Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, op 21 november 2017 organiseerde technologiefederatie Agoria een dag van de circulaire economie.
Dit event werd gevolgd door een persbericht dat men kon terugvinden op de website van Agoria en Belga, met de boodschap dat de circulaire economie tegen 2020 voor 36.000 extra jobs zal zorgen bij ons, met een extra toegevoegde waarde van 3,6 miljard euro. Dat is een stijging van 0,79 procent van de Belgische werkgelegenheid en van 1,04 procent van het Belgische bruto binnenlands product.
Opmerkelijk is dat volgens Agoria ongeveer de helft van die banen en ongeveer de helft van die toegevoegde waarde afkomstig zullen zijn van productiebedrijven uit de technologische sector. Dat is goed voor een extra groei van 6,4 procent in de technologische industrie.
Anderzijds heeft minister Schauvliege twee projectoproepen gelanceerd, ‘Open call Circulaire stad en ondernemen’ en ‘Open call Circulaire aankopen’, waarvoor 145 indieningen ontvangen werden.
Minister, in welke mate en op welke manier werken de departementen Leefmilieu en EWI samen rond circulaire economie? Zijn er synergieën of overlap tussen de projectoproepen van minister Schauvliege en de speerpuntclusters van het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie? In uw beleidsbrief ligt de focus van de speerpuntclusters voor het volgende werkjaar op het operationaliseren van de strategische roadmap van deze clusters, met het vertalen van strategische plannen in concrete onderzoeksprojecten. Hoe zal deze doelstelling worden vertaald naar de circulaire economie? Kunt u de cijfers van Agoria onderschrijven?
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Gryffroy, ik kan u garanderen dat de samenwerking tussen de twee departementen zeer goed is. Die is zelfs ingebed in de governancestructuur van de transitieprioriteit circulaire economie. Er is een publiek-private stuurgroep Vlaanderen Circulair waarin onder meer de leidend ambtenaren zetelen van het departement EWI, het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO), het Departement Omgeving en de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM). Een belangrijke opdracht van deze stuurgroep is om te komen tot een maximale afstemming tussen alle betrokken partijen, en dus ook tussen de beleidsdomeinen, onder meer op het gebied van de inzet van beleidsinstrumenten en -middelen. Complementariteit is dus echt gepland.
De projectoproepen van minister Schauvliege en de clusterprojecten van de speerpuntclusters zijn in belangrijke mate complementair, mede omdat bij de opmaak van deze oproepen de nodige afstemming werd gepland binnen de zopas genoemde stuurgroep. Zowel de projectoproepen van de collega als de clusterprojecten van de speerpuntclusters sluiten aan bij de doelstellingen van de transitieprioriteit Circulaire Economie.
De VLAIO-projecten van de speerpuntclusters zijn projecten voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Het gaat om strategisch basisonderzoek, om O&O-projecten van bedrijven in samenwerking met kennisinstellingen, om collectieve kennisopbouw en -overdracht voor innovaties met bijzondere focus op kmo’s, en om haalbaarheidsstudies voor innovatietrajecten.
De projectoproepen van minister Schauvliege richtten zich in 2017 in de eerste plaats op het opzetten van demonstratie- en disseminatieprojecten op het vlak van circulair aankopen, circulaire stad en circulair ondernemen. De focus ligt hierbij op de implementatie en demonstratie van circulaire concepten in de praktijk. Er is ook veel aandacht voor maatschappelijke innovatie. Daarmee toon ik aan dat het toch echt complementair is.
De nodige afspraken tussen de speerpuntclusters en de relevante transitieprioriteiten liggen vast in de clusterpacten. Die worden jaarlijks geactualiseerd. De focus van de afspraken tussen de speerpuntclusters en de transitieprioriteit Circulaire Economie ligt momenteel op bewustmaking, op het verhogen van kennis over de circulaire economie en op netwerking. Op basis van de noden van en kansen voor de clusterleden verwachten we nieuwe samenwerkingen en concrete projecten van de clusterleden rond circulaire economie. Dat is logisch, eerst moet je kijken naar wie, wat en hoe, en dan komen er projecten. Wanneer hiervoor VLAIO-ondersteuning wordt gevraagd, zal de transitiemanager Circulaire Economie nauw worden betrokken om die complementariteit te garanderen.
Aangezien economische groei moeilijk te voorspellen is, wil ik mij niet uitspreken over de exacte voorspelde groei- en tewerkstellingscijfers, maar het mag worden aangenomen dat de technologische industrie een van de sectoren is waar wij ons in de toekomst op willen blijven richten. Met alle initiatieven die ik ondertussen heb genomen of aan het nemen ben, weet u dat ik dat doe.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, ik ben in elk geval heel blij dat het complementair is, dat het synergieën zijn en geen overlap, dat er dus een heel goede samenwerking is. Hebt u, in het kader van de speerpuntclusters, weet van samenwerkingen betreffende circulaire economie? U praat over Catalisti. Daarvan zou je kunnen zeggen dat ze bezig zijn met recyclage van plastic verpakkingen, maar evengoed zou dat kunnen terugkeren bij SIM, en later eventueel bij Flanders’ FOOD, dat nog maar pas is opgestart. Het is perfect mogelijk dat een thema rond circulaire economie door de verschillende speerpuntclusters gaat. Zijn daar al initiatieven genomen?
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, we hebben de vier speerpuntclusters VIL, Catalisti, SIM en Flux50. Als je die titels alleen nog maar leest, dan spat het potentieel aan circulaire economie ervan af. Dus is het wel een terechte verwachting dat de interclusterprojecten succes zullen hebben.
Uit uw antwoord op een schriftelijke vraag van collega Bothuyne eind vorig jaar gaf u aan dat er elf projectvoorstellen werden ingediend, en dat daarover een beslissing zou worden genomen in december 2017. Is daarover al een beslissing gevallen? Hoe evalueert u de respons op de oproep over die interclustersynergieën?
Minister, in uw recente beleidsbrief hebt u verwezen naar een nieuwe kandidaat-speerpuntcluster inzake blauwe economie. De aanvraag zou zijn ingediend en de procedure was lopende ten tijde van uw beleidsbrief. Kunt u daarvan een update of een stand van zaken geven?
Dat zijn geen vanzelfsprekende bijkomende vragen. Ik ken niet alle elementen. Ik heb wel heel uitdrukkelijk van bij de start van de speerpuntclusters gevraagd … Ik vind het heel goed dat er geen cluster circulaire economie is omdat dat een thema is dat je bij de verschillende clusters moet terugvinden. Daarom heb ik van bij het begin gezegd dat er tussen de clusters verbanden moeten worden gelegd, dat ze elkaar regelmatig moeten zien en dat projecten bij elkaar moeten aansluiten. Ik ben er nog altijd zwaar van overtuigd dat als je bezig bent met wetenschappelijk onderzoek en innovatie, als je het interdisciplinair oversectoraal maakt, je nog veel meer kansen hebt om tot goede resultaten te komen.
Ik sta daar dus volledig achter. Het is juist dat er elf projecten waren. Ik heb die nog niet moeten tekenen, dus ik ken de juiste stand van zaken van die elf projecten niet.
Laat ons eerlijk zijn: een aantal van die clusters werkten vroeger als een lichte structuur, maar ik heb de indruk dat er nu echt een duidelijke, nieuwe dynamiek is gekomen door de filosofie van de speerpuntclusters. Terwijl een aantal van die lichte structuren vroeger relatief weinig effecten hadden ten aanzien van de bedrijven, zie je nu dat er een nieuwe dynamiek komt. Het is ook zo dat de helft van de werkingsmiddelen van de cluster moet worden betaald door de industrie zelf. Ik ben heel tevreden met hoeveel projecten er op korte termijn al naar voren zijn gekomen. Het zijn relevante projecten, waarbij het bedrijfsleven meer en meer samen gaat werken, met onderzoeksinstellingen, maar ook met elkaar. En dat is ook niet eenvoudig. De aard van een bedrijf is toch vaak meer van: vivons heureux, vivons cachés, we houden alles voor onszelf. De speerpuntcluster heeft juist de bedoeling om dat te doorbreken. En met de projecten die zijn ingediend, zie je dat dat effectief gebeurt. Ik ben daar ook heel tevreden mee.
Van de blauwe cluster ken ik de stand van zaken wel. Dat is nog in proces. Een van de volgende stappen is gezet. Ik geloof dat het tegen het einde van de maand naar het Hermesbeslissingscomité gaat, om dan met een advies naar mij te komen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik ben een enorme believer van het concept van de speerpuntclusters. Mijn vragen waren veeleer uit interesse, om te weten of het zeer goed of uitstekend loopt.
Ik heb nog een kleine technische vraag. De minister heeft aangegeven dat mijn vragen nogal specifiek waren. Zou het mogelijk zijn om de stand van zaken van die elf projecten schriftelijk over te maken aan de commissie?
Ja, ik zal dat overmaken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.