Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
België ratificeerde in 2009 het VN-verdrag voor de rechten van personen met een handicap. Binnen het verdrag, dat tot doel heeft de integratie van personen met een handicap op een aantal cruciale domeinen in onze maatschappij te realiseren, wordt veel belang gehecht aan gelijke kansen op de arbeidsmarkt voor personen met een handicap.
Intussen heeft ook de Vlaamse overheid een aantal maatregelen genomen om de kansen van personen met een handicap op de arbeidsmarkt te vergroten. Maar de commissie Diversiteit van de SERV ziet echter nog mogelijkheden om de kansen te grijpen die Vlaanderen nu links laat liggen. In dat kader hebben de sociale partners en vertegenwoordigers van kansengroepen hun advies aan u overgemaakt in de laatste rechte lijn naar het vooruitgangsrapport aan de VN, dat in augustus 2019 verwacht wordt.
Cijfers tonen aan dat we op het vlak van evenredige arbeidsdeelname op de goede weg zitten, maar er nog steeds veel werk aan de winkel is als we willen stellen dat we concrete invulling geven aan dat VN-verdrag. De werkzaamheidsgraad van personen met een beperkte arbeidshandicap steeg, van 53,8 procent in 2010 naar 58,8 procent in 2016. Er zijn ook meer personen met een ernstige handicap die werk vinden, van 18,2 procent in 2010 naar 24,7 procent in 2016. Toch blijven de tewerkstellingskansen voor personen met een handicap ruim onder het Vlaamse gemiddelde dat vandaag op 77,4 procent ligt. De mogelijkheden zijn reeds gekend: een goed aanbod aan plaatsen in het collectief maatwerk, in combinatie met een concreet uitgewerkte ondersteuning op het vlak van individueel maatwerk.
Maar we moeten ook verder kijken, we hebben daarnet nog een debat gehad over langdurig zieken. In Vlaanderen zijn er verschillende profielen die hooggeschoold zijn en terecht zouden kunnen in vacatures die nu moeilijk ingevuld raken binnen het normale arbeidscircuit. Dat is volgens mij de echte filosofie van dat VN-verdrag: we moeten niet voor iedereen aparte circuits organiseren, maar de positie van personen met een handicap verstevigen in de samenleving in haar geheel. Toegepast op de arbeidsmarkt betekent dat dan in het reguliere economische circuit. Vandaag grijpen personen met een handicap vaak naast de job omdat bedrijven enerzijds geen kader hebben om op terug te vallen en omdat de overheid niet de juiste ondersteuning aanbiedt bij de begeleiding naar een gepaste job. Het de facto doorverwijzen van personen met een handicap naar de sociale economie is misschien goed bedoeld, maar intrinsiek fout.
Verder geeft het advies aan dat Vlaanderen de arbeidsplaatsen voor personen met een handicap beter kan opvolgen, door bijvoorbeeld de Vlaamse statistische autoriteit te vragen hun tewerkstelling in beeld te brengen en niet alleen binnen de Vlaamse overheid.
Minister, hoe reageert u op de aanbevelingen die in het advies werden geformuleerd?
Op welke manier zult u concreet werk maken van extra maatregelen, bijkomend op die welke nu reeds in de beleidsbrief terug te vinden zijn, ten einde de plaats van personen met een handicap te verbeteren op de arbeidsmarkt?
Minister Muyters heeft het woord.
Ik zal de acht aanbevelingen van de SERV overlopen. Vier ervan zijn echt voor mij, en voor de andere vier moet ik met een andere collega samenwerken of ze zijn gericht aan andere collega’s.
Ten eerste, wat betreft de klachten over de uitbetaling van de VOP, is de optimalisering al volop bezig. De tweede aanbeveling had betrekking op de inzet van een globaal en sluitend arbeidscontinuüm, waarin ook personen met een arbeidshandicap een volwaardige plaats kunnen verwerven. Dat zit verankerd in het inclusief beleid van VDAB ten aanzien van kansengroepen en krijgt extra aandacht in de reorganisatie van de gespecialiseerde dienstverlening van VDAB die nu bezig is. Ten derde, met betrekking tot het verder faciliteren en stimuleren van ondernemerschap bij personen met een handicap als volwaardige manier om opnieuw te participeren, lopen op dit moment al acties in de Z²O-trajecten, die staan voor zelfstandig en zelfsturend ondernemen, waarbij GTB-personen met een arbeidsbeperking begeleid worden naar ondernemerschap. Ook alle andere acties van VDAB naar ondernemerschap staan open voor de doelgroep. Uw vraag is vooral wat we specifiek doen en dat is dus die begeleiding van de GTB-personen, voor mensen met een handicap die interesse hebben om te ondernemen.
Een vierde punt gaat over het aanmoedigen van het veralgemenen van het gebruik van het integratieprotocol. We vragen gespecialiseerde diensten van VDAB om de behoefte aan dergelijke overeenkomsten in kaart te brengen. Het is belangrijk dat we goed bekijken wat daarmee kan gebeuren.
Er zijn twee punten die ik samen met minister Homans wil opnemen, namelijk de uitwerking van een onderbouwd actieplan voor wetenschappelijk onderzoek naar personen met een arbeidshandicap, in het bijzonder rond werk en sociale economie, en het vooropstellen van ambitieuze streefcijfers met een groeipad naar evenredige arbeidsdeelname door de Vlaamse en lokale overheden. Dat is vooral een bevoegdheid van mevrouw Homans. Daar staat ook nog bij: “het werk maken van een gepaste uniforme definitie voor de Vlaamse overheid en het scheppen van duidelijkheid over registratiemethodes en een betere monitoring van de kmo-portefeuille in de privésector”. Vooral dat laatste is iets voor mij, maar ik zal in dit verband samenwerken met mevrouw Homans om te kijken wat we daaromtrent kunnen doen.
Dan zijn er twee punten waarvoor ik u moet doorverwijzen naar minister Homans, namelijk de aanbeveling met betrekking tot de structurele inbedding van de monitoring rond handicap in de Vlaamse statistische autoriteit en over het in kaart brengen van meer indicatoren.
U vraagt wat ik nog bovenop de beleidsbrief ga doen. Dit jaar zullen we starten met belangrijke maatregelen in het kader van W², de werk-zorgtrajecten. Die staan in de beleidsbrief, daar is lang om gevraagd. Het decreet is er en nu kunnen we daarmee van start gaan. Daarbij komt nog dat we in 2018 de gespecialiseerde dienstverlening opstarten van VDAB, die focust op een gespecialiseerd aanbod naar die doelgroepen zowel wat de werkzoekenden betreft als de werkgevers.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het opsommen van de acht aanbevelingen zodat we dit alles beter naar waarde kunnen schatten.
Ik ben mijn betoog begonnen met de vaststelling dat er wel degelijk inspanningen gebeuren en dat blijkt ook uit uw antwoord. De grote vraag is of we er binnen een redelijke termijn in zullen slagen om de grote, bestaande kloof te dichten.
Het is geen toeval dat ik u vroeg wat u nu gaat doen met dat advies in handen naast uw lopend beleid. Ik denk dat we het erover eens zijn dat uw lopend beleid op dat vlak zijn verdiensten heeft, maar de kloof valt niet te ontkennen. Uit uw antwoord leid ik af dat we nog kunnen terugkomen op de herorganisatie van de gespecialiseerde dienstverlening bij VDAB.
Ik blijf wel nog op mijn honger zitten. In het advies staat dat we de werkgevers in het regulier economisch circuit een kader moeten aanreiken voor individueel maatwerk. Dit moet de afstand tot de arbeidsmarkt en het regulier economisch circuit opheffen.
Het advies roept op tot een kwantificeerbare ambitie en coördinatie. Wat betreft het uitschrijven van streefcijfers en een stappenplan, zegt u: dat is voor minister Homans. Ik zal minister Homans daar uiteraard over ondervragen. Maar iemand moet toch wel de teugels in handen nemen en daar gecoördineerd werk van maken. Ik ben al blij dat u niet verwijst naar minister Vandeurzen, want maar al te vaak hebben we die driehoek gehad waarbij de hete aardappel naar elkaar werd doorgeschoven. Op het einde van de rit mis ik de coördinatie en ambitie. Ik zou willen vragen dat iemand, u in de eerste plaats, die coördinerende rol op zich zou willen nemen. Dat is in principe mijn bijkomende vraag.
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Minister, er gebeurden inderdaad al heel wat inspanningen, dat onderschrijven we. Ik moet me helaas wel aansluiten bij dat advies over de ondersteuningsmodaliteiten die te weinig bekend zijn.
Ik moet zelf ook een bekentenis doen. Voor ik hier in het parlement zat, had ik nog nooit gehoord van de Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP), terwijl een familielid daar wel gebruik had van kunnen maken om zijn kansen op de arbeidsmarkt te behouden. Dan spreek ik nog niet over de kansen op de arbeidsmarkt te verhogen, maar om zijn huidige job te behouden door de VOP. Mocht dat geweten zijn, dan had hij waarschijnlijk zijn werk kunnen behouden.
Ik vind een vlotte toegankelijkheid van de informatie een prioriteit. Mensen moeten de informatie kunnen bereiken.
Ik lees in het advies dat er een onderzoek van de SERV loopt naar ondernemerschap door personen met een arbeidshandicap. Dat is zeer goed nieuws. We kennen wel de projecten Z²O en Hazo (handicap zelfstandig ondernemend), maar die leveren in feite nog te weinig nieuws wat deze doelgroep betreft. Het is zeer goed dat er een onderzoek komt, maar het verzamelen van deze data mag op zich geen einddoel zijn. Het is zeer goed dat we data verzamelen, maar we mogen niet enkel bestuderen, we moeten ook gaan bevorderen.
In 2016 waren er 134 VOP’s uitgereikt voor zelfstandigen met een arbeidshandicap. Dat is een verdubbeling ten opzichte van 2012. Dat is zeer goed nieuws. Maar vanmorgen las ik helaas in De Morgen dat UNIZO pleit voor een forse vereenvoudiging van de toegang tot de premies. Misschien is er plaats voor een verhoogde VOP voor zelfstandigen of een verlaging van de inkomensdrempel voor zelfstandigen in bijberoep of een toekenning voor de VOP voor zelfstandigen die een zaak opzetten en het door hun handicap moeilijk krijgen om hun zaak te blijven openhouden. Misschien zijn dit wel maatregelen om over na te denken om het ondernemerschap bij personen met een arbeidshandicap te stimuleren.
Mevrouw Vermeulen, inzake de toekenning van een VOP voor zelfstandigen wil ik altijd zoeken naar vereenvoudiging, gelijk voor wie. De premieaanvraag is vandaag echt niet zo moeilijk. We kunnen natuurlijk niet meer VOP-premies toekennen aan mensen met een arbeidshandicap dan er aanvragen zijn. Het heeft er misschien mee te maken dat het hier en daar wel moeilijker is voor een persoon met een handicap om te starten als zelfstandige. Maar als het mogelijk is om op één of andere manier de administratieve rompslomp te verminderen, dan zal ik daar graag naar luisteren. We zullen contact opnemen met UNIZO voor hun concrete voorstellen.
Voor we de premies al dan niet gaan verhogen, moeten we nagaan of het knelpunt daar zit. Het heeft geen zin om premies te verhogen om premies te verhogen. Eerst moet blijken dat dat de reden is waarom een aantal mensen vandaag de stap niet zet. Dat vind ik belangrijk.
Het is niet altijd de premie die maakt of iemand de stap zet. Het is meestal een pakket van redenen.
Inzake informatie- en datadoorstroming ben ik het met u eens.
Mijnheer Van Malderen, het kader voor de werkgevers zal bij de gespecialiseerde dienstverlening heel duidelijk aan bod komen. Dat is een aspect dat zeker naar voren komt.
U vraagt naar coördinatie en kwantitatieve ambitie. Ik wil erop wijzen dat die ambitie gaat over de ambtenarij en de lokale overheden. Ik dacht, ik ben er nogal zeker van, dat minister Homans zowel bevoegd is voor ambtenarenzaken als voor de lokale besturen. Ik heb gezegd dat ik het gerust met haar wil opnemen, maar ik denk dat ze het mij kwalijk zou nemen als ik de coördinatie zou overnemen van haar. Dit is echt wel haar bevoegdheid.
Minister, bedankt voor de bijkomende verduidelijking met betrekking tot de hervorming van de gespecialiseerde dienstverlening. We zijn het niet eens. Dat mag.
Ik heb er niet voor gepleit dat u de coördinatie zou overnemen. Maar het ontbreekt aan coördinatie. Of u dat doet, of minister Homans, of minister Vandeurzen, of minister-president Bourgeois, maakt niet uit. Iemand zou moeten zeggen: we hebben op de arbeidsmarkt een kloof van 40 procent tussen mensen met een handicap en het gemiddelde. In hoeveel jaar gaan we dat dichtrijden? Wat is daarvoor nodig? Welke middelen moeten we daarvoor mobiliseren?
Dat is de geest en de letter van het VN-verdrag, niet meer en niet minder. Belangrijk is hierin de positie van het normale economisch circuit. Het VN-verdrag zegt niet dat we tewerkstelling moeten organiseren op – hoe nuttig ook – een eiland zoals de sociale economie, maar streeft een volledige integratie na. Daarom moeten we de positie in het normale economisch circuit bekijken. Daar blijf ik op mijn honger zitten. Het is heel goed om te verwijzen naar W.Kwadraat, en naar de Vlaamse overheid, daar zijn zeker nog stappen te zetten. De lakmoesproef zal hier zijn: wat is de positie in het normale economisch circuit? Ik denk dat daar echt bijkomende stappen en coördinatie nodig zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.