Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Verslag
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, u zult zich herinneren dat we in de plenaire vergadering van woensdag 15 november uitvoerig hebben gedebatteerd over de rellen die zich de zaterdagavond voordien in het centrum van Brussel, de Anspachlaan, hadden voorgedaan. Ik zal niet zeggen dat ik getuige was, maar ik was in de buurt. Ik heb de spanning zien toenemen.
We hebben daar toen een interessant debat over gehouden, maar op hetzelfde ogenblik ontstonden opnieuw rellen aan het Muntplein waarbij schade is toegebracht aan gebouwen, ook van de Vlaamse overheid. Dat had toen te maken met een Frans Instagramfenomeen, Vargass92, die er zonder toelating van de politie een bijeenkomst heeft gehouden. Toen de politie de menigte erop wees dat er geen toelating was voor die bijeenkomst, werden zowel de politie als gebouwen door heel wat jongeren belaagd. We hebben allemaal de beelden gezien van jongeren die op het dak van enkele wagens sprongen. Er is een wagen volledig gevandaliseerd waarbij alle ruiten werden uitgeslagen.
Maar ook Muntpunt heeft in de klappen gedeeld. Uit het antwoord op een schriftelijke vraag die ik aan u heb gesteld, bleek dat Muntpunt ongeveer een uurtje is gesloten. Ook Le Grand Café is gesloten.
Dat was inderdaad een beperkt moment. Maar bij heel wat mensen in de buurt leefde er toch wel angst.
Het is tragisch om vast te stellen dat deze rellen geen eenmalig feit waren. Het weekend voordien en ook twee weken nadien vonden amokmakers het nodig om een aantal straten kort en klein te slaan. De materiële schade is niet min en de imagoschade evenmin, wat we jammer genoeg ook tijdens de voorbije kerstvakantie hebben gezien.
Ik wil hier absoluut niet negatief zijn, collega Bajart, maar dat is natuurlijk wel de realiteit hier in onze stad.
Minister, er werd schade toegebracht aan Muntpunt. Ik heb ter plaatse gezien dat er meerdere ruiten gesneuveld waren, tamelijk grote ruiten, die volgens mij uit gelaagd glas bestonden en niet zomaar met een kleine duw kunnen worden ingeslagen.
Wat is de kans dat die schade kan worden verhaald op de verschillende daders? Is er daarvoor eventueel een verzekering indien men de daders niet zou terugvinden? Ik heb de beelden gezien: die jongeren dragen een kap, proberen zich te verbergen. In de media las ik dat er hier en daar al wat jongeren zijn opgepakt.
Minister, kregen u of Muntpunt ook al wat informatie over het verloop van het onderzoek? Ik neem aan dat er een raadsman werd gecontacteerd. Heeft Muntpunt vzw, de Vlaamse Gemeenschap of eventueel de VGC zich burgerlijk partij gesteld bij een onderzoeksrechter of ten minste klacht ingediend bij politie of parket? Ik dank u voor uw antwoord.
Minister Gatz heeft het woord.
De rellen aan het Muntplein in Brussel, waarover u het hebt, troffen verschillende middenstanders. Maar Muntpunt werd ook in het bijzonder getroffen. Het gebouw en voornamelijk verschillende ramen werden beschadigd. Ik heb de dag van de rellen dan ook verklaard dat we dit vanuit de Vlaamse overheid niet zomaar kunnen laten ‘passeren’, zoals we dit in slecht Nederlands zeggen, en dat ik verdere maatregelen zou nemen.
De wetgeving voorziet in de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij het parket. Ik wens die mogelijkheid dan ook te gebruiken, zowel vanuit Muntpunt als vanuit de Vlaamse Gemeenschap.
Ik vind beide klachten die ik hieronder zal toelichten praktisch belangrijk en misschien ook wel symbolisch. Het moedwillig beschadigen van een openbare eigendom mogen we niet zomaar laten gebeuren.
Ten eerste is er de klacht tegen onbekenden of nader te identificeren personen vanuit Muntpunt. In het kader van de exploitatie en het beheer van het gebouwencomplex heeft Muntpunt een verzekeringscontract afgesloten. De verzekeringsmakelaar raamt de herstelkosten voor de glasschade op ongeveer 35.000 euro. Muntpunt is hiervoor verzekerd. Op de dag van de feiten heeft de organisatie dan ook dadelijk een proces-verbaal laten opstellen en haar verzekeringsmaatschappij op de hoogte gebracht. Dit is een noodzakelijke voorwaarde om de verzekeringsschade te kunnen regelen.
Ik kan niet vooruitlopen op de zaken, maar uit de besprekingen tussen de verzekeringsmaatschappij en Muntpunt blijkt dat de verzekering zal vergoeden. De stad Brussel zal ook tussenkomen voor de schade die eventueel niet kan worden vergoed via de verzekering. Het is alvast belangrijk te noteren dat Muntpunt geen financiële schade zal leiden. De nodige stappen zijn hiervoor gezet.
Intussen is het parket een onderzoek gestart naar de daders die de schade hebben aangericht. Ik begrijp dat dit onderzoek grondig wordt gevoerd. Ik ga ervan uit dat de verzekeringsmaatschappij ook klacht zal indienen tegen onbekenden met de bedoeling om in een later stadium de schade te verhalen op de schuldigen. Toch vind ik het ook symbolisch belangrijk dat er vanuit de Vlaamse Gemeenschap klacht wordt ingediend tegen onbekenden of nog te identificeren personen. Ik heb daarom met Muntpunt afgesproken dat ook zij bij het parket klacht indienen tegen onbekenden.
Dan is er de klacht vanuit de Vlaamse overheid, vanuit De Vlaamse Gemeenschap tegen Vargasss92. Muntpunt heeft als extern verzelfstandigd gezelschap een autonoom statuut. De Vlaamse Gemeenschap op zich is als oprichter van Muntpunt, als subsidiërende overheid en als erfpachter van het gebouw uiteraard ook betrokken partij. Zo verstrekt de Vlaamse overheid jaarlijks aanzienlijke financiële steun aan Muntpunt, onder meer voor de promotie van Brussel in de breedste zin van het woord. De resultaten bereikt door de verstrekte subsidies lijden door voornoemde feiten onmiskenbaar schade.
Naast de materiële schade is er ook sprake van niet-materiële schade. Het personeel en de bezoekers die aanwezig waren op het moment van de feiten waren uiteraard onder de indruk, en niet in de positieve zin. Er zullen zich in de toekomst nog meer veiligheidsmaatregelen en veiligheidskosten opdringen. Dat is ook een objectief gevolg van deze rellen. De inspanningen van de vzw Muntpunt, zijnde de promotie van Brussel bij de Nederlandstaligen in Brussel en Vlaanderen, en de missie om daarbij een open huis te zijn, werden door de rellen toch voor een stuk gehypothekeerd. Er kan dus ook gewag worden gemaakt van algemene reputatieschade. Om die redenen heb ik dan ook klacht ingediend bij de Procureur des Konings, bij de rechtbank van eerste aanleg tegen Vargasss92. Het gaat mij hier misschien iets minder om het verhalen van de schade, want dat lijkt op het eerste zicht niet zo evident. Maar de bedoeling van de klacht is om aan te tonen dat een figuur met zoveel populariteit op de nieuwe sociale media, hoe dan ook een publieke verantwoordelijkheid te dragen heeft. Enkele dagen na de rellen van 11 november op de Brusselse Lemonnierlaan en omgeving was het om het zacht uit te drukken geen goed idee om eerder lichtzinnig en zonder toestemming van de politie op te roepen tot een massale samenscholing.
Het gaat met deze klacht niet zozeer om een harde aanpak van het jonge internetfenomeen. Ik ken deze mens niet en ik heb er ook persoonlijk niets tegen. Het gaat er wel om een signaal te geven dat dergelijke acties ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid met zich meebrengen. De argumenten die in de klacht werden uitgewerkt, feitelijk en juridisch, zijn toch ook wel het aanzetten tot weerspannigheid tegen de politie – daar zijn aanwijzingen van – en eventueel – dat zullen we zien – het aanzetten tot geweld.
De schade die dient te worden aangetoond, zal niet zozeer de materiële schade zijn, maar eerder de imago- en reputatieschade en mogelijke extra kosten door bewaking bij toekomstige initiatieven van Muntpunt. Ik besef dat het hier in elk geval moeilijker zal worden om fout, schade en oorzakelijk verband vast te stellen. Maar ik herhaal het: de meerwaarde om klacht in te dienen ligt wat mij betreft in de politiek-symbolische waarde, waarbij ik aangeef dat we dit niet zomaar over onze kant kunnen laten gaan. Door de klacht wordt de Vlaamse Gemeenschap trouwens ook meer betrokken in het opsporingsonderzoek van het parket.
Wat de burgerlijke partijstelling betreft, heeft de Vlaamse overheid noch Muntpunt zich voorlopig burgerlijke partij gesteld. Uit meerdere hoeken blijkt dat het parket het onderzoek naar de rellen van zaterdag en woensdag bij prioriteit behandelt, en ik denk toch dat we met enige tevredenheid kunnen stellen dat minstens een aantal verdachten die de zaterdag hadden gehandeld in en rond de Beurs, intussen zijn geïdentificeerd en opgepakt en dat er dus wel degelijk gevolg wordt gegeven aan de acties van gerecht en politie.
Indien andere partijen zich burgerlijke partij stellen, zou dat de zaak kunnen vertragen, zo wordt me juridisch geadviseerd. In dat geval moet een onderzoeksrechter worden aangesteld en een gerechtelijk onderzoek worden opgestart, en dat blijkt omslachtiger te zijn dan het huidige opsporingsonderzoek gevoerd door het parket. Maar in elke fase van de procedure kunnen de betrokken partijen nog altijd beslissen om zich burgerlijke partij te stellen, bijvoorbeeld indien het onderzoek niet zou opschieten of indien na de procedure duidelijk wordt wie welke strafbare feiten heeft gepleegd en dergelijke meer.
Dit is de stand van zaken. Voor het overige zullen we politie en gerecht hun werk laten doen, maar het is de laatste weken toch wel duidelijk geworden dat het gerecht deze zaak absoluut niet blauwblauw heeft gelaten.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, het is inderdaad een goede zaak dat u initiatief hebt genomen en dat u klacht hebt ingediend bij het parket of bij de politie. U zegt dat een klacht met burgerlijke partijstelling bij een onderzoeksrechter omslachtig is, dat weet ik, het enige verschil is natuurlijk dat een dergelijke klacht niet kan worden geseponeerd en dat we daar inderdaad dus de zekerheid hebben dat dit verder gaat, dat kan dan hoogstens een buitenvervolging zijn wanneer men uiteindelijk geen daders zou vinden. Maar als ik het goed voorheb, zouden er intussen al een aantal daders geïdentificeerd zijn en gaat het strafrechtelijk onderzoek verder.
We spreken natuurlijk over een aanzienlijke schade, 35.000 euro materiële schade, maar er is ook opnieuw de imagoschade aan Brussel en aan de instellingen waar Vlaanderen en de VGC toch aanzienlijk in investeren en die een meerwaarde zijn voor onze stad.
We betreuren en veroordelen allemaal dat er zoveel nutteloos geweld is gebruikt door jongeren. We begrijpen nog altijd niet hoe het mogelijk is dat een bepaald gekend internetfiguur hier in Brussel komt en dat men het dan nodig vindt om ruiten in te slaan, mensen lastig te vallen en wagens volledig te vandaliseren. We kunnen hier een debat voeren over wat de oorzaken daarvan zijn. Er wordt dan gezegd dat die mensen geen kansen hebben gehad, maar ik denk dat hier echt wel duidelijk nood is aan repressie, wat u ook doet. U hebt klacht ingediend en er is een strafrechtelijk onderzoek. De jongeren die deze feiten hebben begaan, moeten daar ook degelijk de gevolgen van dragen en moeten effectief worden gestraft.
U zegt dat de materiële schade uiteindelijk meevalt, 35.000 euro, maar het is natuurlijk een verzekeringsmaatschappij die daarvoor moet opdraaien. Dat heeft uiteraard ook bepaalde gevolgen en het mag niet zijn omdat Muntpunt wel vergoed wordt door een verzekeringsmaatschappij, dat we dat moeten relativeren.
Ik herinner me uit het debat dat we hebben gevoerd op het ogenblik van die feiten, dat u hebt gezegd dat u als Vlaams minister een overleg zou vragen of hebben met de Brusselse burgemeester, Philippe Close. U hebt dat toen aangekondigd naar aanleiding van de feiten die drie dagen eerder plaatsvonden. Op het ogenblik zelf waren er feiten. Minister, hebt u intussen dat overleg gehad met burgemeester Close? Wat heeft dat opgeleverd? Zijn daar conclusies uit getrokken? De Vlaamse overheid is daadwerkelijk benadeelde partij en heeft schade geleden, maar wat zijn eigenlijk de conclusies van het overleg dat u met de Brusselse burgemeester hebt gehad?
De heer Bajart heeft het woord.
Wat er is gebeurd aan de Munt, is onaanvaardbaar. Ook het geweld na de voetbalinterland eerder vorig jaar en de relletjes, als ik ze zo mag noemen, aan de Louisalaan waar een betoging tegen slavernij in Libië werd geïnfiltreerd door mensen met slechte bedoelingen, is natuurlijk onaanvaardbaar. Het zijn telkens enkelingen die ervoor zorgen dat onze hoofdstad en/of bepaalde bevolkingsgroepen in een slecht daglicht worden gesteld.
De belangrijkste boodschap binnen deze vraag en het antwoord van de minister is dat er consequent moet worden opgetreden tegen de veroorzakers van schade. Ik ben dan ook tevreden dat de minister op dezelfde lijn zit en blijft en er alles aan doet om het positieve verhaal van Brussel in de verf te blijven zetten, maar tegelijkertijd aanmaant om bijkomende veiligheidsmaatregelen te nemen. Dat het gerecht deze zaak opvolgt, is natuurlijk normaal maar blijft een uiterst positief signaal.
De heer Poschet heeft het woord.
Ik denk dat iedereen hier op een lijn zit over het volledig veroordelen van die feiten. Dat zijn zaken die absoluut niet door de beugel kunnen. Ik ben ook blij dat justitie hier op een krachtdadige manier tegen optreedt en dat het snelrecht hier wordt toegepast.
Ik heb nog een bijkomende vraag, minister. U zei dat de schade zou worden vergoed door de verzekeraar en dat, indien er nog schade zou zijn die niet gedekt is, de stad Brussel die zou vergoeden. Ik heb niet begrepen vanuit welke filosofie de stad Brussel dat zou doen. Is dat een impliciete schuldbekentenis? Ik wil het niet te veel politiek spelen, maar ik vind het vreemd.
Minister Gatz heeft het woord.
Ik heb inderdaad kort na de rellen contact gehad met Brussels burgemeester Close. Ik heb trouwens regelmatig contact met hem over verschillende dossiers.
Ik heb toen mijn tweevoudige bezorgdheid meegegeven. Ik heb aangegeven dat het noodzakelijk is vanuit mijn perspectief, zelfs al ben ik geen operationeel hoofd van welke politiedienst dan ook, dat de politie in deze dingen kordaat kan optreden en ook een duidelijk mandaat heeft. Het moet echter ook duidelijk zijn dat zo’n kordaat politieoptreden op langere termijn ook alleen maar kan werken als de politie zich op andere momenten, op alle momenten eigenlijk, dermate opstelt dat iedere burger in deze stad ook weet dat hij of zij gelijk kan worden behandeld. Dat is een moeilijk evenwicht. Als men alleen het eerste doet, gaat men puur repressief ageren. Dat kan op korte termijn aanlokkelijk zijn, maar is op langere termijn niet altijd zo gemakkelijk vol te houden. Als men alleen het tweede doet, dan riskeert men uiteraard alleen maar een te zachte aanpak te hebben, en dat kunnen we nu ook niet hebben. Het juiste evenwicht wordt dan niet gevonden.
Ik heb hem dus vooral die bezorgdheid meegegeven, omdat ik zelf de indruk had, maar dat is een persoonlijke indruk, dat de politie niet altijd precies wist hoe ze moest optreden, en met welk mandaat, en tot waar ze moest of kon gaan. Dat is ook niet altijd gemakkelijk in het heetst van de strijd, ik ben me daarvan bewust. Ik heb hem dus vooral dat evenwicht op het hart gedrukt. We hebben daar een goed en constructief gesprek over gehad. Het is natuurlijk nu verder aan de operationeel verantwoordelijken van de politie, en dat zijn, zoals u weet, nog steeds de burgemeesters, en anderzijds aan de centrale, overkoepelende verantwoordelijke, namelijk de minister-president van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, om dat nu in de praktijk om te zetten en ook vol te houden. Mijnheer Vanlouwe, ik kom daar straks op terug bij een volgende vraag van u.
Dat heb ik dus wel degelijk gedaan.
Mijnheer Poschet, wat uw precieze vraag betreft, we zullen u daar nog concrete detailinformatie over bezorgen, maar voor zover we nu op de hoogte zijn, heeft de stad eigenlijk het engagement op zich genomen om de franchise, dus hetgeen niet door de verzekering wordt betaald, te betalen, aan Muntpunt, maar ook aan andere benadeelden, ook aan winkeliers. Ik noem dat geen schuldbekentenis. Ik noem dat in deze uitzonderlijke zaak, want dat is het gelukkig nog altijd, een goede tegemoetkoming. Om nu een heel ander voorbeeld te geven: we zijn er in onze gezamenlijke gemeente Jette nu al een beetje over aan het discussiëren of we in het kader van de werken voor tram 9 en de ondergrondse parking van het Spiegelplein de handelaars moeten vergoeden. Als dat zou gebeuren – en ik hoor dat daar een goede kans op is – dan is dat ook geen schuldbekentenis van de gemeente dat men het niet goed doet. Men ziet dat er een reële nood is en denkt daarop te kunnen inspelen, en geeft dus een tegemoetkoming vanuit een bepaalde goodwill. Dat is het eigenlijk meer. Het is dus die houding die de stad blijkbaar heeft aangenomen, maar ik zal proberen u wat detailinformatie te geven ter zake.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ik denk dat het inderdaad een goede zaak is dat u contact hebt gehad met burgemeester Close. Ik hoop dat dat eigenlijk op geregelde basis kan gebeuren. Vlaanderen is zeer uitdrukkelijk aanwezig hier in Brussel. We hebben hier heel wat infrastructuur waarvan we eigenaar zijn, en we zijn toch al een paar keer benadeeld ter zake. Ik hoop dus dat dat geregeld kan gebeuren, trouwens niet alleen met de Brusselse burgemeester, maar met een veelheid aan politici die hier in Brussel zowel gewestelijk als gemeentelijk enige verantwoordelijkheid dragen. Het kan nuttig zijn dat u daar geregeld mee overlegt.
Anderzijds, en het is misschien weer een technisch debat, gaat de vergelijking die u maakt met de vergoeding die de gemeente Jette geeft aan handelaars die benadeeld zijn door de werken, niet echt op. Daar zit je natuurlijk met overheidswerken. Er is trouwens wetgeving die voorziet in bepaalde vergoedingen ter zake. In dit geval zit je natuurlijk met vandalisme, met strafbare feiten die zijn begaan. Ik ga ook niet zeggen dat dat inderdaad een schuldbekentenis is van de stad Brussel. Ik hoop dat men dat ooit daadwerkelijk kan verhalen op de daders, maar daar maak ik me soms bijzonder weinig illusies over.
Ik hoop alvast dat de politie alert is, dat ook de lokale overheden alert zijn, dat men niet laxistisch optreedt. Ik heb niet zomaar gezegd ‘oh, ce n’est qu’un fait divers’. In de kerstvakantie nog, toen een molotovcocktail werd gegooid naar een politiecommissariaat, zei een Brussels burgemeester ‘oh, ça arrive’: dat gebeurt nu eenmaal. Eigenlijk relativeerde en minimaliseerde hij zo opnieuw. Ik denk dat we doortastend moeten zijn. Ik weet dat het uw bevoegdheid niet is, maar ik denk dat we op dezelfde lijn zitten, dat u als Vlaams minister in uw overleg als bouwer van bruggen met lokale politici, met Brusselse politici eveneens die boodschap kunt overbrengen dat een laks beleid in Brussel voor niemand goed is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.