Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, mijn excuses voor mijn blijkbaar onbenullige vraag om uitleg, en ook dat u zich hebt moeten verplaatsen om twee vragen om uitleg over de kuststreek te moeten beantwoorden. Het is niet verwonderlijk dat West-Vlaamse parlementsleden soms de commentaar hebben dat de kust blijkbaar voor u niet zo belangrijk is, zoals blijkt uit u antwoorden en initiatieven.
Van 1,2 miljoen bezoekers in de voorbije jaren ligt u blijkbaar niet wakker. Een toeristische aantrekkingspool, niet alleen voor Zeebrugge, maar voor de hele kustregio is de onderzeeër in combinatie met Seafront. Dat heeft niet alleen een toeristische, maar ook een educatieve meerwaarde.
Minister, ik weet niet of u ooit Seafront hebt bezocht en de rondleiding hebt meegemaakt, maar daar komen heel wat scholen op bezoek. Net zoals ze het Vlaams Parlement bezoeken om te leren hoe een parlement in elkaar zit en werkt, zo leren ze in het Seafront over visserij enzovoort. Het sluitstuk van de tour is de onderzeeër.
U kunt natuurlijk zeggen dat dat uw probleem niet is, maar dat de stad Brugge dat moet regelen en financieren. Waarschijnlijk zult u zeggen dat Seafront een privé-initiatief is en dat u daar als minister van Toerisme helemaal niets mee te zien hebt. Ik kan toch maar proberen.
Ik heb in mijn vraag geschetst hoe een en ander tot stand is gekomen. Het blijkt dat de beslissing is genomen om de onderzeeër daar weg te nemen en tot schroot te herleiden. Er was een vraag van de initiatiefnemers van Seafront om de onderzeeër eventueel uit het water te tillen en ergens in een droogdok te leggen om die toch te behouden als toeristische aantrekkingspool, maar de stad Brugge heeft daarvoor de vergunning geweigerd. Er wordt ook gezegd dat alles past in een totaal vernieuwingsproject van de hele Oude Vismijnsite.
Minister, erkent u de toeristische en educatieve meerwaarde van de duikboot voor de kust en in het bijzonder voor Zeebrugge? Hebt u, maar ook de vorige minister van Toerisme, ooit een aanvraag tot projectsubsidie ontvangen? Zo ja, graag toelichting? Bent u van oordeel dat de duikboot, eventueel na restauratie, een toeristische meerwaarde kan hebben? Bent u als minister van Toerisme dus voorstander om de duikboot toch te behouden? Overstijgt het behouden van deze iconische duikboot niet het lokale niveau? Welke initiatieven, binnen uw bevoegdheid, kunt u hierin nemen?
Minister Weyts heeft het woord.
Het is net voor zulke detaillistische vragen dat de vorm van de schriftelijke vraag is bedacht, in het kader van het parlementair reglement. Vandaar dat ik wat schrok van deze vragen hierover.
Voor zover nodig zal ik nog eens de historiek van deze duikboot schetsen. Die maakte samen met het schip de West-Hinder en een tentoonstelling in de pakhuizen van de Oude Vismijn van Zeebrugge deel uit van het themapark Seafront. Dat gaat niet alleen over zee en zeevaart, maar ook over vis en visserij. Dit toeristische themapark was binnen de erfpacht van de Oude Vismijnsite opgenomen als bindende bestemmingsverplichting. De Oude Vismijnsite werd in 2012 door de Vlaamse overheid verkocht aan de stad Brugge in functie van een herbestemming als projectgebied. Met de verkoop verviel de bindende bestemmingsverplichting.
Momenteel maakt de stad Brugge een nieuw ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) op om de site van de Oude Vismijn te herbestemmen. Ik heb begrepen dat het vooral de bedoeling is om er woongebied met enkele publieke nevenfuncties van te maken. Voor de terreinen met onder andere de West-Hinder en het wateroppervlak met de duikboot beschikt de nv Seafront over een concessie van de MDK-afdeling (Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust) Kust.
Aan de concessiehouder wordt al heel lang gevraagd de duikboot te verplaatsen om de ruimte beter te kunnen benutten, maar dat ligt moeilijk door de stabiliteit van de duikboot. Het is net die stabiliteit die een probleem vormt om dit vaartuig als publieke ruimte te kunnen aanwenden en te voldoen aan alle veiligheidsvoorschriften. De eigenaar is zich daarvan bewust en had binnen het nieuwe RUP gevraagd om het vaartuig op de kade tentoon te stellen. De investeringskost zou niet in verhouding staan tot de baten.
Vanuit toeristisch perspectief blijkt objectief gezien dat de duikboot zijn beste jaren heeft gehad. Dit is niet de manier waarop je de Vlaamse kust toeristisch wil promoten. Deze duikboot is niet van hoog kwalitatief niveau, die heeft zijn beste tijd gehad. Hij is niet meer stabiel. Oneerbiedig gezegd: hij valt bijna uit elkaar. Als je daarin grote investeringen zou willen doen, dan moet je de kosten en de baten afwegen. Die rekening komt uit op een negatief resultaat. De duikboot is zo zwaar gehavend dat oplapwerk geen optie meer is, omdat de renovatie te duur zou uitvallen.
Inzake bezoekersaantallen zijn de verwachtingen ook anders geworden. Vroeger was het bezoek aan en het van nabij meemaken van een duikboot uitzonderlijker dan dat vandaag de dag is. Er zijn veel meer duikboten die overal kunnen worden bezocht. De toeristische meerwaarde is dan ook anders. Vandaag is men veel meer gericht op beleving. De verwachtingspatronen zijn dan ook anders. We moeten ons niet blijven vastklampen als iets toeristisch niet meer zo goed werkt. Dan moeten we gewoon nadenken over andere invullingen en bestedingen. In goede jaren lag het bezoekersaantal op 80.000 per jaar, nu is dat meer dan gehalveerd.
U vroeg naar de aanvragen tot projectsubsidies die in het verleden zijn gebeurd. Daarvoor zal ik een opsomming geven. De stad Brugge ontving in 1997-1999 een subsidie van ongeveer 500.000 euro voor de herbestemming en ontwikkeling van de Zeebrugse ex-Vismijn en omgeving: er kwamen een maritiem themapark Seafront en een promenade met visrestaurants en maritieme winkeltjes.
Onder het Kustactieplan II, dat liep van 2000 tot 2004, werd een subsidie toegekend aan drie projecten. Ten eerste, de start van het toeristisch project ‘Oude vissershaven Zeebrugge’ met de aanstelling van een projectmanager, de opmaak van een projectstudie en een realisatiefase. Dit project hing samen met het Seafront-project uit het Kustactieplan waarvoor meer dan 700.000 euro was gepland.
Ten tweede, binnen het Kustactieplan II was de uitvoering van de eerste fase van de renovatie van de Zeebrugse vismijnwijk gepland in samenwerking met de administratie Waterwegen en Zeewezen van de Vlaamse Gemeenschap. De eerste werken voor de heraanleg van de promenades aan de Graaf Jansdijk startten in 2003. We spreken dan over een investeringsbedrag van ongeveer 1,5 miljoen euro. De renovatie van de Graaf Jansdijk en omgeving in de Zeebrugse vismijnwijk ging vervolgens fase 2 in. Dat maakte deel uit van datzelfde bedrag.
Ten derde diende op 31 mei 2016 Flanders@NorthSea vzw een aanmelding in voor een hefboomproject. Twee onderdelen werden benadrukt: ‘The North Sea Experience’ met een maritieme erfgoedattractie, en ‘Vibrant Flanders’, wat een uithangbord zou moeten zijn voor topproduct Vlaanderen. Die kernattracties zullen worden ondergebracht in een markant gebouw, een landmark, op een strategische locatie in het vissersdok, rond de bestaande duikboot en de West-Hinder.
Dit project werd door de onafhankelijke jury niet geselecteerd voor de shortlist. De motivering was tweeërlei. Er werd onvoldoende rekening gehouden met de ruimtelijke actoren en componenten. Het aanmeldingsdossier gaf geen totaalvisie voor de ruimere site weer. Een tweede argument was dat het voorgestelde geen unieke erfgoedattractie zou zijn en te weinig internationale aantrekkingskracht had. Er was onvoldoende potentieel om hiermee buitenlandse toeristen aan te trekken, wat binnen onze bevoegdheid nog altijd de bedoeling is.
Vanuit die diverse overwegingen is het aannemelijk dat de duikboot zal worden verwijderd. Ondertussen krijgt men de ruimte om een andere invulling te geven ten voordele van de jacht- en vissershaven.
Ik sluit ook niet uit dat er nieuwe toeristische functies kunnen worden ontwikkeld, maar dan wel binnen de contouren van het ruimtelijk uitvoeringsplan zoals dat nu in opmaak is.
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw detaillistisch antwoord. Ik heb begrip voor jullie argumenten, zowel voor de uwe als die van de lokale overheid. Spijtig genoeg zijn er in het verleden niet meer inspanningen en investeringen gebeurd om die duikboot te behouden.
Ik kon natuurlijk hebben gekozen voor de formule van een schriftelijke vraag, minister. Ik geef u daarin gelijk. Maar het is toevallig vanavond gemeenteraad in Brugge, waar dit dossier ook op de agenda staat. Misschien kan het wel interessant zijn dat we meteen uw antwoord kunnen meegeven.
In het verleden – maar toen was u nog geen minister van Toerisme, toen was het nog de minister-president, of misschien was het zelfs nog in úw periode – werden er subsidies gevraagd voor het herstel van het zeiljacht van Jacques Brel, de Askoy II. Die ligt trouwens in Blankenberge of Zeebrugge. Via het Kustactieplan werden er toen subsidies toegekend voor een zeiljacht in lamentabele staat. Ik weet niet hoeveel dat toen heeft gekost. Ik weet ook niet hoeveel het nu zou kosten om die duikboot te restaureren. Niet alle vragen die wij stellen vanuit West-Vlaanderen, én over de kust, én in verband met toerisme, zijn detaillistisch. Ik dank u voor uw antwoord.
Zo hebben we tenminste eens de gemeenteraad gediend.
De heer Landuyt heeft het woord.
In naam van de gemeenteraad van Brugge, dank ik de minister voor zijn antwoord. Ik zou het graag schriftelijk kunnen meenemen, zodat ik het vanavond kan citeren.
Ik vind dat u de boeiende periode 2000-2005 aan de kust goed heb geschetst. Ik herinner mij de toenmalige minister van Toerisme zeer goed.
Minister Weyts heeft het woord.
Zaliger gedachtenis.
Het was mij een eer en een genoegen om te mogen fungeren als het voorprogramma van de gemeenteraad van Brugge. (Opmerkingen van Stefaan Sintobin)
Mijnheer Sintobin, we moeten met z’n allen meegaan met de tijd. Dat project heeft toeristisch absoluut zijn merites gehad. Het heeft veel opgeleverd. Maar elk heeft zijn tijd van komen en gaan, zoals net geschetst door de voormalige minister van Toerisme.
En dat komen en gaan sloeg daarop, neem ik aan.
Het antwoord van de minister past perfect in zijn toeristisch beleid. Hij voert niet hetzelfde beleid als minister van Toerisme Bourgeois destijds, die met een kustactieplan specifiek toeristisch beleid voor de kust en voor de groene regio’s voerde. Dat is nu niet meer het geval. Die discussie hebben we hier al ontelbare keren gevoerd. Het sluit perfect aan bij het antwoord dat de minister geeft – ik zal niet zeggen ‘neerbuigende’ antwoord, want dat zou misschien te ver gaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.