Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Vraag om uitleg over de vrijstelling van beschikbaarheid op de arbeidsmarkt voor hooggeschoolde werkzoekenden in opleiding
Verslag
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Voorzitter, ik wil iedereen nogmaals mijn beste wensen overmaken. Mijn vraag om uitleg betreft de vrijstelling van beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt voor hooggeschoolde werkzoekenden die een opleiding volgen.
Minister, in de pers hebben we gelezen dat u het voornemen hebt hoogopgeleide werkzoekenden die een bijkomend diploma willen halen, onder bepaalde voorwaarden een vrijstelling van beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt te gunnen. U wilt hiermee carrièrewendingen stimuleren of hooggeschoolden die ver van de arbeidsmarkt staan, nieuwe kansen geven. De vrijstelling houdt in dat de werkzoekende gedurende zijn studies niet beschikbaar moet zijn voor de arbeidsmarkt en zijn uitkering behoudt.
Dit initiatief valt zeker toe te juichen vanuit het perspectief dat onze arbeidsmarkt momenteel heel wat knelpuntberoepen en -vacatures kent. In het licht van het levenslang leren en van de activering op maat kunnen ook hooggeschoolden de behoefte hebben om zich een tijdje volop op hun opleiding te focussen.
We merken echter dat de maatregel exclusief op hooggeschoolden is toegespitst. Dit wekt soms de rare indruk dat we ons inzake activering, opleiding en bemiddeling vooral op de laag- en middengeschoolde werkzoekenden zouden moeten focussen. Van de hooggeschoolden wordt vaak aangenomen dat ze snel en zonder veel problemen een nieuwe job kunnen vinden. Nochtans zijn er ook hooggeschoolde werkzoekenden met een diploma dat op de arbeidsmarkt weinig mogelijkheden biedt of hooggeschoolde werkzoekenden die zich wegens fysieke beperkingen naar een andere job willen heroriënteren.
Het is elk geval bemoedigend te lezen dat hooggeschoolden niet automatisch voor deze maatregel in aanmerking zullen komen. Eerst moeten ze een loopbaangesprek met de VDAB-bemiddelaar voeren. De bemiddelaar moet nagaan of een opleiding in het hoger onderwijs de beste optie is in hun traject naar een nieuwe job. Het is tevens terecht dat de betrokkenen al minstens twee jaar afgestudeerd moeten zijn. Het kan natuurlijk niet de bedoeling zijn de werkloosheidsvergoeding als een feitelijke studiebeurs te gebruiken.
Het idee dat u hebt gelanceerd, is niet helemaal nieuw. Momenteel bestaat al het stelsel van de onderwijskwalificerende opleidingstrajecten (OKOT’s) met een VDAB-opleidingscontract. In een dergelijk onderwijskwalificerend traject met een opleidingscontract verwerven werkzoekenden de competenties om een knelpuntberoep uit te oefenen en behalen ze een diploma. Dit staat in functie van een duurzame tewerkstelling. Een dergelijk traject kan volledig bij een onderwijsinstelling of in gemengde vorm worden gevolgd. In het tweede geval verstrekken VDAB, een onderwijsinstelling en eventueel een bijkomende partner elk een gedeelte van de opleiding.
Minister, waarom focust u zo op de hooggeschoolde werkzoekenden? Plant u gelijkaardige initiatieven voor de laag- en middengeschoolde werkzoekenden? Op welk vlak verschilt deze maatregel met de OKOT’s om een bijkomend diploma te halen? Zal een provinciale arbeidsmarktanalyse moeten plaatsvinden om te bepalen waar de mismatch tussen de diploma’s en de gevraagde profielen zit? Hoe zal die mismatch worden bepaald? Op welke hooggeschoolden is de maatregel precies van toepassing? Hoe groot is de potentiële doelgroep? Voorziet u in het behoud van de werkloosheidsuitkering gedurende het hele opleidingstraject of wordt dit in de tijd beperkt?
De heer Ronse heeft het woord.
Mevrouw Talpe, ik dank u voor uw mooie inleiding op mijn vraag om uitleg. Ik zal niet alles herhalen. Toen ik het nieuws over dit voorstel las, had ik meteen een aantal praktische vragen.
Minister, hoelang mag een dergelijke opleiding maximaal duren? Daarover heb ik in de communicatie niet direct iets gelezen. Wellicht is hierin al voorzien.
Wat gebeurt er als een werkzoekende en cours de route zijn opleiding afbreekt? Iemand met een pessimistisch wereldbeeld zou kunnen beslissen de VDAB-consulent ervan te overtuigen dat hij een opleiding moet volgen, zou zich tot praeses of schachtentemmer kunnen laten verkiezen en zou zich kunnen voornemen een leuk jaartje tegemoet te gaan, want hij moet niet beschikbaar zijn. Wat gebeurt er indien de opleiding voortijdig wordt afgebroken?
De loopbaanbegeleider zal een cruciale rol moeten vervullen. Hij zal moeten inschatten of het al dan niet opportuun is. Iemand kan politieke en sociale wetenschappen hebben gestudeerd en gedurende vier jaar op de nationale zetel van Delhaize als inkoper hebben gewerkt. Als hij zijn job verliest en iets nieuws wil doen, is het voor die consulent niet zo evident om meteen op de knop te duwen en hem een opleiding te laten volgen.
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, ik wens iedereen uiteraard ook een zeer goed jaar. We hebben ons in het persbericht gefocust op de hooggeschoolden. We willen het net voor die groep gemakkelijker maken. Daar zijn goede redenen toe. Indien dit wenselijk is, willen we in sommige gevallen een aantal mensen door middel van een hogere opleiding en de financiële ondersteuning van VDAB de mogelijkheid bieden een carrièreswitch te maken.
De laag- en middengeschoolde werkzoekenden vormen al lang de primaire focus van het OKOT-vrijstellingsbeleid. Aangezien dit al bestaat, is voor hen geen versoepeling nodig. In het persbericht hebben we dan ook niet op hen gefocust. Dat bestaat al.
De OKOT-opleidingen geven steeds recht op een opleidingsovereenkomst en op de financiële incentives die hieraan zijn gekoppeld. Die incentives omvatten onder meer de terugbetaling van de kinderopvang, van de reisonkosten, van het leermateriaal en van het inschrijvingsgeld.
Tot nu toe kon enkel een zeer beperkt aantal hooggeschoolde werkzoekenden een vrijstelling krijgen voor een opleiding in het hoger onderwijs. Dit gold enkel voor OKOT-opleidingen voor een professionele bachelor of in het hoger beroepsonderwijs voor de zwaarste knelpuntberoepen. Voor hooggeschoolde mensen was dit zeer beperkt. Met de nieuwe maatregel verruim ik de voorwaarden. Ik pas die voorwaarden toe op de vrijstellingen voor opleidingen zonder opleidingsovereenkomst. Vroeger kon dit niet.
Op welke hooggeschoolden is de maatregel nu van toepassing? Vooreerst werden een aantal criteria vastgelegd door de raad van bestuur van VDAB die bepalen wie in elk geval behoort tot de groep van hooggeschoolde werkzoekenden die verder verwijderd zijn van de arbeidsmarkt en/of die een carrièrewending ingezet hebben. Het is niet omdat iemand hooggeschoold is dat die niet ver verwijderd van de arbeidsmarkt kan zijn. Het is de VDAB-bemiddelaar die in het loopbaangesprek met de hooggeschoolde werkzoekende nagaat of de criteria van toepassing zijn. In ieder geval moet de betrokkene minstens twee jaar de schoolbanken hebben verlaten.
Bovenop deze generieke voorwaarde komen volgende hooggeschoolde werkzoekenden in aanmerking: iemand met een diploma dat weinig kansen biedt op werk of verouderd is; iemand wiens diploma leidt naar jobs die ze niet meer kunnen uitoefenen door medische, psychische of psychosociale problemen of doordat ze minstens drie jaar aan een stuk niet gewerkt hebben; iemand die ouder is dan 50 jaar, iemand die een ander carrièrepad is ingeslagen dan het pad dat bij zijn/haar diploma aansluit en zich daarin wil vervolmaken via onderwijs; iemand die als werknemer met een opleidingsincentive aan een opleiding hoger onderwijs gestart is in functie van een carrièrewending, werkzoekend geworden is en deze opleiding wil continueren; iemand die als werknemer loopbaanbegeleiding gevolgd heeft die uitwees dat een opleiding hoger onderwijs aangewezen is in functie van een carrièrewending, ondertussen werkzoekend is geworden en deze opleiding alsnog wil volgen.
De bemiddelaar maakt bij de inschatting van de opleidingsvraag gebruik van de actuele beschikbare arbeidsmarktgegevens. Werkzoekenden worden in de eerste plaats gestimuleerd om aan een knelpuntopleiding deel te nemen via OKOT (onderwijskwalificerend opleidingstraject met VDAB-opleidingscontract) voor de zwaarste knelpuntberoepen of via vrijstelling zonder opleidingsovereenkomst voor de anderen. Andere opleidingen zijn evenwel ook mogelijk via vrijstelling zonder opleidingsovereenkomst als er een goede onderbouwing is dat deze passen in het traject naar werk.
Mijnheer Ronse, u vroeg naar de maximale duur van een dergelijk opleidingstraject. We vragen steeds van de werkzoekende dat hij een voltijds traject volgt, tenzij er specifieke redenen zijn om hiervan af te wijken. Voor een doorsnee professionele bacheloropleiding betekent dit een opleiding van drie jaar. Voor een opleiding hoger beroepsonderwijs is dat anderhalf tot twee jaar. Bij niet-slagen is een verlenging met een semester mogelijk. Bij overmacht kan een langere verlenging worden toegestaan.
Het behoud van de werkloosheidsuitkering geldt voor de volledige duur van de opleiding hoger onderwijs. Zo vergroten we de kans dat deze omvangrijke trajecten renderen voor het traject naar werk. Het heeft geen zin om dergelijke opleiding te starten maar die dan niet te vervolmaken.
De enige geldige reden voor een werkzoekende om te stoppen met de opleiding is als hij/zij werk gevonden heeft voor het einde van de opleiding. Bij de overige stopzettingen bekijkt de bemiddelaar maatgericht met de werkzoekende wat de reden van stopzetting is en wat het meest passende traject naar werk is. Als de bemiddelaar oordeelt dat de reden van stopzetting ongegrond is, geeft hij dit door aan de controledienst en kan dit een sanctie opleveren voor de werkzoekende.
Mevrouw Talpe, u vroeg nog naar de omvang van de doelgroep. Het is zeer moeilijk om de categorieën van werkzoekenden die ik zonet opsomde te vatten in cijfers. Van het aantal hooggeschoolde werkzoekenden dat in aanmerking kan komen zullen er in de praktijk maar een beperkt aantal zijn die een langlopend studietraject zullen overwegen, of voor wie er geen meer passende korte opleidingstrajecten zijn in functie van het jobdoelwit. Voor OKOT kan ik een indicatie geven onder de vorm van het aantal hooggeschoolde werkzoekenden dat het afgelopen schooljaar participeerde, onder de huidige uitzonderingsregeling: dit waren er 516 in september 2017.
Het was nuttig en nodig om die hogergeschoolden kansen te geven om een carrièrewending te maken of bij werkloosheid een andere richting uit te gaan.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de verduidelijking. Ik sta absoluut positief tegenover het initiatief. Ik ben ook blij de criteria te vernemen die op mij een evenwichtige indruk nalaten.
Er rust een grote verantwoordelijkheid op de VDAB-bemiddelaar. Ik weet niet in hoeverre ze daar bijkomend voor zullen worden opgeleid. Het is belangrijk dat dit op een juiste manier wordt aangepakt. Als er constant wordt gewezen op levenslang leren en flexibele loopbanen, dan is het begrijpelijk dat we dergelijke maatregelen en mogelijkheden aanbieden opdat hooggeschoolde werkzoekenden zich professioneel kunnen heroriënteren. Het is ook belangrijk dat het geen automatisch verworven recht is en dat u die schachtentemmerverhalen duidelijk afsluit. Het is de bedoeling om mensen een nieuwe richting in te duwen.
Het is zeker belangrijk om jongeren die voor een keuze staan als ze naar een universiteit of hogeschool gaan, goed te informeren wat de beste jobkansen zijn.
De hooggeschoolden die we hier beogen, zijn mensen die ergens een job hebben die blijkt niet voldoende jobkansen te bieden. Dat is een ander stadium, maar het hangt er toch aan vast.
Ik had nog enkele concrete vragen over de uitvoeringsmodaliteiten.
Betekent het loopbaangesprek met de VDAB-bemiddelaar dat de werkzoekende, die een bepaalde opleiding volgt, een job in die richting moet nemen? We hebben dat ook gezien met de knelpuntvacatures: moet dat dan ook in die knelpuntrichting gaan? We moeten er heel tevreden mee zijn als iemand een job vindt, maar we investeren wel in die heropleidingen. Moet de vacature dus in die richting worden ingevuld? Zal de VDAB-bemiddelaar specifiek die vacatures doorsturen?
Hoe verhoudt deze maatregel zich tot werkzoekenden uit andere gewesten? Zal er overleg zijn met de Waalse en Brusselse collega’s in het kader van de bevordering van de interregionale mobiliteit? Zo zouden de hooggeschoolde werkzoekenden uit Brussel en Wallonië zich kunnen heroriënteren, rekening houdend met de knelpuntvacatures in Vlaanderen.
Wordt ook prioriteit gegeven aan herscholing voor bepaalde sectoren? Ik denk aan ICT en aan zorg, waar het aantal knelpuntvacatures toeneemt. Of wordt het meer afgestemd op wat die persoon zelf ook graag wil doen in de toekomst?
De heer Ronse heeft het woord.
Mijn fractie verwelkomt deze maatregel. Het is belangrijk om ook hogeropgeleiden de kans te geven zich te herscholen, zodat ze opnieuw fit kunnen zijn voor de arbeidsmarkt.
Ik heb een praktische beschouwing. Misschien is ze te praktisch voor deze commissie, maar ik vind het belangrijk dat VDAB op zijn minst de aanwezigheid van de betrokkene in de lessen en de curricula kan controleren. De betrokkene moet ook deelnemen aan alle examens, hij kan niet zomaar examens overslaan.
Minister, u verwees al naar de huidige maatregel, die veel stringenter is: 516 in 2017. Is er al een projectie voor de nieuwe maatregel? Het zal allicht om een veelvoud gaan.
Dan nog een kleine randbeschouwing. Eigenlijk is deze maatregel zeer aantrekkelijk voor wie al een job heeft, een andere richting wil uitgaan en verder wil studeren. Hij kan erop speculeren dat hij zich laat ontslaan en een gesprek heeft met de VDAB-consulent, die hem dan een opleiding toestaat. We moeten ervoor opletten dat we mensen die worden gefinancierd met een werkloosheidsuitkering een hogere opleiding laten volgen.
Mevrouw Talpe anticipeerde ook al hierop: we moeten met minister Crevits het debat aangaan over de matching tussen onderwijs en de arbeidsmarkt. Deze maatregel is eigenlijk een corrigerende maatregel voor het feit dat mensen een keuze kunnen maken die niet adequaat is als ze 18 jaar zijn en misschien al daarvoor.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, het aanmoedigen van carrièrewendingen en zeker ook van competentieversterking is uiteraard prima. Hier ligt de focus op hooggeschoolden. Ik wil ervoor pleiten om de focus op de laaggeschoolden te versterken, en zeker op de laaggeschoolde jongeren. Het is zoals de heer Ronse aangeeft: laaggeschooldheid is het resultaat van het onderwijstraject, dat men via het arbeidsmarktbeleid ten dele kan remediëren. Men doet dat het best zo snel mogelijk. De cijfers van de ‘Youth Guarantee’ in het onderzoek van professor Struyve tonen aan dat slechts 45 procent van de laaggeschoolden correct worden bereikt. Volgens de cijfers van VDAB zelf krijgt slechts 18 procent van de laaggeschoolde jongeren een competentieversterkend aanbod, waarvan slechts 10 procent met een opleiding. Minister, die cijfers moeten beter. Daaraan zou men de prioriteit moeten geven, aangezien de middelen beperkt zijn, om de competenties en de kwalificaties van die jongeren te versterken. Als je je loopbaan begint met minder competenties, sleep je dat je hele loopbaan mee. Ik stel vast dat daarrond te weinig sense of urgency bestaat.
Een jaar geleden discussieerden we over de ongekwalificeerde uitstroom. Minister, toen vroeg ik u er volop op in te zetten, zodat het tweedekansonderwijs prioritair aan die ongekwalificeerde uitstromers zou worden aangeboden. Toen zei u dat u dat zou overlaten aan het oordeel van de bemiddelaar. We moeten op dat vlak iets sturender en ambitieuzer zijn.
Minister Muyters heeft het woord.
Mevrouw Kherbache, ik ga niet reageren op de ‘Youth Guarantee’. Het was geen vraag daarover, maar over de hooggeschoolde mensen die een carrièrewending wensen. Als u er een discussie over wenst en een vraag over wilt stellen, geen enkel probleem. Ik heb al gezegd dat de cijfers waarover u het hebt, andere cijfers zijn dan die van VDAB, en dat we zouden proberen uit te klaren waar die verschillen zitten.
Mevrouw Talpe, de VDAB-bemiddelaars hebben richtlijnen. In de opleidingen die zij krijgen, zullen zij de nodige elementen krijgen om dit op de juiste manier te doen.
Wat de link met onderwijs betreft, blijft de schoolverlatersenquête heel belangrijk. Daarin zien we wat en hoe. De jongere echt helemaal richten mogen we echter nooit doen. Er zijn een aantal richtingen waarvan jongeren weten dat ze daarin relatief weinig kans hebben maar wanneer zij daar echt voor willen gaan en hopen daar toch een job voor te vinden, dan moet dat ook kunnen. Er zijn bijvoorbeeld geen 500.000 archeologen nodig, maar er zijn er wel nodig. Zeggen dat niemand die cursus mag volgen, zou dan ook verkeerd zijn. Dat richten is altijd een heel moeilijke zaak waarin de schoolverlatersenquête kan helpen. Mijnheer Ronse, u hebt ernaar verwezen, maar de samenwerking tussen VDAB en Onderwijs is de laatste jaren zeker verbeterd.
Of zij dan een knelpuntjob moeten aannemen, is een moeilijke vraag. Als iemand een knelpuntopleiding volgt maar plots een kans krijgt in een heel ander soort job, dan kan hij of zij die aannemen. Het gaat er ons om dat iedereen een job vindt.
Mijnheer Ronse, het is altijd vanuit de werkzoekende dat we vertrekken. We willen hem of haar meer kansen bieden op de arbeidsmarkt.
Wat de arbeidsmobiliteit betreft, heb ik een aantal maanden geleden aan VDAB gevraagd om met Actiris en Forem nieuwe gesprekken aan te knopen om na te gaan hoe we de samenwerkingsovereenkomst voor alle werkzoekenden kunnen aanpassen. Ik heb dit voorjaar een gesprek met mijn collega, en we zullen proberen daar een nieuwe samenwerkingsovereenkomst over te sluiten.
Die prioriteit voor bepaalde groepen hebben we dus niet, maar we gaan wel altijd uit van de werkloze.
Mijnheer Ronse, u had het over aanwezigheid. Moeten wij dan gaan controleren of iemand de lessen volgt? Ik was een student die naar de lessen ging, maar ik ken er veel die niet naar de lessen gingen en die wel hun diploma hebben gehaald. Voor mij telt het resultaat. En daarmee heb ik geantwoord op uw vraag, namelijk dat voor wie het resultaat niet haalt, wordt nagegaan waarom hij of zij dat resultaat niet haalt. Als we dan zien wat de reden is, dan is er transmissie mogelijk en kan er worden gesanctioneerd. Wat de manier betreft waarop mensen een diploma moeten halen, zou ik degenen die weinig of niet naar de les zijn geweest niet de kost willen geven. Ik was niet zo, maar ik ken er veel die wel zo waren. Iedereen moet dat voor zichzelf uitmaken. Ik zie daar iemand op de achterste rij zeggen dat het bij hem zo was. Sorry Matthias, ik wist niet dat jij de enige was op de achterste rij.
Wat het niet goedkoop behalen van een universitair diploma betreft, ben ik het helemaal met u eens. Dat hangt mee samen met de inschatting van de bemiddelaar. De redenen waarom de maatregel van toepassing wordt, hoop en denk ik te vermijden. Dat is effectief de bedoeling.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, ik concludeer dat dit een maatregel is waarmee u wilt inspelen op de noden van de arbeidsmarkt maar waarbij de werkzoekende het vertrekpunt is en dus centraal staat. Het zal zaak zijn om dit nauw op te volgen en te monitoren wie daarvan gebruikt maakt en op welke manier, en desgevallend de voorwaarden bij te sturen.
Ik ben niet zo pessimistisch als de heer Ronse wanneer het over misbruiken gaat, maar dat neemt niet weg dat we de regels duidelijk moeten stellen. De VDAB-bemiddelaars zullen daar zeker een belangrijke rol in spelen en voldoende opgeleid moeten zijn om inzicht te krijgen in de diploma’s en competenties van die hooggeschoolden en te polsen naar hun goesting. Het is immers de bedoeling dat iedereen vooruitgaat. Op die manier kan men uiteraard ook misbruiken uitsluiten wanneer men die hooggeschoolden vanaf het begin de juiste richting uitstuurt.
Ik ben blij dat verder wordt ingezet op die provinciale verschillen en die interregionale opportuniteiten. Er moet eerst worden geput uit de Vlaamse reserve, daarna moet interregionaal worden gekeken en nadien internationaal. Hoe groter de krapte op de arbeidsmarkt, hoe beter en sneller we dit complementair kunnen inschakelen.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik was zelf ook niet de grootste lesganger, maar het is inderdaad het resultaat dat telt. Die mensen worden natuurlijk wel vergoed via de werkloosheidsuitkering, ik denk dat van hen dan ook net iets meer mag worden verwacht omdat het niet geheel vrijblijvend is. Ik heb zelf mijn studies bekostigd door ’s nachts bij Volvo en in cafés te werken. Verder, minister, krijgt u vanuit onze fractie alle steun voor die maatregel. We spreken vaak over laag- en middelgeschoolde jongeren die problemen hebben, maar ik ken ook jongeren die briljant zijn en geschiedenis hebben gestudeerd maar geen job vinden. Deze maatregel zal perspectief bieden.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.