Departement Financiën en Begroting moeten zijn. De facturen hebben nu eenmaal een doorlooptijd. Jammer genoeg neemt dit soms meer tijd in beslag dan procedureel is voorzien. In veel gevallen zal vanuit het betrokken beleidsdomein al lang zijn voorzien in een betaling van de vordering tegen het tijdstip waarop VLABEL zijn eigen invordering vanwege de gevraagde schuldvergelijking al dan niet gedeeltelijk heeft kunnen inhouden. Dit maakt de hele procedure overbodig. Dit zou veeleer tot vertragingen in plaats van versnellingen van de betalingen van de facturen leiden. De conclusie van het verhaal is dat de inhoudelijke en procedurele verschillen zo groot zijn dat ze onoverbrugbaar zijn en dat ze veeleer vertragend dan versnellend zouden werken.
Mevrouw Remen, ik besluit met te stellen dat ik uw bekommernis deel. We moeten blijven streven naar tijdige betalingen. We moeten echter alle middelen inzetten om dit te realiseren.
Mevrouw Remen heeft het woord.
Minister, u hebt een aantal positieve zaken aangehaald. Het is een zeer goede zaak dat u zich bewust bent van het probleem en van het belang van correcte betalingen.
Ik heb nog een aantal vragen over de ontvangstdatum en de factuurdatum. Liggen die termijnen nu echt zo ver uit elkaar? Ik ben zelf ondernemer. Als de werken zijn voldaan en de diensten zijn geleverd, stuur ik een factuur op. Als een goede huisvader moet de ondernemer zijn factuur dadelijk opsturen. Ik vind dit dan ook een raar antwoord. Misschien kunt u dit iets meer verduidelijken. Ik begrijp dat niet zo goed.
Met betrekking tot dit onderwerp zijn vereenvoudiging en transparantie zeer belangrijk. Het is een absolute noodzaak. Een aannemer die een overheidsopdracht uitvoert, bijvoorbeeld, moet elke maand een gedetailleerde vorderingsstaat van de uitgevoerde werken opstellen. Daar wordt een ondertekende en gedetailleerde schuldvordering of factuur aan toegevoegd. Na goedkeuring, wat niet altijd vanzelfsprekend is, heeft de overheid 30 dagen om te betalen. Met die verificatietermijn van nog eens 30 dagen zitten we al snel aan 60 dagen. De Europese regels en de Belgische wetgeving op de overheidsopdrachten stellen echter een termijn van 30 dagen voorop. Voor de controle van een factuur vind ik 30 dagen persoonlijk zeer lang. Aangezien dan nog niet meteen moet worden betaald, wordt de betalingstermijn nogal snel automatisch verlengd. Dit baart me zorgen.
Wat de net vermelde transparantie betreft, is het misschien een goed idee bedrijven en burgers zicht te bieden op de betalingscultuur van de overheid. Een bedrijf wil ook graag weten waar het aan toe is voor het met iemand in zee gaat. Ook privébedrijven kennen graag goed de kapitaalkracht, de liquiditeit en het betaalgedrag van hun klanten. Dat zijn zaken die bedrijven goed moeten weten, en ten aanzien van de overheid geldt hetzelfde.
Minister, ik wil nog een bijkomende vraag stellen. De rapportering over het betaalgedrag in de commissie lijkt me zeker een goed voorstel en een goed voornemen. Indien we het betaalgedrag van de Vlaamse lokale besturen en instellingen jaarlijks en semestrieel in kaart brengen, ziet u dan ook een mogelijkheid om dit te publiceren en toegankelijk te maken voor bedrijven en burgers?
In Nederland gebeurt dit al en dat heeft daar veel succes. De Nederlandse minister van Economie heeft een lijst van alle lokale besturen in kaart gebracht. Dat wordt uitgebreid naar de provincies en het Rijk. Dat heeft al vruchten afgeworpen. De goed presterende lokale en andere besturen krijgen een pluim voor het goed betaalgedrag. De slecht presterende en traag betalende besturen worden aangespoord om sneller te betalen. Ziet u een mogelijk om dit ook in Vlaanderen in te voeren?
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, u verwijst herhaaldelijk naar het feit dat u bankier bent geweest, en dat siert u. U weet dan ook dat perceptie in bankzaken belangrijk is. Indien titels verschijnen als ‘Vlaamse overheid is een wanbetaler’ wordt een perceptie gecreëerd.
Ik kom uit een regio met veel kleine bouwondernemingen. Die perceptie wordt gevoed. Die ondernemers geloven dat. De kleine bouwondernemers in de Kempen hebben het buikgevoel dat dit ook waar is. Het is een goede zaak dat u hier hebt verklaard dat de cijfers moeten worden genuanceerd. Het zou u echter sieren indien u die cijfers ook zou opsplitsen tussen de rechtspersoon Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse rechtspersonen. Ik hoop dat u dit zult doen in de semestriële monitoring die u hebt aangekondigd. Voor een ondernemer of een kleine zelfstandige is dat eigenlijk hetzelfde. Ik zou u willen aansporen om dit in de monitoring op te nemen.
Minister, ik heb nog een bijkomende vraag. Heel wat Vlaamse volksvertegenwoordigers hebben daar al herhaaldelijk vragen over gesteld. Ooit is 1 januari 2017 voorgesteld als een scharnierdatum voor de e-facturatie. We zijn nu dertien maanden verder. Ziet u momenteel een versnelling van de tendens e-facturen te sturen? Op basis van schriftelijke vragen hebben we cijfers ontvangen waaruit blijkt dat die stijging niet zo sterk is.
Ik vraag me af of het verwerkingsproces door het boekhoudkantoor Oracle Financials (OraFin) met betrekking tot het stijgende aantal ook een bijkomende winst oplevert. We moeten daar in de monitoring rekening mee houden. Eigenlijk gaat het erom dat we dertien maanden na die scharnierdatum als overheid een tandje moeten kunnen bij steken.
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Bertels, ik ben niet verantwoordelijk voor titels. ‘It’s the duty of the opposition to oppose’, ik heb daar geen probleem mee. Indien de cijfers in het verleden merkelijk beter zouden zijn geweest, zou u nu recht van spreken hebben. Uw partij heeft in Vlaanderen echter gedurende 25 tot 30 jaar deel van de meerderheid uitgemaakt. Ik voel me niet aangesproken door krantentitels waarvoor ik me dan beschaamd zou moeten voelen. Volgens mij heeft mijn antwoord duidelijk gemaakt dat er een verschil is met de wijze waarop Graydon de zaken bekijkt. Alles is een kwestie van perceptie. Ik krijg titels tegen mij die nergens op slaan omdat een perceptie wordt gecreëerd. Ik hoop dat dit u de komende maanden als burgemeester niet zal overkomen, want u zult dan ook machteloos staan. We zullen hier niet verder over discussiëren.
Mevrouw Remen, volgens mij is er een verschil tussen het versturen en het ontvangen van een factuur. Het duurt met e-facturatie dan ook een stuk korter. Alles wat wordt verstuurd met de post of met een postduif, kan mogelijk vertraging oplopen. Daar zitten menselijke behandelingen bij. In sommige situaties is dat zeer goed georganiseerd, maar kan dit toch nog tot bepaalde zaken leiden. In andere situaties lopen de zaken vertraging op of gaat iets verloren. Zeker in het geval van een manuele behandeling kan het verschil tussen het versturen en het ontvangen van facturen een rol spelen. Zeker indien er derden, zoals bpost, bij zijn betrokken, kunnen we dat moeilijk garanderen.
De verificatietermijn van dertig dagen is uiteraard belangrijk, maar ook noodzakelijk. Meestal gaat het om complexe facturen. Het gaat niet om de bestelling van een paar koffiepads, waarvoor ik ook regelmatig facturen ontvang die vervolgens worden betaald. Soms gaat het om openbare werken of om andere zaken die even moeten worden geverifieerd. Indien de overheid een factuur betaalt, heeft ze ook de opdracht een goede huisvader te zijn en eerst na te gaan of de geleverde zaken correct zijn geleverd of de uitgevoerde werken correct zijn uitgevoerd.
Op uw vraag over de rapportering van het betaalgedrag kan ik ingaan. Het is geen probleem hierover op een correcte wijze te rapporteren. Ik kan dit ter beschikking stellen van het Vlaams Parlement. Ik voeg hier echter aan toe dat de wijze waarop mijn administratie dit verwerkt niet de wijze is waarop derden dit beschrijven. Zoals ik al heb vermeld, weet ik niet welke parameters of detailgegevens ze hebben gebruikt.
Op de problematiek van de andere rechtspersonen ben ik al ingegaan in mijn antwoord op een schriftelijke vraag van de heer Schiltz. Wat mij betreft, is het geen enkel probleem te rapporteren over de verwijlinteresten van de rechtspersonen. Zeker wat de fiscale balans betreft, is dit echter niet zo eenvoudig als het af en toe wordt voorgesteld.
Mevrouw Remen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw duidelijk antwoord en ik kijk uit naar de semestriële rapportering en de bespreking van het verslag. Dat is ook zeer belangrijk. We moeten dit zeker bekijken en hierover overleggen.
De ondernemers hebben de overheid nodig, maar de overheid heeft de ondernemers nog meer nodig. Het is een maand zonder klagen en dus zullen we als bedrijfsleiders niet klagen en zagen. Het is echter wel de realiteit. Indien we te lang op betalingen moeten wachten, komt de continuïteit van de kmo’s in gevaar. Het gaat niet enkel om de overheid, maar ook om de dominante bedrijven. Op lange termijn kan dit tot faillissementen leiden. We moeten dit zeker voorkomen, want ze vormen het weefsel van onze maatschappij.
Minister, de overheid heeft een voorbeeldfunctie. We moeten zeker het goede voorbeeld geven. Ik neem aan dat u hieraan zult werken of dat u hier al aan werkt. Dat stemt me tevreden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.