Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, deze week verschenen de eerste resultaten van een proefproject waarbij werd gepoogd om in onze woonzorgcentra het gebruik van psychofarmaca, vooral antidepressiva en slaapmiddelen, te verminderen. De resultaten waren op zich positief.
Er is twee jaar samengewerkt. Het gaat om een pilootproject. Er zou een daling van 10 procent zijn vastgesteld in het totale psychofarmacagebruik in vijf woonzorgcentra in Oost-Vlaanderen.
Het project is in 2013 gestart. Het idee was om effectiever en efficiënter om te gaan met psychofarmaca. Het personeel werd extra opgeleid inzake de gebruikte psychofarmaca, en ook de bewoners zelf en hun familieleden en mantelzorgers werden geïnformeerd en gesensibiliseerd. Door het project daalde het psychofarmacagebruik in woonzorgcentrum Leiehome, waar het project in 2013 startte, tijdens de afgelopen vier projectjaren van 72 naar 48 procent. Een belangrijke vaststelling – en dat is misschien wel de essentie – is dat er meer bewoners deelnamen, of dat ze vaker deelnamen, aan de activiteiten, daar tevredener over waren en ook meer sociale contacten hadden.
We hebben vandaag de conclusies mogen bekijken van een onderzoek naar de tevredenheid van bewoners van woonzorgcentra. Wat daar het sterkst uit naar voren kwam, is dat veel bewoners te kampen hebben met eenzaamheid. Dat is, als het over de kwaliteit gaat, een van de belangrijkste werkpunten voor de woonzorgcentra. Als je dan ziet dat dit het effect is van het project, dan is dat een heel positieve uitdraai.
De aanpak werd in een draaiboek gegoten en wordt momenteel uitgetest in vijf pilootwoonzorgcentra.
Het afbouwen van psychofarmaca betekent dus een verbetering van de levenskwaliteit van de ouderen. Dat lijkt toch op het eerste gezicht zo te zijn. Maar het vraagt wel een mentaliteitswijziging, waarbij medicatie niet gemakshalve wordt gebruikt. Daar moet steeds oordeelkundig over worden nagedacht.
Dit proefproject werd opgezet binnen de context van woonzorgcentra. Dat is een belangrijke stap. Maar we kunnen de analogie met andere contexten maken, en ons de vraag stellen of dergelijke resultaten ook in een thuiscontext of in een dagopvang mogelijk zijn.
Minister, welke conclusies trekt u uit het proefproject voor het beleid? Zult u het proefproject verder uitrollen over Vlaanderen en Brussel en over de andere woonzorgcentra? Welke andere maatregelen overweegt u eventueel om het gebruik van psychofarmaca in woonzorgcentra terug te dringen? Welke projecten lopen momenteel in verband met het gebruik van medicatie door ouderen die niet in een woonzorgcentrum verblijven?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Ik concludeer uit het traject dat woonzorgcentrum Leiehome heeft afgelegd dat het door hen ontwikkelde draaiboek en e-learning werkt om het psychofarmacagebruik in woonzorgcentra te doen dalen. Daarnaast concludeer ik dat er voor het welslagen van die afbouw voldaan moet zijn aan een aantal voorwaarden, zoals het vrijstellen van een interne trekker en de bereidheid van de directie om met heel de zorg- en ondersteuningsploeg achter de afbouw van psychofarmaca te gaan staan, van de aanwezige artsen tot het schoonmaakpersoneel.
Ik ben van plan om nog voor 2018 te zorgen voor een subsidie aan woonzorgcentrum Leiehome, zodat de methodiek verder verfijnd en klaargemaakt kan worden voor de verdere uitrol over heel Vlaanderen. De methodiek wordt dan overgedragen naar het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs, dat het beheer ervan verder zal opnemen binnen zijn beheersovereenkomst. Het is de bedoeling dat de methodiek wordt meegenomen door de procesbegeleiders die in de setting Zorg en Welzijn gaan werken.
Dit project rond die procesbegeleiding werd op vrijdag 15 december door de Vlaamse Regering goedgekeurd en loopt tot eind 2021. Het is de bedoeling om via procesbegeleiders voorzieningen in staat te stellen om een kwalitatief preventief beleid te voeren rond verschillende thema’s. Binnen het project gaan we starten met de thema’s psychofarmaca, mondgezondheid, valpreventie en ondervoeding bij ouderen.
We beginnen bij de woonzorgcentra en kunnen in de loop van het project verder uitbreiden naar andere thema’s en naar andere voorzieningen binnen de setting Zorg en Welzijn. Het mag duidelijk zijn dat dit project valt binnen de uitvoering van het strategisch plan ‘De Vlaming leeft gezonder in 2025’, waarbij we inzetten op terreinwerk op de verschillende settings en op de implementatie van de verschillende methodieken die doorheen de jaren werden ontwikkeld.
De woonzorgcentra zullen tijdig en omstandig worden ingelicht over de aanpak, de start en het verloop van het project.
Ik lichtte al toe dat ik ga inzetten op een beleidsmatige aanpak om tot minder en tot een rationeel gebruik van psychofarmaca te komen. Binnen de gebruikte methodiek is er een belangrijk luik over ‘betekenisvolle activiteiten’ binnen de voorzieningen. Daarbij wordt de aandacht gevestigd op de goede afstemming van de individuele voorkeuren van bewoners en het aanbod aan activiteiten in de woonzorgcentra.
Uiteraard is het medicatiegebruik door ouderen in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de behandelende arts. Die dient bedachtzaam te zijn in zijn voorschrijfgedrag. De bevoegdheid om daarrond te werken behoort tot de federale overheid.
Daarnaast loopt er vanuit mijn bevoegdheid een project van het Vlaams Apothekers Netwerk (VAN), gericht op personen met dementie, hun mantelzorgers en de huisapotheker.
De doelstellingen van het project zijn het tijdig detecteren van dementie en het ondersteunen van mantelzorgers van mensen met dementie door de Vlaamse huisapotheker, en het optimaliseren van de medicatie bij personen met dementie. Daarvoor maakt het project gebruik van materialen die door het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen werden ontwikkeld.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord. Het is op zich goed nieuws dat het project wordt voortgezet en op termijn ook uitgebreid naar de andere woonzorgcentra. U zegt dat het in eerste instantie voor de woonzorgcentra is en overweegt wel om het later ook in andere contexten te doen. Ik zie weinig redenen om dat niet sneller te doen. Het is goed om dat al in die woonzorgcentra te doen, maar de factoren die maken dat er minder medicatiegebruik is, kunnen er, denk ik, evengoed in andere contexten zijn. U zegt terecht dat medicatie voorschrijven een kwestie is van de federale overheid. Het is echter niet enkel die huisarts die moet worden gesensibiliseerd. Integendeel, vaak is die zich ervan bewust en is het net die omgeving. Dat bleek ook bij dit project. Bij het personeel van woonzorgcentra was men bang dat men bijvoorbeeld door het afbouwen van de antidepressiva misschien ouderen zou krijgen die moeilijker in de omgang zouden zijn. Dat bleek niet zo te zijn, en dat zijn vooroordelen die kunnen worden weggenomen, maar dat vraagt ook wel een sensibilisering van heel de context, van de mensen errond, en niet enkel van een arts. Ik denk dat er op dat vlak, desnoods door een samenwerking tussen de federale en Vlaamse overheid, nog enorme winsten te boeken zijn inzake het gebruik van die psychofarmaca. We hebben het debat gehad over minderjarigen, over jongeren. Ik denk dat we hetzelfde debat kunnen hebben over ouderen. Om die medicatie te kunnen terugdringen, moet er een samenwerking zijn tussen de overheden. Op dat vlak is er daadwerkelijk veel winst te boeken, inzake het minder verbruiken van medicatie, wat altijd een goede zaak is, maar ook voor het welzijn en het welbevinden van onze ouderen, van onze mensen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.