Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Vanaf 1 januari 2018 geldt het S-peil van 31 voor bouwaanvragen. Dat is terecht zeer ambitieus. We moeten niet enkel inzetten op hernieuwbare energie maar ook energiezuinig zijn. Dat begint bij onze bouwschil. Vanaf 1 januari 2021 gaan we trouwens naar een S-peil van 28.
De orde van architecten signaleerde recent dat er een aantal praktische knelpunten zijn om in bepaalde dossiers dat S-peil te halen. Als architecten problemen signaleren, dan heb ik daar oren naar, want ik heb veel respect voor architecten. Los daarvan, bij hen begint natuurlijk hoe de bouwschil eruit zal zien. Ze zeggen dat verkavelingsvergunningen en ruimtelijke uitvoeringsplannen soms niet aangepast zijn aan optimale bezonning en dat men verplicht is om open of halfopen te bebouwen, wat het behalen van het S-peil bemoeilijkt. De ruimtelijke ordening is dus nog te weinig aangepast aan onze klimaatambities.
Wat zijn de knelpunten die men u heeft gesignaleerd? Hebt u al een ontmoeting gehad met de architecten en bent u bereid om een actieplan op te stellen zodat het S-peil van 31 wel kan worden gehaald zonder dat ze daarbij praktisch gehinderd worden? Hoe gaat u gemeenten stimuleren om meer klimaatvriendelijke verkavelingen en RUP’s mogelijk te maken?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Zoals u weet, behoort de invoering van het S-peil tot de bevoegdheid van minister Tommelein. Binnen het omgevingsbeleid wordt uiteraard in de mate van het mogelijke rekening gehouden met energetisch ordenen, verkavelen en bouwen, maar daarnaast spelen nog tal van andere aspecten mee zoals zuinigheid met de beschikbare ruimte, dichtheid van bebouwing en nabijheid van voorzieningen.
Wat betreft de knelpunten werd reeds in het kader van het Renovatiepact een inventarisatie opgemaakt van ruimtelijke knelpunten. Als resultaat werd op 10 juni 2016 een lijst met knelpunten, oplossingspistes en -trajecten door de Vlaamse Regering goedgekeurd. De stedenbouwkundige voorschriften zoals de perceelsgrenzen, de nokhoogte, een- versus meergezinswoning of verplichting tot inpandige garages en de beperking om de rooilijn te overschrijden bij isolatie, zijn belangrijke voorbeelden.
De werkgroep die de knelpunten van het Energiepact inventariseerde, bestond uit diverse vertegenwoordigers, waaronder ook de architectenverenigingen. Andere vertegenwoordigers waren de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), de Vereniging van de Vlaamse Provincies (VVP), het Vlaams Energiebedrijf, het voormalige departement Ruimte Vlaanderen, het agentschap Wonen-Vlaanderen, het Vlaams Energieagentschap, het team DUWOBO (Duurzaam Wonen en Bouwen) en het team Stedenbeleid van het Departement Kanselarij en Bestuur en de diensten Klimaat, Lokale Besturen en Beleidsvoorbereiding en -evaluatie van het voormalige Departement Leefmilieu, Natuur en Energie. De deelnemers bevroegen elk hun organisatie om de meest voorkomende knelpunten te inventariseren.
In de recent goedgekeurde Codextrein hebben we heel veel knelpunten aangepakt. Ik denk aan de verruiming van de mogelijkheden om stedenbouwkundige voorschriften te wijzigen, een vereenvoudiging van de wijzigingsprocedure van verkavelingen, een vereenvoudiging van de herzienings- en opheffingsprocedure, een schrapping van de verkavelingsvoorschriften van verkavelingen ouder dan vijftien jaar, en de invoering van een vereenvoudigde procedure tot wijziging van verouderde inrichtingsvoorschriften. De aanpassing van de regeling met betrekking tot afstand van meerwaarde bij werken, uitgevoerd in reservatiestroken, zit daar ook bij.
De doorgevoerde wijzigingen van de codex moeten gemeenten meer mogelijkheden bieden om daaraan tegemoet te komen.
En als er in de toekomst nog knelpunten zouden voorkomen, zijn we uiteraard graag bereid om die op te lijsten en erover rond de tafel te zitten.
De heer Ronse heeft het woord.
Super, minister, dat u de Codextrein en alle mooie zaken die daarin staan, hier nog eens ter sprake brengt. Ik ben het met u eens dat gemeenten op die manier wel heel veel mogelijkheden en bevoegdheden krijgen om er onder meer voor te zorgen dat hun ruimtelijkeomgevingsfactoren een goede kweekvijver zijn om het S-peil zo laag mogelijk te houden en om hun bouwaanvragen optimale kansen te geven om dat S-peil zo laag mogelijk te houden.
Daarom zou ik u vragen om niet enkel een bloemlezing te geven van wat er in de Codextrein staat, maar om samen met de architecten een aantal zaken uit die Codextrein te halen en eventueel een omzendbrief naar de gemeenten te sturen of een event te organiseren – wat het is, maakt me niet uit – zodat die gemeenten ook echt voluntaristisch worden om dat allemaal aan te passen. Want we hebben hier vanuit onze Vlaamse ivoren toren dat S-peil terecht ambitieus gesteld met minister Tommelein, maar we moeten de harten en zielen op het terrein ook veroveren. En wie is er beter geschikt dan u, minister, om de harten en zielen van de Vlamingen te gaan veroveren? (Opmerkingen)
De heer Ceyssens heeft het woord.
Ik heb de indruk dat collega Ronse met nieuwjaar een grote pot stroop gekregen heeft. (Gelach)
Ik heb de minister daarstraks horen zeggen dat de meningen bij de architecten verdeeld waren. Ik lees hier op Livios.be net een stukje dat dat ook onderschrijft voor het S-peil: “De nieuwe isolatienorm oogst een storm van protest in de bouwwereld. Volgens architectenvereniging NAV en aannemersfederatie Bouwunie loopt de meerprijs op tot 5000 euro per woning. Dat vakorganisaties zich zo verzetten tegen het nieuwe S-peil, kan er bij ingenieur-architect Pieter Lootens niet in.” Hij schrijft in zijn opiniestuk: “Aan alle oude krokodillen: vecht niet tegen de tijdsgeest, maar maak plaats voor een generatie architecten voor wie energiezuinig bouwen geen obstakel maar een startpunt is.”
De vraag om uitleg is afgehandeld.