Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, hoeft het nog gezegd: Vlaanderen kreunt onder de toenemende verkeersdruk en Vlaams-Brabant is een van de regio's die daar heel hard mee te maken heeft. Om de mobiliteitsproblematiek in Vlaams-Brabant aan te pakken, zou een globale aanpak natuurlijk het beste zijn. Dan kun je niet buiten het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, dat midden in onze mooie provincie ligt. Er zal dus overleg moeten worden georganiseerd om de zaken toch beter aan te pakken.
Een van de projecten die een belangrijke rol spelen in de mobiliteit in en om Brussel, is natuurlijk het Reyerscomplex en de toegang hiertoe via de E40. Dat project heet ‘Parkway-E40’ en heeft als een van de belangrijkste doelstellingen de toegang tot de stad in het oosten van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest op een andere manier in te richten. We hebben het er al heel vaak over gehad, alhoewel er nog steeds een stuk onduidelijkheid is. Ik hoop vandaag toch wat meer te vernemen.
Om mijn geheugen en het geheugen van de collega's op te frissen, ben ik nog eens in mijn dossier gedoken van intussen eind 2016. Voordien had ik al wel eens een schriftelijke vraag gesteld. Eind 2016 is het sterk in de media gekomen en toen hebben bijvoorbeeld werkgeversorganisaties Voka Metropolitan en Voka al een aantal opmerkingen gemaakt. Zij vroegen toen al eerst een snelle realisatie van projecten die een alternatief bieden voor individueel autoverkeer zoals het Gewestelijk Expresnet (GEN), extra tramlijnen van de MIVB en De Lijn en de intelligente kilometerheffing voor personenwagens om het autoverkeer te sturen. Zonder alternatieven spant Brussel de kar voor het paard, werd er toen gezegd. Er werd onder andere ook gezegd door Peter Van Biesbroeck, de algemeen directeur van Voka, dat er voor zulke projecten eerst overleg moet zijn met de Vlaamse Regering zodat belangrijke werken en ingrepen op elkaar kunnen worden afgestemd.
Er zijn wat vragen over gesteld in het parlement. Maar ook de gemeenteraad van Leuven heeft, met steun van alle fracties, op 28 november 2016 een motie goedgekeurd waarin we aan de Vlaamse Regering vroegen om dringend structureel overleg op te starten met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest over de mobiliteit in het algemeen in onze regio en in het bijzonder over het project Parkway-E40.
Minister, ik ga u ook even citeren omdat het wel redelijk grappig was, maar in de plenaire vergadering van 23 november 2016 hebt u inderdaad gezegd dat u twee dingen hebt gevraagd aan het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest: een proefopstelling en de berekening van de impact op het onderliggende wegennetwerk. U hebt toen gezegd dat sinds het laatste contact er radiostilte was en dat u niets meer hoorde van het kabinet van minister Smet. En dan – dat vond ik best grappig om te herlezen – zei u: "Die communicatie en de verwarring hebben het effect gehad van een olifant in een porseleinwinkel, waarbij wel wat servies is gesneuveld." Dat hebt u toen gezegd, en intussen gaat het toch maar voort en voort.
Ik heb u dan een paar maanden later ondervraagd om te vragen hoe het nu zat en of die studie er al was. Dat was op 2 februari 2017. U hebt toen gezegd dat al uw vragen onbeantwoord zijn gebleven. Daarna heb ik er niet zo heel veel meer over gehoord, tot nu recent de grote borden aankondigden dat men zou starten met de werken aan de tunnels, alvast aan het Reyerscomplex. Er is dus wel wat onduidelijkheid in het voortraject.
Men is nu begonnen aan die werken. Eerst wordt de tunnel van de E40 richting Meiser afgebroken en heropgebouwd. Deze werken zullen tot maart duren. De werken van de drie andere tunnels – Meiser richting E40 en de beide richtingen Montgomery en E40 – zullen in twee of drie fases worden aangepakt. Het komt erop neer dat we een jaar lang last zullen hebben om vanuit het oosten van het land het centrum van Brussel te bereiken. De werken zijn nu een week bezig en de mensen doen er gemiddeld in de spits op zijn minst een kwartier langer over, volgens wat ik hoor en verneem. Misschien hebt u andere cijfers van het Verkeerscentrum, maar er is toch meer file.
Via de verschillende media zijn er communicatiecampagnes op touw gezet, maar ik vond het nogal laat. Ik heb er voor de eerste keer een paar weken geleden iets over gehoord.
Na de renovatie van de Reyerstunnels is de Reyerslaan aan de beurt en zal die omgebouwd worden tot een stadsboulevard, de Parkway E40. Volgens de Brusselse minister van Mobiliteit, Pascal Smet, heeft dit alles één doel, namelijk Brussel omvormen van een stad van auto’s naar een stad voor mensen, wat op zich een mooie doelstelling is.
Vanuit het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest geeft men een mooie raad: neem het openbaar vervoer. Alle begrip voor het plan van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, maar dan moeten de nodige alternatieven en het openbaar vervoer er natuurlijk zijn.
Minister, is over de renovatie van de vier tunnels van het Reyerscomplex en de gevolgen hiervan voor de Vlaamse pendelaars overlegd tussen het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en Vlaanderen, op administratief of politiek niveau, en welke afspraken zijn er gemaakt?
Vooraleer het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zou beslissen over het verminderen van het aantal rijstroken op de E40, zou er eerst een proefopstelling gebeuren. Heeft deze proefopstelling intussen plaatsgevonden en wat was het resultaat ervan? Wat zijn de conclusies van de studie die ging gebeuren over de impact op het onderliggend wegennetwerk?
Wat is de stand van zaken betreffende het memorandum of understanding tussen Vlaanderen en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest? Het laatste wat u daarover verteld hebt, tenzij ik iets gemist hebt, was dat het op het kabinet van minister-president Vervoort lag en nog niet was ondertekend.
Welke initiatieven hebt u als Vlaams minister van Mobiliteit genomen om het fileleed voor de Vlaamse pendelaars ten gevolge van de werken aan het Reyerscomplex te verminderen?
Is er in een extra aanbod voorzien om de dagelijkse pendelaars die van de oostelijke ingang van de E40 gebruikmaken, via het openbaar vervoer naar Brussel te vervoeren en wat is dit extra aanbod van bussen en/of treinen? Op welke manier wordt het extra aanbod gecommuniceerd?
Uw administratie was bezig met een studie voor een algemene park-and-ridestrategie (P+R). Is de studie voor een algemene P+R-strategie intussen afgerond? Wat zijn de belangrijkste conclusies van deze strategie?
Een belangrijke alternatieve modus vanuit het Leuvense is de fiets langs de HST-route, maar er ontbreekt nog een fietsersbrug over de ring in Zaventem. Wanneer wordt de fietsersbrug over de ring in Zaventem gebouwd om de HST-fietssnelweg veiliger en sneller te maken?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega's, ik wil het eerst even hebben over wat onze eigen verantwoordelijkheid is, namelijk ervoor zorgen, via de oprichting van de Werkvennootschap, dat de mobiliteitsprojecten die we in Vlaams-Brabant plannen op en rond, boven en onder en langs de ring in Brussel, worden gecoördineerd door die Werkvennootschap. In plaats van de verschillende administraties – De Lijn, het Agentschap Wegen en Verkeer, het Departement Mobiliteit en Openbare Werken en de waterwegenbeheerders – naast elkaar te laten werken, werken we vanuit één centraal coördinatieorgaan, met een eigen budget. Dat wil zeggen dat we ons ook niet beperken tot wegenwerken, maar dat we vrij ruim gaan. We plannen bijvoorbeeld 20 kilometer weginfrastructuur aan de ring, maar ook 14 kilometer fietsinfrastructuur en 60 kilometer traminfrastructuur. Ook de P+R wordt daarin ingepast.
De Werkvennootschap voert ook de gesprekken met de Brusselse gemeenten. Dat loopt vrij goed. Ik denk dat het ook verstandig is, ook al laten de Brusselse gemeenten zich politiek vertegenwoordigen, dat Vlaanderen zich laat vertegenwoordigen door de Werkvennootschap. Het loopt goed. Voordien was er over al die werken rond de Brusselse ring toch wel wat politieke agitatie. Ik denk dat we er vooralsnog in geslaagd zijn – het zal nog wel zijn erupties kennen – om dit tot een minimum te beperken.
Wat betreft het Reyerscomplex en de werken, had ik van mijn administratie vernomen dat er geen voorafgaandelijke contacten waren geweest over de renovatie van de tunnels van het Reyerscomplex, wat ik wel betreurde. De Lijn zelf communiceert haar bestaande, volgens mij zeer sterk, aanbod vanuit de regio ten oosten van Brussel via een tijdelijke subwebsite: www.delijn.be/reyers. Die URL zal via de eigen socialemediakanalen van De Lijn verder worden verspreid en worden vermeld op de informatiepagina van Brussel Mobiliteit. Op diezelfde URL vinden reizigers een ruime greep uit het busaanbod in de betrokken regio. De Lijn volgt natuurlijk de situatie op het terrein op de voet op. Wat de andere vervoersoperatoren betreft, ga ik ervan uit dat de NMBS en de MIVB gelijkaardige initiatieven hebben genomen. Ik denk dat het nogal logisch is dat de bouwheer zelf de nodige minderhindermaatregelen neemt.
In de discussie rond de proefopstelling is het zo dat volgens het masterplan er in seizoen 1 een testfase zou moeten komen. In het kader van een ruimer overleg, ook met minister-president Vervoort, heb ik dit eens aan bod laten komen. Minister Smet bevestigde mij toen wel dat er een testfase zou zijn. Ik heb daarover nog geen informatie ontvangen.
Met het memorandum of understanding ben ik eigenlijk rond. Samen met onze minister-president heb ik nog een overleg gehad met minister-president Vervoort en minister Smet, waarbij we eigenlijk inhoudelijk en tekstueel wel een akkoord hebben. Even voor het kerstreces was het nog kwestie om dat door onze respectieve regeringen te sluizen. Daar zit het dus nog even vast.
De studie over P+R wordt begin maart afgerond, daar ga ik van uit. We zullen een aantal quick wins bepalen, plaatsen waar we op korte termijn kunnen overgaan tot het plaatsen van een P+R of tot de uitbreiding van de P+R. Vaak vertrekken we vanuit bestaande parkeerfaciliteiten van de NMBS.
Er is nog wel een discussie over de eigendomstitel. Snel gezegd, komt het erop neer dat ik voorstel om mij te laten investeren in de uitbreiding van de capaciteit van bestaande NMBS-parkings. Concreet is er dan wel een eigendomsdiscussie. We moeten daar dus, en misschien wel op ad-hocbasis, een vergelijk over vinden en nagaan welke soort erfpachtconstructies we bijvoorbeeld kunnen hanteren.
De Werkvennootschap blijft natuurlijk toegewijd werken aan de fietsersbrug over de ring zodat ik de belofte die ik al heb gemaakt – ook aan u in schriftelijke vragen – hard kan maken, namelijk fietsen tegen de zomer van 2020. Het heeft natuurlijk ook te maken met het feit dat de discussie nu een beetje is wat we eerst doen: de wegenis of de brug? Voor de brug op zich moeten ook nog wegeniswerken gebeuren. Wat doen we eerst? Daar is momenteel een beetje discussie over. Het is een moeilijk parcours om ervoor te zorgen dat we uiteindelijk over de ring kunnen fietsen, maar ik blijf erbij dat het tegen 2020 een feit moet kunnen zijn.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, om op dat laatste even in te gaan: ik hoop niet dat we zo van die ‘gele olifanten’ gaan krijgen waar er uiteindelijk een brug is zonder weg ernaartoe. Inderdaad, first things first. Het is uitvoering, en daar gaan wij ons niet te veel mee moeien. U zegt dat de brug klaar zal zijn tegen de zomer van 2020. Tja, het duurt soms langer dan we zouden willen, maar het is tenminste een perspectief.
Er is dus een memorandum of understanding dat alleen nog eventjes op de regering moet worden afgetoetst. Wij kennen de inhoud daarvan niet, u wel natuurlijk. Ik kan me voorstellen dat je daarin afspraken maakt over hoe je aan elkaar communiceert als er grote werken worden uitgevoerd. Dat lijkt me een van de eerste dingen die we er best in zouden zetten, of is dat niet zo gedetailleerd? Ik zou dat toch graag eens weten. Ik weet dat we die tekst nog niet kunnen hebben zolang die niet op de regering is geweest, maar ik vraag me toch af wat daar is afgesproken. Waarom ben ik toch een beetje verbaasd? U zegt dat uw administratie hierover geen contact heeft gehad met de administratie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Ze hebben elkaar blijkbaar niet verwittigd. Op een mooie dag komt minister Pascal Smet op televisie zeggen dat iedereen het komende jaar maar het openbaar vervoer moet nemen, omdat je Brussel niet meer in geraakt als je komt van Brussel of Limburg. Dat heeft hij letterlijk op televisie gezegd en toen heb ik mijn vraag ook ingediend. Soms vraag ik mij echt af hoe het allemaal werkt. Hoe is het toch mogelijk? Ik hoop dat, als het memorandum of understanding eindelijk wordt goedgekeurd, het allemaal een beetje beter zal gaan, maar ik begin eraan te twijfelen als ik zie hoe, als de teksten eigenlijk rond zijn, er toch nog met elkaar wordt omgesprongen. Daar is de pendelaar echt niet mee gebaat.
Ik heb op één vraag geen antwoord gekregen: organiseert De Lijn extra openbaar vervoer? U hebt gezegd dat De Werkvennootschap alles onderzoekt, maar De Werkvennootschap heeft hoofdzakelijk te maken met alles wat er rond de ring in Brussel te gebeuren staat en met de tramverbindingen die zich ook meer ten noorden en op het traject van de ring bevinden. Hier is er een probleem voor diegenen die van het oosten van het land komen. Er moet dan misschien met De Lijn apart worden gesproken. Ik weet niet of De Werkvennootschap daar nog iets aan kan doen om het misschien voor de pendelaars toch nog wat gemakkelijker te maken het komende jaar.
Minister Muyters heeft het woord.
Wat dat laatste betreft, heeft De Lijn dus een aparte URL aangelegd: www.delijn.be/reyers, waar het specifieke aanbod wordt geduid. Vanuit een Vlaams-Brabantse ratio wordt heel bevattelijk geduid welke de alternatieven zijn. Dat is dus wel oké.
Twee, ik vind nu niet bepaald dat we een ‘memorandum of understanding’ nodig hebben om overeenstemming en informatie-uitwisseling te hebben over grote werken. Ik vind dat het daar volledig los van staat. Maar dan betreur ik wel dat op dat vlak de contacten inderdaad niet zo goed verlopen zijn.
Maar goed, we hebben erop geanticipeerd, alleszins aan onze kant, zodat we in het nodige aanbod kunnen voorzien en dat we onze passagiers alleszins de nodige informatie kunnen bezorgen.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, als ik het goed heb begrepen, hebben wij een werkvennootschap en heeft het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest niets dergelijks voor alle grote werken die hier de komende jaren ook aan andere tunnels nog zullen gebeuren.
We hebben hun natuurlijk absoluut geen lessen te leren. Ze zouden nogal kwaad worden, mocht ik dat doen. Maar het zou toch handig zijn dat er, bij wijze van spreken, van werkvennootschap tot werkvennootschap kan worden gesproken, dat afspraken kunnen worden gemaakt, zodat onze ministers tijdig op de hoogte zijn en niet uit de lucht hoeven te vallen of er plots een minister uit een ander gewest komt zeggen: ‘U zult het gedurende een jaar heel moeilijk hebben om Brussel binnen te rijden.’ Ik vind het nog altijd ongelooflijk dat dit kan gebeuren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.