Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) gaf dit jaar meer dan negen op de tien keer een gunstig advies voor het kappen van een bos. U hebt in de media al opgeroepen om het beeld van een massale ontbossing op het terrein te nuanceren. De meeste aanvragen voor boskap gaan over een beperkte oppervlakte. U verwees naar de gedachtewisseling die we onlangs hadden over de Boswijzer. Daarin werd gesteld dat ondanks de verschillende methodes en het bestaan van foutenmarges de bosoppervlakte stabiel zou zijn.
Volgens het ANB gaat het bij ruim twee derde van de aanvragen om een aanvraag in een woon- of industriegebied, en het agentschap zou dat niet kunnen weigeren. Bij één derde gaat het om bomen in een recreatieve zone of landbouwgebied, en daar kan het agentschap weigeren indien uit het onderzoek blijkt dat het om waardevolle bomen gaat. Aldus de recente communicatie daarover vanuit het ANB.
Minister, ondanks het welles-nietesspel in de media moet ik op het terrein, in mijn eigen gemeente, vaststellen dat men soms wel gemakkelijk een vergunning verkrijgt voor het kappen of ontbossen. Dat is een opvallende vaststelling, zeker omdat we dat hier in deze commissie regelmatig bespreken en ook omdat er veel argumenten bestaan in hoofde van de lokale besturen om deze vergunningen te weigeren. Graag verwijs ik naar de sociale en recreatieve waarde van bossen, de biodiversiteit, de positieve invloed op de luchtkwaliteit, de waterhuishouding, de gezondheid, enzovoort. Allemaal zaken waar we in deze commissie allemaal van overtuigd zijn.
De vergunningsverlener, in de regel de gemeente, volgt doorgaans het advies van het ANB, hoewel dit niet bindend is. Het probleem bij de adviesverlening is dat soms onvoldoende gegevens beschikbaar zijn. Het ANB hanteert een interne dienstrichtlijn waarin wordt aangegeven hoe in verschillende omstandigheden advies moet worden gegeven op een stedenbouwkundige vergunning tot ontbossing. Jaarlijks wordt er een kwaliteitscontrole uitgevoerd op de adviesverlening van het ANB, aldus het antwoord dat ik kreeg op mijn schriftelijke vraag nummer 663.
Minister, bent u het eens met de kritiek dat lokale besturen te snel overgaan tot het verlenen van een vergunning tot ontbossing? Speelt het ANB zijn rol hier voldoende?
Hoe staat u ten aanzien van de vaststelling dat het ANB bij het verlenen van advies een strikt juridische beoordeling hanteert in plaats van een inhoudelijke beoordeling? Plant u een eventuele herziening van de interne dienstrichtlijn van het ANB?
Wat waren de belangrijkste conclusies van de laatste kwaliteitscontrole op de adviesverlening van het ANB? Op welke manier garanderen de interne kwaliteitsaudits een kwalitatieve en correcte adviesverlening van het ANB?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw De Vroe, ik ben het niet met u eens dat de lokale besturen kwistig vergunningen afleveren. De voorbije jaren werd een vergunde ontbossing verleend voor minder dan 0,2 procent van het bosareaal. Het moratorium wordt dus goed opgevolgd: lokale besturen staan ontbossing alleen toe waar het echt noodzakelijk is. U weet dat dit ook wordt gecompenseerd.
Er was inderdaad een achterstand bij het besteden van de middelen. We hebben dit versneld en we zorgen ervoor dat de middelen in het Bossencompensatiefonds gaan. Maar er komt ook een verstrenging in natura. Op die manier blijft het bestand intact. Op de hoorzitting hebben we trouwens gezien dat het bosbestand in Vlaanderen al jaren stabiel blijft.
Gelet op het beperkte percentage ontbossingen speelt het ANB zijn rol zoals het moet. Het ANB doet een juridische maar ook een inhoudelijke beoordeling. Die gebeurt in hoofdzaak op de dossiers die voor ontheffing worden voorgelegd. Inhoudelijke criteria die daar worden afgewogen, zijn de ecologische, de landschappelijke en de sociaal-recreatieve waarde van het bos.
Ik zie op dit moment geen reden om de dienstrichtlijn te herzien. Die richtlijn werd de voorbije jaren aanzienlijk verstrengd. Er is een jaarlijkse kwaliteitscontrole ingevoerd op de adviesverlening. De eerste kwaliteitscontrole werd uitgevoerd op 29 november 2016. Die bestond uit een combinatie van gerichte dossierkeuze en een ad random geselecteerd, vast aantal dossiers per provincie. Alle dossierbehandelaars waren betrokken bij deze controle, zodat ze bijdraagt tot kennisuitwisseling en tot verdere evolutie naar een uniforme adviesverlening.
De belangrijkste conclusie naar aanleiding van deze kwaliteitscontrole is het belang van het gebruiken van de interne richtlijn bij het behandelen van de dossiers. Zo kwam uit de steekproef naar voren dat in vier dossiers de richtlijn niet werd gevolgd.
Daarvan waren twee gelijkaardig. Het betrof twee dossiers met ligging in een woonpark en twee dossiers waarbij de te ontbossen oppervlakte niet conform de richtlijn werd bepaald, een keer omdat er reststroken werden meegeteld en een keer omdat er onterecht werd afgeweken van de oppervlakte goedgekeurd in de ontheffingsaanvraag. Dat is besproken en is op die manier ook aan het licht gekomen. De volgende kwaliteitscontrole is gepland in januari 2018.
Op welke manier garanderen de interne kwaliteitsaudits een correcte adviesverlening? Het is een controle op de correcte en ook gelijkvormige toepassing. De richtlijn en de uniforme toepassing zijn daarbij ook een hulpmiddel. Bovendien laat de aanpak van de kwaliteitscontrole toe om verschillende interpretaties te bespreken met de betrokken dossierbehandelaars en op die manier ook bij te sturen.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw reactie. Ik heb deze vraag gesteld omdat ik de voorbije jaren in mijn eigen gemeente toch dikwijls heb gezien dat er zwaar werd ontbost, vooral in woonparkgebieden en ik niet begreep waarom er bijvoorbeeld volledige percelen werd ontbost, en recent werd er een achtertuin van een woonparkperceel ontbost die de vorige jaren op de boskaart nog als waardevol bos was ingekleurd. Dat doet me uiteraard toch heel sterk de wenkbrauwen fronsen. Ik word daar eigenlijk niet echt gelukkig van. Ook hoor ik van veel mensen dat, afhankelijk van wie van het ANB je over de vloer krijgt wat je perceel betreft, het compensatievoorstel toch wel serieus kan verschillen van persoon tot persoon. Dat is eigenlijk toch wel de reden waarom ik deze vraag heb aangebracht. Ik ben er uiteraard heel tevreden mee dat u zeer uitgebreid bent ingegaan op mijn vraagstelling, maar ik wou toch even duiden voor u wat jammer genoeg de ervaringen zijn die ik heb gehad, in de hoop dat er in de toekomst nog meer aandacht naar zulke situaties kan gaan.
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, dat laatste dat collega De Vroe signaleert, heb ik eigenlijk ook al gehoord. Ik heb ook echo’s in die zin gehoord vanop het terrein, zeker na het verdwijnen van het moratorium op de zonevreemde bossen. Is ter zake een andere mentaliteit ontstaan bij het ANB? Er wordt inderdaad gezegd, enigszins zoals collega De Vroe zegt, dat, waar men eigenlijk hoort te beoordelen op basis van een vergunningsaanvraag, een bouwvergunning bijvoorbeeld, met een plan waarbij men weet waar het huis komt, wat daarvoor absoluut weg moet en wat kan blijven, men nu vaak al op basis van een soort principiële, algemene aanvraag zegt dat het hele perceel mag worden gekapt. Ik weet niet of dat zo is. Ik heb daar ook alleen maar de geruchten over gehoord. Minister, het zou misschien toch goed zijn dat u dat eens bekijkt of laat bekijken, en dat, als het echt zo is dat er een soort gemakkelijkheidsoplossing wordt gezocht, dat toch een beetje wordt verstrengd, dat u duidelijk maakt dat men het best, in elk geval wat mij betreft, beoordeelt op basis van een heel concrete bouwaanvraag en dan zegt ‘oké, dat mag dan weg, maar dat mag niet weg’, zodat niet hele percelen meteen worden kaalgekapt terwijl dat eigenlijk niet nodig is.
De heer Tobback heeft het woord.
Ik wil me wel aansluiten bij collega Vandaele, vooral ook omdat het een beetje een typisch fenomeen is, dat voortbouwt op de oude Vlaamse ziekte die erin bestaat dat niemand ooit echt helemaal goed weet wat nu het bindende advies en de bindende regels en de duidelijke regels zullen zijn, en dat iedereen altijd het gevoel heeft dat een ander meer geluk heeft gehad in wie hij over de vloer heeft gehad om advies te geven, en dat de ene iets meer mag dan de andere. Dat is dus nogmaals een pleidooi en een aanwijzing voor de nood aan duidelijke richtlijnen, die duidelijk en objectief door iedereen op dezelfde manier worden behandeld en die dus ook voor iedereen op dezelfde manier van toepassing zijn als regels. Als men wil discussiëren over de regels, laten we dan discussiëren over de regels. Het is aan het parlement om die te maken, maar als ze er zijn, dan moeten ze wel voor iedereen op een gelijke manier worden toegepast. Als daar dan vragen over bestaan, en die bestaan van oudsher in dit soort discussies, en blijkbaar nog altijd, dan is het beter dat we daar zeer duidelijke en zeer transparante richtlijnen over hebben, die kunnen worden getoetst door iedereen, al was het maar om de eeuwige frustratie daarover bij mensen toch weg te nemen. Ik stel vast dat die nog altijd bestaat.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Ik ben er bijna van overtuigd dat het over geruchten gaat, zaken die de ronde doen. Als er één ding zeker is, dan is het dat het ANB heel strikte, duidelijk beslissingsbomen heeft, en richtlijnen op basis waarvan die beslissing wordt genomen. Het is niet zo dat dat à la tête du client is, dat men daar zomaar van kan afwijken. Ik wil dat dus echt wel formeel tegenspreken. Integendeel, ze zijn met de jaren ook strikter en duidelijker en gedetailleerder geworden. Wij komen daar helemaal niet in tussenbeide. Dat is de autonomie van het ANB. Als het parlement echter zou beslissen om de mensen van het ANB eens uit te nodigen om die richtlijnen en de manier waarop die advisering gebeurt hier eens te komen toelichten, dan zullen ze dat met veel plezier doen. Ik heb niet graag dat er hier geruchten of vermoedens worden geponeerd als zijnde een feit. Ik ben ervan overtuigd dat dat niet zo is, maar het agentschap zal, als jullie dat in jullie wijsheid zouden beslissen, met heel veel openheid en transparantie en met heel veel plezier komen toelichten hoe het die beslissingen neemt.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Uiteraard was ik sowieso van plan om eens rechtstreeks contact op te nemen met de mensen van het ANB, om de voorbeelden die ik zelf heb vastgesteld, zeker met hen door te praten, want dat gaat zeker niet over geruchten, maar over vaststellingen die ik in de praktijk heb gedaan. Ik denk dat het zeker nuttig kan zijn om hen wat dat betreft te horen, om misschien te begrijpen op welke manier dat dan zou kunnen passen in de dienstrichtlijnen die ze momenteel hanteren. Minister, als ik mijn verdere bevindingen heb wat dat betreft, zal ik uiteraard nadien naar u komen om dat verder te bespreken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.