Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Moyaers heeft het woord.
Minister, op 23 oktober 2017 stelde u het Cultuurplan Limburg voor. Daarop volgde vrijwel onmiddellijk een vragenronde in de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement op 25 oktober en een veel uitgebreidere, diepgaande discussie tijdens de commissievergadering van donderdag 7 december jongstleden.
Vooral die laatste vergadering zorgde voor een aantal verduidelijkingen, maar bracht ook enkele verwachtingen met zich mee. De krant Het Belang Van Limburg kopte een dag later immers: ‘Kerstmis brengt Limburg een aanjager in de cultuursector’.
Ze hadden het over een cultuurpaus.
Logisch, aangezien de rode draad in uw Cultuurplan Limburg en de daarbij horende 3,6 miljoen euro uiteindelijk ook wordt gevormd door de aanstelling van die aanjager, die de Limburgse cultuurorganisaties en kunstenaars zal ondersteunen en het netwerk tussen de Limburgse culturele trekkers zal stimuleren, faciliteren en coördineren.
In die bewuste commissievergadering van begin december wilde u, begrijpelijkerwijze, niet ingaan op de namen van de mogelijke kandidaten die er circuleerden voor die functie van aanjager. U zei toen wel dat uw administratie gesprekken zou opstarten met een drietal geschikte kandidaten om tegen kerst af te ronden. Zo zou de aanjager meteen een vliegende start in 2018 kunnen nemen.
Het kerstekind is ondertussen geboren, de ‘herderkens lagen bij nachte’, ‘nieuwjaarke zoete’ werd al gezongen door rondtrekkende kinderen met hun spaarvarkentje, champagnekurken ploften heen en weer en ook de drie wijzen uit het Oosten zagen hun ster en passeerden aan de kerststal. Overal werd geklonken op het nieuwe jaar, de kerstbomen werden traditioneel tot as herleid bij het drinken van borreltjes en de beste wensen werden uitgewisseld. Uiteindelijk werden ook alle lichtjes voor een jaar opnieuw gestockeerd op zolder. Kortom, de kerstsfeer is weer wat het geweest is en voor een poos uit ons denkbeeld verdwenen.
Mijn hamvraag op 23 januari was dan ook hoe ver u bent gevorderd in uw zoektocht naar die Limburgse cultuurpaus: is er – gezien de hoogdringendheid – intussen al witte rook in zicht voor het culturele landschap?
En ja, slechts twee dagen later hoorden we plots in de media ‘habemus papam’ roepen: Pieter Jan Valgaeren werd aangeduid als aanjager, weliswaar halftijds. Op deze manier vervielen mijn reeds geagendeerde vragen. We hebben elkaar precies toch wel in snelheid gepakt, maar er zit beweging in het Limburgse cultuurlandschap en daar kan op zich niemand rouwig om zijn.
Ik wil echter toch van de gelegenheid gebruik maken om een paar vraagjes over die aanstelling te stellen. Minister, u gaf immers aan dat er weinig tot geen tijd te verliezen was gezien de veeleer korte periode om te werken. Wat heeft de aanstelling van die aanjager dan toch vertraging doen oplopen? Hoe is de procedure om tot die aanjager te komen precies verlopen? Op welke criteria zal het slagen van zijn functie worden afgetoetst? Rekening houdend met de specifieke noden van de sector, meld ik u ook dat de aanjager over enkele maanden een halftijdse trajectbegeleider naast zich krijgt. Die zou vooral zijn aanvullende expertise moeten inzetten op het vlak van traject- en dossierbegeleiding en op de remediëring van individuele organisaties. Hoe gaat u die trajectbegeleider aanstellen? Heeft de aanjager daar ook inspraak in?
Minister Gatz heeft het woord.
Zoals u wellicht vorige week via de pers vernomen hebt, is de heer Pieter Jan Valgaeren aangesteld als aanjager. Hij wordt aangeworven binnen het Departement Cultuur, Jeugd en Media met een deeltijds en tijdelijk contract. Ik kom daar straks nog op terug. Rekening houdend met de specifieke noden van de sector krijgt de ‘aanjager’, die zal instaan voor de toeleiding tot financiering en netwerking, in een volgende fase ook een ‘trajectbegeleider’ naast zich.
De opdracht van de aanjager omvat drie kerntaken.
Hij moet via een probleemanalyse knelpunten en troeven detecteren binnen de culturele sector. Hiervoor zal hij vertrekken van eerder gemaakte analyses, waaronder de gevoerde omgevingsanalyse van het Limburgse cultuurveld in het kader van het Cultuurplan Limburg. Op basis daarvan zal, samen met de Limburgse cultuurorganisaties, kunstenaars en bestaande culturele overlegorganen, bijvoorbeeld het Limburgs Kunstenoverleg, een ‘to be’-scenario ontwikkeld worden in de vorm van aanbevelingen met daaraan gekoppelde acties. Daartoe zal de aanjager gericht in gesprek gaan met de diverse culturele actoren, om het nodige draagvlak te garanderen. Bedoeling is om daarmee te landen in de komende maanden, uiterlijk in de zomer.
Daarnaast zal de aanjager het Limburgse culturele veld stimuleren, faciliteren en coördineren, met aandacht voor alle deelsectoren: kunsten, cultureel erfgoed, amateurkunsten, sociaal-cultureel werk en circuskunsten. Dit netwerk moet uiteindelijk resulteren in een breed gedragen kennisontwikkeling en kennisdeling en in meer structurele en projectmatige samenwerking.
Ten derde moet Pieter Jan Valgaeren de Limburgse culturele actoren ook vertrouwd maken met de bestaande subsidiestromen en -regelgeving, meer dan vandaag het geval is, en hen zo toeleiden tot de juiste subsidiemogelijkheden. Hij vervult dus een belangrijke doorverwijsfunctie naar de juiste informatiebronnen, bijvoorbeeld binnen het Departement Cultuur, Jeugd en Media, maar ook naar eventuele intermediairen en indien nodig naar de trajectbegeleider.
De trajectbegeleider zal in een tweede fase aangesteld worden ter ondersteuning van Limburgse culturele actoren om zich sterker te profileren in het cultuurveld en om kwaliteitsvolle subsidieaanvragen in te dienen. De trajectbegeleider volgt aldus de implementatie van het actieplan van de aanjager op, heeft hierin oog voor de eigenheid en specialiteit van de culturele actor, en stuurt het actieplan indien nodig bij. Voor de trajectbegeleider zal op termijn een vacature verspreid worden, de komende weken wat mij betreft, zodat hij of zij ten laatste in het najaar kan worden ingeschakeld.
Het samenspel van deze twee profielen, met name de aanjager en de trajectbegeleider, moet dan resulteren in een brede expertise die ten dienste staat van de Limburgse culturele actoren, teneinde hun positie in het culturele speelveld te versterken. Daarvoor verwijs ik naar onze interessante discussie in de commissievergadering voor Kerstmis.
Hoe komt het nu dat het wat langer heeft geduurd dan ik zelf zou willen? Ten eerste zijn we snel willen gaan door de procedure te volgen van het aanwerven van iemand binnen onze administratie. Dat kan altijd sneller. Met een aanbesteding of een open call hadden we wellicht langer moeten wachten – u zult dat straks zien wat betreft de trajectbegeleider. Ik zeg niet dat dat slecht is, maar er was toch een bepaalde druk op mij om snel te gaan. De snelste weg was dus om via de administratie iemand voor een contract, in dit geval voor twee jaar, aan te werven. Natuurlijk wordt men dan ook geconfronteerd, minister of niet, met profielen die wel heel interessant zijn – gelukkig konden we kiezen uit drie mensen – maar die allemaal voor- en nadelen hebben, ongeacht de personen. Sommigen konden maar later in dienst treden. Dat was moeilijk, gezien het criterium snelheid. Anderen zeiden wel geïnteresseerd te zijn, maar niet om in dienst te treden van de administratie. Zij vroegen of dat niet met een onderneming kon, vanuit een zelfstandig statuut. Omwille van die snelheid kon dat in deze fase niet. Nog andere sollicitanten zeiden dat het een heel interessant aanbod was, maar ze hadden nog andere aanbiedingen en ze moesten nog even de coördinatie van die andere aanbiedingen bekijken, waardoor ze pas in een iets later stadium zouden kiezen. Dat zijn dus heel menselijke, normale zaken, die bij sollicitanten kunnen voorkomen, waardoor we de aanstelling pas later dan ikzelf en u wilden hebben kunnen doen. We hebben een maand verloren, dat is natuurlijk niet het einde van de wereld.
In de tweede fase, met die trajectbegeleider, gaan we het met een open call doen. Daarvoor nemen we iets meer tijd. Die twee dingen sluiten dan hopelijk goed op elkaar aan.
Mijnheer Moyaers, ik heb het in deze commissie nog voorgehad dat ik in mijn enthousiasme bepaalde dingen aankondig. Maar dan komen er een aantal praktische zaken die de zaken een beetje vertragen of uitstellen, maar zeker niet afstellen.
De heer Moyaers heeft het woord.
Minister, dank u voor de uitleg. Dat was zeer verhelderend. Het positieve is uiteraard dat er in Limburg kan worden gewerkt. Hoe zult u als minister die regionale cultuur- en kunstnetwerking door amateurkunstgroepen blijven ondersteunen? Gaat de aanjager zich daarmee blijven bezighouden?
En er waren in Limburg ook wel heel wat regionale wedstrijden met kwaliteitsproeven voor amateurkunstengroepen. Op die manier werd aan jong talent van onderuit een groeipad gegund. Minister, hoe ziet u de mogelijkheid om dat te blijven ondersteunen? Die provinciale middelen, bijvoorbeeld STROOM voor jonge artiesten, zijn ondertussen weggevallen. Hoe gaat u dat opvangen?
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Minister, in een schriftelijke vraag die nog lopende is op uw kabinet stelde ik dezelfde vragen: hoe verloopt de procedure, wat is de timing, wat mogen we verwachten? U hebt daar uitgebreid op geantwoord. Het is een goede zaak dat er iemand is aangesteld die het Limburgse culturele landschap alleszins goed kent. Hij komt van daar. We moeten hem nu alle krediet en voordeel van de twijfel gunnen en hopen dat er een positief resultaat wordt geboekt, zo goed en zo snel mogelijk.
Minister, ik hoor u zeggen dat de aanjager zijn voorstel van plan tegen de zomer zou moeten afronden. Voorzitter, misschien kunnen we de aanjager van het Limburgse cultuurplan hier eens in de commissie uitnodigen om hem hier zijn plan te laten voorstellen en dat samen met hem te bespreken.
De heer Meremans heeft het woord.
Ik heb dezelfde vraag als mevrouw Christiaens. We moeten natuurlijk eerst de heer Valgaeren zijn werk laten doen. Maar, voorzitter, ik roep u ook op om de aanjager hier te vragen en hem hier te laten zeggen wat hij precies gaat aanjagen en met welk materiaal hij dat gaat doen. Dat zou wel interessant zijn. Misschien komt hij ook nog een wolf tegen.
Het is belangrijk dat we dat vanuit de commissie goed opvolgen. Minister, u zegt dat het wat later is dan voorzien. Ik heb dan liever dat we iemand hebben die de moeite waard is en die het kan. Dan zal het kleine tijdsverlies niet het grote verschil maken. Wij kijken uit naar het plan.
Ik hoop ook dat de heer Valgaeren erin zal slagen om daar in Limburg de netwerking tussen de gemeenten onderling te bewerkstelligen. Dat is belangrijk. In de rest van Vlaanderen is dat al bezig: die samenwerking tussen gemeenten rond cultuur. Dat is in Limburg minder het geval. Daar kan hij dan ook werk van maken. Hij kan daarin een aantal zaken opstarten.
Minister, is het een bewuste keuze geweest om het halftijds te doen? Was dat een noodzakelijke keuze? Was dat wegens de omstandigheden? Ik zeg niet dat het niet kan met twee halftijdsen. Soms denken dat we iemand willen die erin vliegt en die zelfs zijn voltijdse betrekking niet afperkt. Misschien zijn er praktische redenen voor.
Minister Gatz heeft het woord.
Er zijn inderdaad altijd praktische redenen die bepaalde politieke doelstellingen kunnen bijsturen. Het is inderdaad om praktische redenen dat met de heer Valgaeren een halftijds contract werd afgesloten, ook op zijn vraag. Omwille van de snelheid waarmee we een geschikt persoon willen kunnen aanstellen en omwille van zijn goed profiel, hebben wij besloten dat dat niet noodzakelijk een negatief punt moet zijn.
Iets anders waardoor de Limburgers voor een deel gerustgesteld zullen zijn, is het feit dat, ondanks het feit dat deze persoon vanuit Brussel is aangesteld, hij wel degelijk zijn standplaats in Limburg zal hebben. Vanuit Z33 werd hem al een plek aangeboden om daar zijn arendsnest te installeren. Dat is dus goed. Hij zal zeer fel op het terrein aanwezig zijn.
Voor zover ik mij daarmee mag moeien, onderschrijf ik ook het goede voorstel van enkele parlementsleden om de man te horen op het moment dat het u en hem het best past. Dat zou een goede zaak zijn.
Mijnheer Moyaers, gelukkig is het zo dat de amateurkunsten an sich niet meteen het probleemkind in de hele Limburgse cultuurbeleving zijn en waren. Vanuit de opdracht van de aanjager nemen we er uiteraard de amateurkunsten bij. Ze vormen zeker een bloeiende scene.
U kent het antwoord op uw vraag naar de wedstrijden, al geef ik toe dat daarover de komende maanden een bepaalde verheldering zou moeten kunnen worden gebracht. Op dit ogenblik kunnen de amateurkunsten ook inpikken op het transitiereglement dat we voor alle provincies voor de overname van de provinciale initiatieven hebben opgesteld. Ik weet dat specifiek de wedstrijden veel organisaties na aan het hart liggen. Wij wilden dat wedstrijdgegeven stroomlijnen over de provinciegrenzen heen en hebben het daarom toevertrouwd aan het Forum voor Amateurkunsten. Men is daar volop mee bezig. Ik ga ervan uit dat er daarvoor op dit ogenblik geen exacte deadline is en dat in de komende maanden duidelijkheid zal ontstaan over hoe zij dat wensen aan te pakken. Op die manier denk ik dat de amateurkunsten niet alleen in Limburg op financiële steun zullen kunnen blijven rekenen en dat zij ook de wedstrijden opnieuw op gang zullen kunnen trekken, wanneer die over de provinciemodellen heen voor een deel geüniformiseerd zullen zijn, met hopelijk zoveel mogelijk voordelen van de vroegere provinciale wedstrijden.
De heer Moyaers heeft het woord.
Voorzitter, ik heb hier niet meer zoveel aan toe te voegen. Ik ben er ook voorstander van om, zoals de collega’s en ook de minister hebben aangegeven, de aanjager hier eens uit te nodigen. Dat kan zeker een meerwaarde zijn voor ons. Voor het overige hoop ik natuurlijk dat de Limburgse cultuur kan groeien en bloeien.
De vraag om uitleg is afgehandeld.