Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Minister, ik heb al een aantal vragen gesteld over de veiligheid van de motorrijders in ons verkeer, want dat is een bijzonder kwetsbare groep.
11 procent van de doden en zwaargewonden in het verkeer zijn motorrijders, terwijl ze slechts 1 procent van de afgelegde kilometers in ons verkeer vertegenwoordigen. De recente verkeersbarometer van Vias toonde aan dat de algemene verkeersveiligheidscijfers positief evolueren, maar dat het aantal letselongevallen met motorrijders, in tegenstelling tot die positieve evolutie, negatief is en dus stijgt.
In 2011 is er een koninklijk besluit (KB) van kracht geworden, waarmee men de veiligheid van de motorrijders wilde verbeteren. Dat ging dan over aanpassingen aan de wegcode. Onder andere het rijden tussen rijstroken – het zogeheten filefilteren – werd daarin gereglementeerd. Het vervoer van kinderen en de kledingvoorschriften werden verstrengd. Tegelijk werd via dat KB in de wegcode ook in de mogelijkheid voorzien om busstroken en bijzonder openbare beddingen (BoB) open te stellen voor motorrijders. In dat geval moesten symbolen van die weggebruikers worden aangebracht op of onder de borden en eventueel ook op het wegdek. Die verantwoordelijkheid was dan voor de verantwoordelijke wegbeheerder of eigenaar van de weg waarop men dat zou willen inrichten. Zes jaar na het van kracht worden werd deze mogelijkheid tot het openstellen van busbanen jammer genoeg nergens gangbare praktijk.
Zoals u weet, diende ik vorig jaar een conceptnota in voor een motorvriendelijk mobiliteitsbeleid. Die conceptnota pleitte voor een doorgedreven opleiding en sensibilisering op maat van de motorrijder en vroeg om het gebruik van busbanen toe te staan voor motorrijders, behalve op plaatsen waar dat onvoldoende veilig kon of waar de doorstroming van het openbaar vervoer niet kon worden gegarandeerd.
Tijdens een hoorzitting in oktober 2017 bleek er heel wat steun voor de algemene conceptnota. De Motorcycle Action Group (MAG) hield een enquête bij bijna 1200 motorrijders waaruit bleek dat zij nagenoeg unaniem voorstander zijn van het openstellen van die busstroken. Touring, ook aanwezig op die hoorzitting, vond het wenselijk om een proefproject te houden voor het gebruik van busbanen.
Ook het Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid toonde zich bereid om de mogelijkheid te onderzoeken om busbanen open te stellen voor motorrijders, uiteraard steeds met de verkeersveiligheid voor alle weggebruikers voor ogen. Proefprojecten zouden voor het Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid kunnen op zorgvuldig geselecteerde plaatsen.
Minister, welke maatregelen zult u in het algemeen nemen om de veiligheid voor motorrijders nog te verhogen?
Ziet u voordelen in het openstellen van de busbanen voor motorrijders onder bepaalde voorwaarden?
Bent u, zoals de sprekers op de hoorzitting in oktober, het idee genegen om een proefproject op te starten? Wanneer zou dat dan kunnen?
Minister Weyts heeft het woord.
U weet wat we doen: campagnes en acties allerhande rond de veiligheid van de motorrijders. In maart organiseren we voor de derde keer de Dag van de Motorrijder. Daarbij gaan we op een zondag met zoveel mogelijk motorrijders veilig de weg op om het nieuwe motorseizoen feestelijk te openen. We geven daarbij enkele opleidingen en we zorgen er ook voor dat dat wat ruchtbaarheid krijgt.
Daarnaast zetten we dit jaar ook het initiatief van Ready to Ride voort. Daarbij geven we via een dagopleiding motorrijders, en vooral diegenen die een tijdje koud hebben gestaan, een basisopleiding, een opfriscursus, vooraleer ze opnieuw de weg op gaan.
Het Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid (VHV) hield naar aanleiding van de conceptnota een beperkte rondvraag, meer bepaald bij de leden van de stuurgroep en werkkamers – waarop Touring, Febiac, Transport en Logistiek Vlaanderen (TLV), Rondpunt, VAB, de Groepering van erkende Ondernemingen voor Autokeuring en Rijbewijs (GOCA), Centrex Wegverkeer input gaven – bij de werkgroep Weg en Omgeving van het VHV, en in het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken: De Lijn, de afdeling Beleid, en de afdeling VHV zelf.
Op basis van die eerste kleine rondvraag bleek er bereidwilligheid te zijn om te onderzoeken of alleszins nader te bekijken of we motorrijders zouden kunnen toelaten op de busbanen, wat Bart Boucké hier in zijn uiteenzetting ook heeft gezegd. Aldus geschiedde. Het Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid heeft zich daarover in enkele sessies gebogen. De betrokken werkkamer is daarover enkele keren samengekomen.
De conclusie daarvan is toch eerder negatief. Men haalt het argument van de duidelijkheid aan. Nu is het duidelijk: een busbaan dient voor de bus. Er zijn veel categorieën die zich geroepen voelen om die busbaan te gebruiken, op basis van welke argumentatie dan ook, bijvoorbeeld mensen uit de zorgsector. Maar extra categorieën van voertuigen toelaten zorgt voor verwarring in hoofde van de weggebruiker. En die busbanen moeten dan ook opnieuw een signalisatie krijgen, een extra bord, een markering.
Daarnaast stelt men dat bussen uitgerust zijn met technologie die de lichten beïnvloeden, zodat de doorstroming wordt gemaximaliseerd. Extra voertuigen die voor de bus worden geplaatst, maken het systeem moeilijk werkbaar. De groentijd voor de bus moet er ook extra worden verlengd, aangezien die het kruispunt voorbij moet zijn. Maar het belangrijkste argument dat men aanhaalt, betreft de veiligheid: men wijst op verschillende risico's, bijvoorbeeld bij in- en uitvoegmanoeuvres en risico’s ten gevolge vooral van de snelheidsverschillen en ook verschillen op het vlak van remafstand. Als een bus een bepaalde snelheid heeft, kan die niet meteen bruusk remmen, zoals motoren dat wel kunnen. Dat is een van de grootste verschillen die er zijn.
Ten slotte waarschuwt de werkkamer Weg en Omgeving ervoor om verschillende regels door elkaar te gebruiken. Men vreest dat filefilteren gecombineerd met het rijden op busbanen problemen veroorzaakt.
Op basis van dit advies ben ik nog niet onmiddellijk geneigd om het proefproject het licht te laten zien.
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Uw antwoord op zich is geen nieuws voor mij, maar wel het feit dat die stuurgroep, op basis waarvan het Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid zich had gebaseerd om zich in de hoorzitting toch achter het idee te scharen en het idee van de proefprojecten te lanceren, inmiddels geëvolueerd is en dat zij meerdere keren zijn samengekomen. Uit uw antwoord begrijp ik dat de conclusie dan toch negatiever en anders luidt dan wat zij hier in oktober hebben meegedeeld.
Minister, u haalt drie argumenten aan tegen de mogelijkheid tot het openstellen van de busbanen voor motorrijders. Ik wil daar, vanuit mijn parate kennis, kort op reageren. Het eerste argument betreft de duidelijkheid. Als er meer categorieën zijn, zorgt dat voor verwarring bij de andere weggebruikers. In de tweede plaats zou er extra signalisatie nodig zijn. Dat is wel al opgenomen in de wegcode en die verplichting tot signalisatie bestaat wel al, maar wordt in de praktijk niet toegepast door de wegbeheerders. Daarom ontgaat de relevantie van die argumenten mij een beetje.
Het laatste argument gaat over het snelheidsverschil. In een bus zit technologie die de lichten beïnvloedt. Dat is volgens mij een waardevol argument als het over andere voertuigen gaat, zoals taxi’s, die zich op de busbaan mogen begeven en die hinderlijk kunnen zijn aangezien zij de bus kunnen blokkeren. Een motorrijder zal zich rechts van de bus begeven en zal er niet voor staan. Hij is ook extra wendbaar. Wat het snelheidsverschil betreft, is een motorrijder altijd sneller weg dan de bus. Een motorrijder is volgens mij niet hinderlijk voor een bus. Dat gaat wel op voor andere categorieën waarvan u voorbeelden gaf, zoals zorgvervoer, maar niet voor motorrijders, gelet op hun snelheid en wendbaarheid.
Ik heb nog twee bijkomende vragen. Gelet op de conceptnota en de hoorzitting verfijn ik het oorspronkelijke voorstel nu wat. Indien het onmogelijk zou zijn om dat overal toe te laten, waarom kan het dan niet op een paar zorgvuldig gekozen locaties in samenspraak met het VHV? Kan dat niet na zes à twaalf maanden geëvalueerd worden? Dan kunnen we daar op een gefundeerde manier over beslissen in plaats van het algemeen principieel en op basis van het buikgevoel zomaar af te wijzen.
Ten tweede had ik graag de verslagen ontvangen van de stuurgroep die tot die conclusies is gekomen.
De heer Van Miert heeft het woord.
Collega Christiaens, als collega-motorijder hebt u bij mij altijd een streepje voor. Net als ikzelf vindt u de veiligheid van de motorijder heel belangrijk. We hebben allebei al ervaren hoe het is om zich met een gemotoriseerde tweewieler in het verkeer te begeven. Ik bewonder uw vasthoudendheid als het gaat over deze vraag naar het gebruik van de busbanen door motorijders. Eén van uw partij-iconen die dit hoog in zijn vaandel draagt, wakkert uw enthousiasme wellicht ook aan.
Onze fractie blijft u en de experts steunen, maar we stellen de veiligheid in vraag wanneer motorijders zich mengen met bussen, zeker als het gaat over grote gelede bussen die over die busstroken rijden, bijvoorbeeld tussen Turnhout en Antwerpen.
In mijn eerste reactie bij de hoorzitting had ik al aangegeven dat ik het enthousiasme van de motards kan begrijpen als ze vragen om meer delen van de openbare weg in gebruik te kunnen nemen, maar heb ik meteen die veiligheid in vraag gesteld.
Na onze gesprekken naar aanleiding van uw conceptnota, heb ik zelf contact opgenomen met mensen in het veld. Mijn broer was chauffeur bij De Lijn en mensen in ons lokaal bestuur rijden nog steeds bij De Lijn, een andere medewerker is planner bij één van de grote onderaannemers van De Lijn. Die buschauffeurs bevestigen wat u net zegt, namelijk het grote contrast tussen de wendbaarheid van een motor en een bus.
Als ik kijk wat daarover in het buitenland wordt gezegd, stel ik vast dat op alle sites, van belangenverenigingen of beleidsmakers, een gelijkaardig standpunt te lezen is. Enkel in Malta en Hongarije is het toegestaan. Ik denk dat we best die stelling innemen.
Minister, onze fractie steunt u en de experts daarin, zeker in een ‘dense’ verkeersland als België. Zeker op onze Vlaamse wegen is het daarom niet raadzaam om die busbanen open te stellen voor motorrijders.
Minister Weyts heeft het woord.
Zoals gezegd, en zoals u ook stelde in uw vraagstelling, heeft de heer Boucké tijdens de hoorzitting in de commissie gezegd dat er bereidheid was om die mogelijkheid te onderzoeken. Dat heeft men ook gedaan in het VHV met het resultaat dat ik heb toegelicht. Ik heb ook niets uitgesloten, maar dit advies is niet van dien aard dat we onmiddellijk aan de slag kunnen gaan met een proefproject. Ik blijf mij wat dit betreft dus aansluiten bij het standpunt van mijn voorganger.
De verslagen heb ik nu niet bij me, maar ik zal ze u bezorgen.
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Minister, ik dank u alvast om ons deze verslagen te willen bezorgen. Ik kan daar alleen akte van nemen en het jammer vinden dat een aantal proefprojecten geen kans wordt gegund. So be it.
De vraag om uitleg is afgehandeld.