Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, de politie heeft twee weken geleden een gezin uit Oudenaarde opgepakt en naar een tussenhuis in Sint-Gillis-Waas gebracht. Het gezin – vader, moeder en drie kinderen van 3, 9 en 11 jaar oud – kreeg in mei vorig jaar te horen dat hun asielaanvraag in ons land werd geweigerd. Ze tekenden beroep aan, en de zaak is nog steeds hangende.
Er zijn procedureel al een aantal zaken geëvalueerd, maar er zijn toch wel wat vragen te stellen. Mijn vraag was gebaseerd op wat in de pers is verschenen. We hebben er intussen ook een zitting van de gemeenteraad aan gewijd. Het verhaal blijkt iets genuanceerder te zijn, maar desalniettemin zijn de kinderen toch om 7 uur door een vijftal agenten in kogelvrije vesten uit hun bed gelicht. Er was geen mogelijkheid om gerief mee te nemen. De kinderen werden ook in aparte voertuigen naar het tussenhuis gevoerd.
Er was grote verbijstering, want het schoolpersoneel was niet op de hoogte. Ook voor de achterblijvende kinderen – het is een hechte gemeenschap, een klein dorp – die al jarenlang met die kinderen in de klas zaten, was de ervaring traumatiserend. De Albanese kinderen zijn geschokt en getraumatiseerd. We hebben dat ook kunnen zien. Het jongste kindje is hier geboren, de andere kinderen zijn altijd hier naar school gegaan. Het Nederlands is hun moedertaal. Ze zijn volledig geïntegreerd. Vanuit het standpunt van de rechten van het kind is het onaanvaardbaar om deze kinderen terug te sturen, laat staan op die wijze.
De uitwijzing heeft dan ook voor bijzonder veel ophef gezorgd. De topman van het Katholiek Onderwijs was heel formeel. Hij zei: “Het is de zoveelste schrijnende zaak, maar dit is het geval te veel.” Er waren daarvoor immers al nog een aantal incidenten. Eind december was er een Armeens meisje van 11 jaar dat de kerstdagen moest doorbrengen in een terugkeerhuis in Wallonië en ook geen afscheid kon nemen van de klas.
Daarom heb ik opnieuw een aantal vragen, minister. Hoe wilt u, als minister van Onderwijs, uw verantwoordelijkheid opnemen, opkomen voor de rechten van het kind in uw scholen en het recht op onderwijs garanderen? Hoe wilt u voorkomen dat lagereschoolkinderen op deze manier, brutaal en zonder afscheid, worden weggeplukt, met alle trauma’s van dien voor de kinderen van het getroffen gezin, maar ook voor de klasgenoten die achterblijven?
Wat wilt u bijkomend doen om ervoor te zorgen dat uitgevoerd wordt wat het GO!, het Katholiek Onderwijs, Zonderwijs, Vluchtelingenwerk, de kinderrechtencommissaris en de Kinderrechtencoalitie vragen, namelijk dat kinderen hun schooljaar en in sommige gevallen zelfs de volledige opleiding kunnen afmaken?
Hebt u contact gehad met de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) over deze zaak? Hebt u regelmatig contact met de Dienst Vreemdelingenzaken over het recht op onderwijs van uitgewezen kinderen? Kunt u aan DVZ vragen om voortaan verplicht aan u te rapporteren over gezinnen met kinderen die worden uitgewezen, zodat hun recht op onderwijs kan worden gegarandeerd?
Heeft DVZ de school in kwestie ingelicht over het lot van de kinderen en het gezin? Kunt u er bij DVZ op aandringen dat dat elke keer gebeurt?
Hebt u zicht op het aantal kinderen dat ieder schooljaar op deze manier hun school moet verlaten? Is het niet mogelijk om dat te monitoren, zodat we een duidelijk zicht krijgen op de ernst van het probleem?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Meuleman, we hebben in deze commissie al een aantal keren gedebatteerd over de traumatische ervaringen die scholen hebben als kinderen plots midden in het jaar weggeplukt worden en de school niet goed weet hoe dat komt, wat de oorzaken zijn et cetera. Ik heb in het verleden ook al gezegd dat ik, louter vanuit onderwijsperspectief, de eenmalige uitbreiding van het uitstel van vertrek tot het einde van het schooljaar voor minderjarigen die een bevel krijgen om het grondgebied te verlaten, bepleit.
Waarom eenmalig? Omdat je in situaties terecht kunt komen – ik heb daar ook met de staatssecretaris al over gesproken – dat men het zo organiseert dat je iedere keer na een vakantie zou kunnen blijven. Daar ben ik absoluut geen voorstander van, want dat is voor niemand goed. Ik vind het ook jammer, collega’s, dat het zo lang duurt vooraleer mensen duidelijkheid hebben. Daar zijn we het wel collectief over eens. Het was acht jaar, geloof ik. Je bent hier, je bouwt hier iets op, je leert de taal, je integreert je, en dan krijg je plots het bericht dat je toch weg moet. Dat is spijtig, maar die regels moeten toegepast worden. Ik heb er geen probleem mee dat er een kader bestaat dat duidelijkheid moet scheppen of mensen hier kunnen blijven of niet. Dat je dan in de specifieke context van de kinderen zorgzaam moet zijn in de manier waarop je die wegplukt, staat ook als een paal boven water, vandaar mijn standpunt, waar ik ook in het verleden al over gesproken heb. Mijn principiële standpunt kent u, mevrouw Meuleman.
Er bestaat een omzendbrief betreffende de verwijdering van gezinnen met schoolgaande kinderen jonger dan 18 jaar. Die omzendbrief dateert van 2003, en werd in 2015 aangepast. Die aanpassing is er gekomen naar aanleiding van een overleg tussen mijn medewerkers en de Dienst Vreemdelingenzaken en staatssecretaris Francken, naar aanleiding van jongeren die eind 2014 zijn opgepakt op de bus, onderweg naar school. Die aanpassing was een belangrijke stap vooruit, omdat het begrip ‘onderwijstijd’ is aangepast en ook de weg van en naar school mee opgenomen is, zodat je kinderen dus niet zo op de bus kunt oppakken. Het gaat dan om de weg van en naar school, de stages, de schooluitstappen, voor- en naschoolse opvang. Die zijn daar nu expliciet in opgenomen. Dat betekent dat kinderen niet van school kunnen worden gehaald in het kader van een verwijderingsmaatregel. In de omzendbrief zijn ook een aantal basisprincipes opgenomen die de politie moet volgen bij de uitvoering van een maatregel.
Wat het recht op onderwijs betreft, kan ik alleen herhalen dat dat recht in onze regelgeving heel expliciet los staat van de verblijfsstatus van kinderen. Dat betekent dat als je niet beschikt over een wettig verblijf, dat geen reden is om een inschrijving in een school of financiering of subsidiëring van leerlingen te weigeren. Onderwijs is een absoluut recht als je hier bent. Dat betekent natuurlijk dat er wat spanning kan ontstaan. Dat is zo logisch als iets. Scholen moeten de verblijfsstatus van hun leerlingen zelfs niet registreren. De school weet dus niet of iemand al of niet wettig in ons land verblijft. En eigenlijk betreur ik dat een beetje. Ouders wensen daar niet altijd over te communiceren. Kinderen zijn er zelf niet altijd van op de hoogte of het gezin hier wettig verblijft. En de verblijfsstatus van een leerling verandert ook doorheen de schoolloopbaan.
Vanuit Onderwijs vind ik het langs de ene kant belangrijk dat we die lijn aanhouden: als het verblijfsstatuut er niet toe doet om een recht op onderwijs te laten ontstaan, is de registratie overbodig. Puur vanuit onderwijsstandpunt is dat de logica zelve. Alle kinderen zijn gelijk, dus wat je achtergrond is en hoe je hier blijft, mag eigenlijk geen rol spelen. Ik wil ook niet dat scholen of Onderwijs plots onder druk komen te staan om informatie door te geven over de verblijfsstatus van de leerlingen. Langs de ene kant mag het dus geen rol spelen, maar dat heeft langs de andere kant tot gevolg dat, als er een maatregel genomen wordt dat mensen hier niet langer mogen verblijven, scholen dat ook niet weten en ze daar ook niet systematisch over geïnformeerd worden.
U vroeg ook of DVZ de scholen op de hoogte heeft gebracht. Volgens onze informatie is de school er ‘s morgens door de politie van op de hoogte gebracht dat de kinderen niet meer naar school zouden komen. DVZ was daar wel van op de hoogte en heeft de school niet nog eens zelf op de hoogte gebracht, omdat de lokale politie dat gedaan had. Trouwens, de school heeft intussen een oplossing gezocht om de kinderen in hun school les te blijven laten volgen tijdens de periode van verblijf in de FITT-woning (Familie Identificatie Terugkeer Team). De school zorgt zelf voor vervoer van de plaats waar het gezin momenteel verblijft naar de school. Elke ochtend en avond leggen de kinderen nu 70 kilometer af om naar de school te gaan.
Ik weet niet of u dat weet, collega’s, maar er bestaan nu zogenaamde FITT-woningen. Op het overleg dat ik had met het kabinet-Francken, is bevestigd dat DVZ samenwerkt met lokale scholen rond de FITT-woning. Het doel daarvan is dat kinderen naar school kunnen blijven gaan tijdens het verblijf in de FITT-woning. Dat is niet altijd dezelfde school als die waar ze daarvoor naartoe gingen. Maar als het gezin er toch voor kiest om naar de oude school te blijven gaan, dan betaalt DVZ de kosten van het openbaar vervoer terug.
Ik vind het echt van belang dat er een cultuur begint te ontstaan waarbij, als er gezinnen overgebracht worden naar zo’n woning, men toch rekening houdt met het recht op onderwijs en dat men probeert om dat fatsoenlijk georganiseerd te krijgen. Het is een cultuur die nu pas echt aan het ontstaan is, dat je ook gegevens kunt laten doorstromen als kinderen verhuizen van school. Op zich is het voor kinderen niet traumatisch als ze moeten veranderen van school. Wat wel traumatisch is, is dat dat plots gebeurt, dat niemand dat weet, dat de klas dat niet weet enzovoort. Dat zijn zeer traumatische gebeurtenissen.
Ja, er is contact geweest met DVZ. Er is een overleg met het kabinet van de staatssecretaris en de brief die wij hem bezorgd hebben met ons standpunt. Daarin hebben we aangegeven dat het toch goed zou zijn dat de Dienst Vreemdelingenzaken ook aanwezig zou zijn op het gecoördineerde asieloverleg. U weet dat wij dat geïnstalleerd hebben op mijn kabinet.
In het belang van de leerling, het gezin, de klasgenoten en het schoolteam is het mijn bedoeling om in te zetten op flankerende onderwijsmaatregelen, die maximaal rekening kunnen houden met de schoolloopbaan van het kind. En dan is het van belang dat er zeer goed samengewerkt wordt tussen de instanties die een en ander moeten regelen.
Ik heb gezien dat die aanpak wel werkt. Ik geef een ander voorbeeld. Tijdens de verhoogde instroom van anderstalige nieuwkomers is er op mijn initiatief een gestructureerd overleg tot stand gekomen tussen onze onderwijsdiensten en Fedasil wat betreft verhuisbewegingen van leerlingen. Eenzelfde aanpak willen we mogelijk maken met DVZ, met dien verstande dat we uiteraard de privacy van de betrokkenen niet schenden.
Vorige week, collega Meuleman, heb ik ook het bezoek gekregen van de kinderen en de leerkrachten van basisschool De Zeppelin uit Geraardsbergen. Ze hadden tekeningen bij en heel veel goede suggesties. Wat mij bijgebleven is, is dat je plots een situatie krijgt: de school weet het niet, de kinderen weten het niet, en ook voor de achtergebleven kinderen is dat traumatisch, omdat zij totaal geen zicht hadden op het feit dat er zo’n situatie ontstond. We kunnen de afstemming tussen opvang- en onderwijsactoren dus nog wat beter gestroomlijnd krijgen, maar we moeten natuurlijk rekening houden met de privacy. Ik zou het ideaal vinden, mochten wij op voorhand weten wie een bevel heeft gekregen. Dan kun je de school informeren en kun je daar aan een gezamenlijke context werken. Maar dit moet zich natuurlijk op een correcte wijze verhouden tot de privacy, waar mensen ook recht op hebben. En dat maakt het zo moeilijk om dat op voorhand te doen.
Dan is er ook een vraag gekomen van de scholen of we ook de achtergebleven klasgenootjes niet wat zouden kunnen begeleiden. Dat is eigenlijk een kerntaak van de CLB’s. Er worden ook traumapsychologen ingezet. Dat komt niet in elke regio even frequent voor, dus we moeten kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat CLB’s ook automatisch de reflex zouden hebben om ook voor de achterblijvers wat begeleiding te doen. Het is van belang dat er dichtbij vanuit de school gewerkt wordt, met een CLB-team dat de cultuur en gevoeligheden van de school ook kent. Zij kunnen dan ook goed inschatten hoe leraren ermee omgaan. Mij trof het vooral dat de leerkrachten – het was duidelijk geen komedie – zeer verrast waren over de snelheid en de manier waarop dit verlopen is.
We proberen dus echt wel verbeteringen aan te brengen aan die omkadering. Ik moet natuurlijk ook roeien met de riemen die ik heb. We worden ook niet verwittigd over het momentum waarop een en ander aan bod komt. Ik weet wel dat de mensen zelf al langer wisten dat het aan de orde was, al van voor de vakantie. Maar over het specifieke dossier kan ik geen uitspraken doen, want wij zijn daar geen actor in. Wij zijn enkel een actor in de begeleiding nadien, om die zo goed mogelijk te laten verlopen.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, ik kan het intussen niet meer bijhouden hoeveel keren ik die vraag al gesteld heb. Telkens zijn er nieuwe gevallen. Telkens weer krijgen we een gelijkaardige situatie, waarbij kinderen niet tijdens de schoolvakantie worden opgepakt en naar een transitwoning worden gestuurd, waarbij de school niet ingelicht is, waarbij er geen mogelijkheid was tot afscheid. U zegt telkens weer dat u het belangrijk vindt en dat u er in principe achter staat dat het schooljaar moet worden afgemaakt, maar het gebeurt niet. U vindt het belangrijk dat de manier waarop zeer menselijk en humaan is, maar telkens weer wordt dat geschonden. En daar komt geen verandering in. Ik begrijp niet dat er niet meer gedaan wordt.
Onderwijs is een absoluut recht. Ook dat wordt nog steeds veel te vaak geschonden. U zegt nu dat daar verandering in komt. Er zijn afspraken tussen de FITT-woningen en de omliggende scholen om ervoor te zorgen dat kinderen toch naar school kunnen gaan als ze naar een woning worden gebracht die honderden kilometers verder ligt. Dat gebeurt niet altijd. Heel vaak gaan kinderen niet meer naar school. Ze kunnen niet meer naar hun oude school en ze gaan niet meer naar een nieuwe school. Het absoluut recht op onderwijs wordt in ons land nog veel te vaak geschonden.
U zegt dat als er geen afspraken zijn en ze niet naar een school in de buurt kunnen van de nieuwe woonplaats, in afwachting van hun uitwijzing, DVZ het vervoer terugbetaalt. Daar heb ik grote vraagtekens bij. In het geval van de kinderen uit Nederename heeft men ontzettend lang moeten aandringen om de toestemming te krijgen van DVZ om nog naar de oude school te mogen gaan. Het zijn vrijwilligers die het vervoer op poten hebben gezet, met taxi's die zij betalen en met vrijwilligers die de kinderen 's avonds terugbrengen naar Sint-Gillis-Waas. Dan moet dat een heel recente ontwikkeling zijn dat DVZ dat zou terugbetalen. Tot voor kort was er zelfs geen toestemming om nog naar de oude school te mogen gaan. Dat was de situatie.
Er is ook het kindje dat in december nog mee op schoolreis wilde gaan ter afscheid en in de kerstvakantie naar Wallonië werd gebracht. Ze wilde nog mee op bosklassen, maar ze heeft daarvoor zelfs geen toestemming gekregen. De policy bij DVZ is niet wat u hier vertelt en er is absoluut nood aan verbetering.
Ten slotte wil ik er ook op wijzen dat kinderen niet verantwoordelijk zijn voor de daden van hun ouders, en daar gaat het hier ook over. Daar hamert iedereen nu op. Daar hamert ook de Kinderrechtencoalitie op die een open brief heeft geschreven aan staatssecretaris Francken, daar hamert ook de kinderrechtencommissaris op en de advocaat die de zaak behartigt. Men kan wel zeggen dat de ouders hun procedure hebben uitgeput en ze al langer de kans hadden om vrijwillig te verhuizen, maar die kinderen van 11, 9 en 3, die hier geboren zijn, die alleen maar onze taal spreken, die hier naar school zijn geweest, die kunnen er niet aan doen wat hun ouders doen. Zij zijn slachtoffer. Dat is een fundamentele schending van het Kinderrechtenverdrag.
Minister, maandag heeft mijn voltallige gemeenteraad, alle fracties, de Open Vld-fractie en de CD&V-fractie die in de meerderheid zitten, en alle oppositiepartijen, ook de N-VA, een brief ondertekend die naar staatssecretaris Francken zal vertrekken. Daar staat letterlijk in dat de gemeenteraad van mening is dat er bijzondere aandacht moet zijn voor de impact op kinderen in dergelijke situaties, dat het mogelijk moet zijn dat schoolgaande kinderen een lopend schooljaar volmaken omdat zo de psychologische impact op de kinderen maar ook op de klasgemeenschap enigszins kan worden verlicht enzovoort. De voltallige gemeenteraad heeft deze brief verstuurd en vraagt dat bij de beoordeling van de aanvraag van dit gezin tot humanitaire regularisatie het langdurige verblijf, de integratie en de schoolcarrière van deze kinderen mee in acht wordt genomen. Ik vind dat een bijzonder sterk en mooi signaal van alle partijen in onze raad. Ik vraag me af of iets dergelijks ook vanuit het parlement kan vertrekken. Kunnen wij een gelijkaardig signaal geven als het gaat over deze situatie, in het bijzonder omdat de problematiek zich hier uitkristalliseert? Kan dit ook breder, voor gelijkaardige procedures? Ik zou dat een heel sterk signaal vinden. Ik ga de vraag ook stellen aan minister Gatz. Ik denk dat men in deze situaties moet vertrekken van en kijken naar de kinderrechten. Die moeten worden vooropgesteld. Hier zijn die op een grove manier geschonden.
Er zijn allerlei onderzoeken. Er is een heel recente studie van de universiteit van Groningen die aantoont wat de impact is van het ontwortelen van kinderen en van het terugsturen van kinderen die hier naar school zijn geweest naar een land waar ze nauwelijks de taal van spreken, de cultuur niet van kennen en de gewoontes niet van kennen, waardoor ze volledig verwesterd zijn. Op zijn minst 30 procent van die kinderen heeft psychologische problemen en kampt met posttraumatische stresservaringen. Dat kunnen wij als maatschappij toch niet dulden? We moeten toch krachtiger zijn dan telkens opnieuw zeggen ‘ik zal nog eens vragen aan DVZ dat ze het nog eens proberen’? Maar kijk, het gebeurt weer en het gebeurt weer. Het is al jaren aan de gang. Minister, ik wil vragen of het niet mogelijk is om een krachtiger signaal te geven en eventueel vanuit deze commissie, vanuit het Vlaams Parlement uit of vanuit de Vlaamse Regering een brief te sturen.
De heer Cordy heeft het woord.
Ik begin hier een vrij groot déjà-vugevoel te krijgen. Ik zit nog niet zo lang in de commissie. Telkens als een dergelijke zaak de pers haalt, wordt de casus in detail besproken. Ik stel me daar toch een aantal vragen bij. Ik dacht dat een commissie diende om algemene zaken te bespreken en geen individuele casussen, maar goed.
Wat zich hier voordoet, is het gevolg van de reguliere werking van DVZ, een reguliere werking gebaseerd op onze rechtsregels, op onze wetgeving, op internationale verdragen enzovoort, rond asiel en dergelijke. Dat is een wetgeving die al een hele tijd bestaat. Dat is niet het gevolg van het specifieke beleid dat door een staatssecretaris wordt gevoerd. Trouwens, het beleid van de staatssecretaris focust vooral op uitwijzing van criminele illegalen. Dat is hier niet het geval. Dit is iets dat zich ook in vorige legislaturen heeft voorgedaan. Dat hoort zo: in een rechtsstaat worden rechtsregels toegepast. Daar moeten we van blijven uitgaan.
Belangrijk in dezen is dat we weten dat dit niet zomaar een plots gegeven is. Vooraleer het tot dergelijke situaties komt, gaan daar jarenlange procedures aan vooraf. Een asielaanvraag die wordt ingediend en behandeld, dat duurt een hele tijd. Dan is er een beroepsprocedure enzovoort. Op een gegeven moment weten die mensen, inderdaad jaren voordat zich dergelijke zaken voordoen, dat er een bevel zal volgen om het grondgebied te verlaten. Het is niet onbelangrijk om hier de verantwoordelijkheid van de ouders eens onder de aandacht te brengen. De eerste mensen die verantwoordelijk zijn voor het welzijn van de kinderen, zijn de ouders. Als de ouders jaren vooraf weten dat zij geen verblijfsvergunning kunnen krijgen maar toch die kinderen in die situatie laten, en dan procedure na procedure opstapelen tot het inderdaad zo ver komt, dan kan men zich de vraag stellen of het niet aan de ouders is, wanneer ze dat weten en wanneer ze weten dat er nog een redelijke periode is voor er effectief tot dergelijke maatregelen wordt overgegaan, om de kinderen voor te bereiden op een terugkeer. Je weet dat het een onhoudbare situatie is. Daar moeten we toch aandacht aan schenken. Men schuift de schuld naar iedereen door in dergelijke gevallen, terwijl daar een verantwoordelijkheid van die ouders is.
Dan wijzen naar het traumatische bij kinderen die worden uitgewezen? Dat zal inderdaad zo zijn, maar ze moeten voldoende worden voorbereid. Als je zegt dat het traumatisch is om kinderen te ontwortelen, is dat bijna een pleidooi tegen migratie. Die kinderen kunnen worden voorbereid omdat die procedures nu eenmaal zo lang aanslepen. Je kunt er natuurlijk voor pleiten om de procedures en normen in te korten, maar dan loop je het risico dat je mensen die door die beroepsprocedures aanspraak op asiel zouden kunnen maken, tekort zou doen. Ook daar moet je dus heel voorzichtig mee zijn. Het is afwegen welke belangen je moet kunnen behartigen.
Het is ook door de minister aangehaald dat er ondertussen inspanningen worden gedaan om het recht op onderwijs te garanderen. Is dat al helemaal correct? Misschien niet. Het kan wellicht nog verder worden verbeterd. Maar de inspanningen zijn er, de richting waarin het gebeurt, is er. Dat recht op onderwijs zal men proberen te garanderen. Maar goed, alles moet verlopen binnen de rechtsregels zoals ze zijn, anders moet men maar pleiten om verdragen en dergelijke rond asiel aan te passen, maar ik denk niet dat we die richting uit willen gaan.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega's, ik ben niet de minister die oordeelt in dezen. Dat wil ik toch wel duidelijk maken. Ik probeer mijn verantwoordelijkheid als onderwijsminister hier ten volle te nemen.
Collega Meuleman, ik ben het niet eens als u zegt dat er nog niets is veranderd. Ik heb zelfs een aantal voorbeelden gegeven. In 2015 is de omzendbrief aangepast over wanneer men kinderen zeker niet kan meenemen. Ik zou graag hebben dat kinderen sowieso het schooljaar kunnen afmaken, maar wat dat betreft zitten we met een aantal praktische problemen omdat een aantal keuzes van ouders hier ook in meespelen. Dat is inderdaad een moeilijke.
Wat betreft de houding van DVZ, collega’s, en heel specifiek collega Meuleman, zal ik een voorbeeld geven. Toen de school naar mijn kabinet gekomen is, was het meisje in kwestie mee, ook al waren de ouders al naar een FITT-woning gegaan. Dat is allemaal afgesproken, dat mocht, op voorwaarde dat ze terugkwam. Je voelt dat er een wijzigende houding is bij DVZ en dat men actief gaat samenwerken met scholen in de buurt en gaat kijken of er een school kan worden gevonden waar het kind verder kan schoollopen. Drie jaar geleden was daar nog geen sprake van. Je voelt dat de onderwijsgevoeligheid aan het groeien is. U zegt dat ze het allemaal zelf hebben georganiseerd. Maar gisteren werd me nogmaals formeel bevestigd dat de kosten voor het openbaar vervoer worden terugbetaald. Of dat ook geldt voor taxi's, weet ik niet. Dat hangt waarschijnlijk af van het feit of er voldoende openbaar vervoer is of niet. We gaan dat uitzoeken, collega Meuleman.
Ik kan niet tegenhouden of mensen hier al of niet mogen blijven – dat ligt buiten mijn beslissingsmacht – maar ik moet dat verzoenen met een menswaardige aanpak naar onderwijs. Die medaille heeft twee kanten. Er is de kant van het kind dat plots weggerukt wordt. Het verhuizen van school is op zich het probleem niet, maar het plotse karakter en het niet weten is zeer traumatisch, alsook het geven van perspectief om naar school te kunnen blijven gaan. De andere kant van de medaille zijn de achterblijvers. Die moeten we ook goed begeleiden. Dat heb ik zeer goed gevoeld bij zowel de leraren als de kinderen.
Wat doe je voor de kinderen als ouders naar een dergelijke FITT-woning gaan? Dan zorg je dat ze naar school kunnen blijven gaan. Ik moet wel meegeven dat ook de ouders hier mee aan zet zijn. De ouders kunnen de keuze maken dat ze dat niet meer willen. Ik pleit er toch voor om daar zo lang mogelijk aandacht voor te hebben. We voelen echt dat de cultuur aan het verbeteren is. Dat wil ik nogmaals zeggen. Er gebeuren inspanningen.
Als DVZ bereid is om ook naar de coördinatie-overlegmomenten te komen, zou dat ook een goede zaak zijn, want dan zullen we misschien een aantal zaken op voorhand weten. Maar het is een cultuur die geleidelijk aan ontstaat. Ik ga er niet mee akkoord wanneer u de indruk geeft dat dit mij niet raakt. Bij collega Cordy had ik trouwens ook het gevoel dat er zeker bereidheid is om het recht op onderwijs maximaal te garanderen en zeker om al het mogelijke te doen om het op een menswaardige manier voor de kinderen te doen. Dat er nog situaties zijn waar het niet goed loopt, is zo. Dat is eigen aan mensen. Ik vind het, in tegenstelling tot collega Cordy, wel goed dat deze situaties in de media komen omdat het onze gevoeligheid scherp houdt. De omstandigheden waaronder het gebeurt en dergelijke meer, daar kan ik geen uitspraak over doen, maar we moeten er wel gevoelig voor blijven. Het gaat hier om kinderen. Wat het gedrag van de ouders ook is, het zijn nooit de kinderen die verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor dat gedrag. Daar zit natuurlijk een vrij fundamenteel probleem.
We werken verder aan het verbeteren van de omstandigheden. Ik sta zeker open voor suggesties, alleen kan ik de dossiers op zich niet managen en ben ik niet degene die de federale regels kan aanpassen.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, het is ook niet mijn gemeenteraad die oordeelt over het al dan niet toekennen van een verblijfsvergunning, maar toch steekt die zijn nek uit en heeft mijn lokaal bestuur wel een aantal zaken in een brief opgelijst die het belangrijk vindt. De Kinderrechtencoalitie zegt ook dat er wel een aantal wijzigingen zouden moeten komen aan de migratiewetgeving als het om gewortelde kinderen gaat zonder wettig verblijf. Dat doe je niet van vandaag op morgen. Dat is geen oplossing voor dit gezin. Dan kan men, in afwachting van een wettelijke oplossing, voor kinderen die al langer dan vijf jaar geworteld zijn in België enige clementie tonen. Ik denk dat dat ook een vraag kan zijn, want dat gaat echt uit van de kinderrechten.
In dezen wil ik betwijfelen dat de ouders niet verantwoordelijk handelen, want die zijn zo bang om terug te keren dat ze met de macht der wanhoop alles doen om te blijven. Ze zijn bereid om een half leven te geven en zotte dingen te doen om te blijven. Er moet dus iets zijn waardoor zij niet terug kunnen. Maar goed, stel dat men de procedures wil rekken, dan kunnen die kinderen daar echt niet aan doen. Er zijn gevallen waarbij ouders onverantwoordelijk handelen en dan grijpt een overheid ook in op bepaalde momenten. Kinderen kunnen daar nooit aan doen.
Voor mij was het een mooi resultaat geweest als we ook een signaal hadden kunnen sturen vanuit deze commissie of vanuit de Vlaamse Regering. Ik weet niet of dat nog te overwegen valt.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Meuleman, ik heb staatssecretaris Francken ook een brief gestuurd, en dat is niet de eerste keer. Brieven sturen is één zaak, maar los van de brief probeer ik ook op het terrein de situatie beter te maken. Dat zijn kleine stappen, maar het zijn wel stappen die we zetten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.