Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, ik denk dat deze vraag niet voorbarig is, niet te snel wordt gesteld. We hebben er allemaal heel veel over kunnen lezen. We hebben de verrassingen kunnen volgen die er waren, maar op 8 december 2017 werd er uiteindelijk dan toch een eerste brexitakkoord bereikt, nadat dat eerder die week was afgeschoten aan Britse kant. Na maandenlange onderhandelingen mochten Commissievoorzitter Juncker en de Britse premier May hun ‘joint report’ voorstellen. Zoals u weet, gaat dat over drie voorstellen, drie grote vraagstukken. Ten eerste is er de grens tussen Noord-Ierland en de Republiek Ierland. Ten tweede zijn er de rechten van EU-burgers in Groot-Brittannië en de rechten van Britse burgers in de Europese Unie. Ten derde is er de vraag wat ook de financiële consequenties zijn voor het Verenigd Koninkrijk van een brexit, de factuur, de ‘bill’ die moet worden betaald.
Dit akkoord was absoluut nodig om fase 1 af te sluiten en verder te kunnen gaan in de onderhandelingen. Mijn fractie is altijd een tegenstander geweest van deze opsplitsing in fases. Minister-president, ik heb u daarover vroeger ook reeds kunnen ondervragen. Er werd daarbij eigenlijk de suggestie gedaan dat men die fases in elkaar zou moeten kunnen laten overlopen. Nu, uiteindelijk zal fase 2 kunnen beginnen. Daarbij zal worden onderhandeld over de toekomstige handelsrelatie tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie. Het is duidelijk dat voor Vlaanderen vooral die tweede deal van belang zal zijn, meer bepaald voor onze exporteconomie. Hoewel we een klein land zijn, hebben we toch grote en belangrijke havens, en zeer veel export vanuit ons land richting het Verenigd Koninkrijk.
Minister-president, over het afgesloten brexitakkoord en de toekomstige onderhandelingen heb ik voor u dan ook volgende vragen. Kunt u meer toelichting geven over het bereikte brexitakkoord? Hoe evalueert de Vlaamse Regering dat akkoord? Beschouwt de Vlaamse Regering dit als bindend of veeleer als een soort intentieverklaring, die ook zal afhangen van de verdere resultaten in de brexitonderhandelingen? Juridisch zou ik het ook zo kunnen vragen: is het een soort vereffening, verdeling, of zijn het eigenlijk nog maar de eerste afspraken die zijn gemaakt in kort geding in het kader van een echtscheiding, terwijl de vereffening en verdeling en de toekomstige afspraken misschien in een tweede fase moeten gebeuren? Hoe ziet u de komende onderhandelingen met betrekking tot een handelsakkoord, en op welke manieren zal de Vlaamse Regering proberen te wegen op die tweede fase van de brexitonderhandelingen? Wat is uw inschatting wat de timing betreft, en wat is uw reactie op het Britse pleidooi voor een transitieperiode waarin het oude status quo behouden blijft?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer Vanlouwe, inhoudelijk gaat het ontwerpakkoord in op de drie kwesties die u ondertussen goed bekend zijn. Het eerste aspect behelst een voorakkoord over de verworven rechten van EU-burgers in het Verenigd Koninkrijk en, omgekeerd, van Britse burgers die verblijven op het grondgebied van een van de EU-lidstaten. Een heikele kwestie was de handhaving van de rechten van burgers, en meer bepaald de rol van het Europees Hof van Justitie. Britse rechters moeten in hun interpretatie van de rechten van burgers onder het terugtrekkingsakkoord ‘due regard’ hebben voor relevante rechtspraak van het hof. Bovendien hebben ze tot acht jaar na de brexit de mogelijkheid om prejudiciële vragen te stellen aan het hof inzake rechten van burgers waarvoor geen relevante rechtspraak van het Europees Hof van Justitie bestaat.
Ten tweede is er de grens tussen Ierland en Noord-Ierland. Die specificiteit is erkend. Lukt het niet om te komen tot oplossingen, dan zullen er nieuwe specifieke oplossingen worden gezocht voor die specifieke situatie. Ik lees u eventjes de tekst voor, die naar mijn bescheiden mening eigenlijk alleen maar een soort gentlemen’s agreement is, een intentieverklaring is, die nog geen harde oplossingen voor dat uiterst moeilijke probleem bevat.
Ik citeer punt 49: “The United Kingdom remains committed to protecting North-South co-operation and to its guarantee of avoiding a hard border. Any future arrangement must be compatible with these overarching requirements. The United Kingdom’s intention is to achieve these objectives through the overall EU-UK relationship. Should this not be possible, the United Kingdom will propose specific solutions to address the unique circumstances of the island of Ireland. In the absence of agreed solutions, the United Kingdom will maintain full alignment with those rules of the internal market and the customs union which now or in the future support North-South co-operation, the all-island economy and the protection of the 1998 agreement.”
Naar mijn bescheiden mening en met mijn bescheiden kennis is mijn oordeel over deze grote volzinnen dat eigenlijk nog geen oplossing voor dat probleem is gevonden. Indien er een ‘soft border’ komt tussen de republiek en Noord-Ierland en iemand die grens oversteekt als het een interne markt betreft, betreedt hij het Verenigd Koninkrijk of de Europese Unie. Als het Verenigd Koninkrijk een soort Singapore-aan-de-Noordzee wil worden, komen mensen op die manier het continent in. Ik weet nog niet hoe dit zal worden opgelost.
Eigenlijk is een kwestie van vertrouwen. Het Verenigd Koninkrijk is “committed” om het op te lossen. Volgens mij kent niemand op dit ogenblik de oplossing. Misschien wordt aan bepaalde oplossingen gedacht. Ik zie ze op dit ogenblik niet. Dit zal altijd een zeer heikel punt zijn.
We weten dat de meerderheid in Noord-Ierland ‘remain’ heeft gestemd. We weten dat iedereen te allen prijze het goedevrijdagakkoord wil bewaken en bewaren. Hierdoor stelt iedereen dat er geen harde grens met grensposten, douane, controles en dergelijke mag komen. Hierdoor zouden nieuwe spanningen ontstaan. Iedereen is gedreven om een oplossing te vinden, maar het is nu eenmaal zo dat Noord-Ierland tot het Verenigd Koninkrijk behoort. Als er daar geen grens komt, kan iedereen het Verenigd Koninkrijk of de Europese Unie in. Wat ik heb voorgelezen, is zeer intentioneel, maar het is nog geen harde oplossing voor dit probleem.
Er is een principiële berekeningsmethodologie overeengekomen voor de financiële aspecten van de uittreding. Het ontwerpakkoord houdt in dat het Verenigd Koninkrijk alle als lidstaat aangegane engagementen zal nakomen. Het Verenigd Koninkrijk zal tot minstens 2020 aan het budget van de EU bijdragen. Binnen het lopend meerjarig financieel kader zal geen enkele lidstaat meer of minder betalen ten gevolge van de brexit. Het Verenigd Koninkrijk zal niet meer, minder of sneller betalen dan als een lidstaat van de EU.
Ik ben vooral verheugd dat we na bijna zes maanden onderhandelen van de Europese Commissie de boodschap hebben gekregen dat tijdens de eerste fase van de onderhandelingen voldoende vooruitgang is geboekt. Het is voor mij belangrijk dat nu het licht op groen staat voor de tweede fase van de onderhandelingen. Die tweede fase omvat drie onderdelen.
Ten eerste zullen we verder moeten onderhandelen over de scheidingskwesties van de brexit. De principiële overeenkomsten moeten nog worden gefinaliseerd en juridisch sluitend en bindend worden gemaakt. Ik wil erop wijzen dat het rapport het volgende stipuleert: “Nothing is agreed until everything is agreed.” We kennen dit. Er is een voorakkoord over de eerste fase, maar dit zal deel uitmaken van een omvattend akkoord. Minister Davis heeft dit trouwens ook verklaard.
Ten tweede hebben we een transitieregeling nodig om de brug naar de toekomstige relatie te maken. Ik heb vanaf de eerste dag gesteld dat het, zelfs al waren we tijdens de eerste fase zeer snel vooruitgaan, onmogelijk zou zijn om tegen 29 maart 2019 tot een overeenkomst te komen waarbij niet telkens opnieuw nieuwe normen zouden gelden. Dit is een zeer belangrijk punt.
Er moet rechtszekerheid zijn voor onze en de Britse bedrijven. Ze mogen niet terechtkomen in een niemandsland waar andere dan de huidige regels gelden om vervolgens na de brexit tot andere regels te komen. Het is goed dat er een transitieregeling is die geldt tot de finale inwerkingtreding de toekomstige relaties bepaalt.
Ten derde moeten de contouren van de toekomstige relaties worden uitgetekend. De preliminaire handelsbesprekingen zullen pas ten vroegste vanaf maart 2018 starten. We willen absoluut een handelsvriendelijke brexit met zo weinig mogelijk tarifaire en niet-tarifaire barrières voor de handel in goederen of diensten.
We moeten rekening houden met de grote lijnen die de Britse regering tot nu heeft uitgezet. Het Verenigd Koninkrijk wil geen lid meer zijn van de interne markt en van de douane-unie. Zoals ik hier al herhaaldelijk heb verklaard, stelt de Europese Commissie nu ook vast dat het uitgangspunt van de toekomstige betrekkingen noodzakelijkerwijze een vrijhandelsakkoord naar het model van het Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA) zal zijn.
Ik heb altijd verklaard dat het om een CETA+ moet gaan. Minister Davis heeft ondertussen laten weten dat het Verenigd Koninkrijk naar een CETA+++ streeft. Dat zal onvermijdelijk het geval zijn met betrekking tot tal van zaken die niet tot een normaal handelsverdrag behoren. De intrigerende vraag is nu hoe de finale relaties er zullen uitzien, in welke mate ze van de huidige regeling zullen afwijken en tegen welke prijs dit alles zal gebeuren. Volgens mij koesteren we op dat vlak allemaal dezelfde gevoelens. Ik weet dat ik voorzichtig moet zijn met opiniepeilingen, maar als ik de recentste opiniepeilingen mag geloven, is ook duidelijk een omslag merkbaar in de publieke opinie in het Verenigd Koninkrijk.
Ik heb vroeger al herhaaldelijk tekst en uitleg gegeven. Ik verwijs naar mijn beleidsbrief, die we hier hebben besproken. Ik heb al beklemtoond dat de transitieperiode naar mijn mening echt noodzakelijk is. Die periode moet voldoende lang duren om tot kwaliteitsvolle, duurzame toekomstige relaties te komen.
Het slechtste wat we voor de internationale handel en het bedrijfsleven kunnen doen, is verklaren dat er opeenvolgende regelingen komen. Nu gelden de regels van de interne markt, vervolgens komen er nieuwe regels en finaal komen er weer andere regels. Dat is absoluut slecht. Het is nu al lastig genoeg.
Iedereen denkt nu volop na over oplossingen voor al die praktische problemen. De douane is niet het minste van die problemen. Er zullen honderden Belgische en duizenden Britse douaniers nodig zijn en er zullen tal van formaliteiten te vervullen zijn. Wat de standaarden betreft, heb ik al diverse keren een opsomming gegeven. We hopen dat er op dat vlak overeenkomsten blijven, zodat we niet met allerlei kwalificatieprocedures zitten om goederen erkend te krijgen en om te beantwoorden aan de vereisten van de respectieve interne markten.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw toelichting. Volgens mij kunnen we toch spreken over vooruitgang op verschillende domeinen. Zeker wat de grens tussen Noord-Ierland en de Ierse republiek betreft, is het nog bijzonder vaag. Het blijft eigenlijk bij een intentieverklaring. Dat is natuurlijk al een basis voor verdere onderhandelingen.
Ik herinner me dat ik Ierland twee of drie maanden geleden heb bezocht. Ik heb daar gepraat met een paar volksvertegenwoordigers. Ze hebben er toen de nadruk op gelegd dat een harde grens met grenscontroles het goedevrijdagakkoord onmiddellijk zou ondermijnen. Ik durf zelfs hun woorden te gebruiken. Zodra er een grenscontrole komt, zal een paramilitaire organisatie, van welke kant dan ook, het akkoord onmiddellijk opblazen. Het is ieders verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat die spanningen kunnen worden onderdrukt en dat het goedevrijdagakkoord in de toekomst kan worden nageleefd.
Wat de transitieregeling betreft, bevinden we ons natuurlijk in een tweede fase. Na een eerste fase onder voorwaarden of toch zeker onder voorbehoud en na de intentieverklaringen gaan we nu naar een transitieregeling en een overgangsperiode. Uiteindelijk komen we dan tot nieuwe afspraken. Die afspraken zullen de vorm van een handelsakkoord aannemen. Misschien wordt het een CETA+++.
Mijnheer Van Overmeire, u hebt daarnet al gesuggereerd dat het Verenigd Koninkrijk misschien opnieuw tot de EU zal toetreden, maar dan onder een bepaald statuut. In een ander gremium, namelijk de plenaire vergadering van het Europees Comité van de Regio’s, heeft een raadslid, een lokaal mandataris, onder meer verklaard dat het Verenigd Koninkrijk misschien uiteindelijk de dertigste lidstaat zal worden. Hij heeft hierbij Catalonië, Schotland en Vlaanderen opgesomd. Misschien zal het Verenigd Koninkrijk ooit de volgende lidstaat van de EU worden.
Ik hoop alleszins dat we tot een goed handelsakkoord zullen komen. Ik wil de oppositie alvast waarschuwen. We hebben daarnet verwezen naar een handelsakkoord als het CETA. Ze moeten dit zeer goed opvolgen en niet op het laatste moment oppositie voeren.
Minister-president, we blijven dit samen met u opvolgen. Er staat veel op het spel. Onze economie en onze havens hebben er een enorm belang bij dat er zo weinig mogelijk handelsbelemmeringen en douanetarieven komen. De haven van Zeebrugge, die 45 procent overslag naar het Verenigd Koninkrijk kent, mag alvast niet het eerste en belangrijkste slachtoffer van de nieuwe afspraken en het handelsakkoord met het Verenigd Koninkrijk worden.
De heer De Croo heeft het woord.
Minister-president, ik kan uw bezorgdheid en uw benadering grotendeels delen. De evolutie van deze zaak is belangrijk. In het begin van de geschiedenis van de EU was er ook een door Groot-Brittannië geleide organisatie van Europese landen met vrije handel, de European Free Trade Association (EFTA). ‘If you can’t beat them, join them.’ De procedure is correct verlopen. Groot-Brittannië is, meer nog dan de andere lidstaten van de EFTA, zijn verplichtingen nagekomen en is verbintenissen aangegaan.
De mensen die Europese dossiers met aandacht willen volgen, raad ik steeds de EU Committee van het House of Lords aan. Dit is een van de betere bronnen van informatie, documentatie en opvolging van wat in de EU gebeurt. De reden is trouwens zeer eigenaardig. Het House of Lords mocht geen vaste commissies inrichten. Door een commissie voor Europese aangelegenheden op te richten, heeft het House of Lords op basis van de domeinen in dit ruime akkoord een aantal vaste subcommissies kunnen creëren.
Er is natuurlijk ook het wantrouwen. Soms horen we nog wel eens spreken over het ‘perfide Albion’, wat ik niet graag hoor. We zouden daar met dubbelzinnigheid te maken krijgen. Volgens mij is dat echter niet het probleem. Het is een precedentenprobleem.
We moeten een Europese onderhandelingspositie hebben. Het Europees Parlement, de Europese Raad en de Europese Commissie zijn hierbij betrokken. Het gevaar is echter dat een aantal staten of deelstaten een politiek zouden kunnen voeren die voor hun eigen belangen waardevol is. Als de scheiding er ooit komt, moeten we op eendrachtige wijze rekening houden met alle nuances. Met betrekking tot het precedent zal de sterkte van de EU erin bestaan de enige partner te zijn. In het andere geval zullen we problemen zien ontstaan in de oude leden van de EFTA, zoals Oostenrijk of Denemarken.
Indien we een grens trachten te maken in een eenheid waarin ook diversiteit bestaat, botsen we op grote moeilijkheden. Ik zeg dit zonder enige bijbeschouwing. De onderhandelingen en de opbouw van de interne netwerken bieden moeilijk ruimte aan een autonoom ageren op een wijze die de eenparigheidsprocedures en de eendracht niet zou beklemtonen.
Tot slot moeten we voor de rechten van de Europeanen in het Verenigd Koninkrijk en omgekeerd een aantal overbruggende structuren uitbouwen. Dit omvat het aanvaarden van een ditmaal bilaterale bevoegdheid.
Ik ben niet zo pessimistisch over de mogelijkheid dat mijn land zou terechtkomen in een sui-generissituatie die wereldwijd misschien niet is gekend. Ik denk dan aan Noorwegen en Zwitserland. Maar in dit geval zouden een aantal regels blijven bestaan en zou er een intrigerende maar misschien toch interessante samenwerking overblijven. We zouden dan een kunstmatige pro-formabrexit bereiken, die de zaken met het grote Engelse pragmatisme min of meer laat wat ze zijn. Dat is misschien de beste oplossing. Het zou ook een precedentenregel zijn om de eventuele verleidingen in andere landen tot nul te herleiden.
Minister-president, ik wil zelf ook een aantal bedenkingen maken. Wat de Ierse kwestie betreft, hebt u terecht opgemerkt dat dit slechts een flauwe intentieverklaring met een consecutieve soort van engagementen is. Ze zullen het oplossen. Een politieke of economische oplossing is echter niet evident. Naar mijn persoonlijke mening houdt de enige oplossing die mogelijk stand kan houden in dat Groot-Brittannië deel van de douane-unie blijft. Indien dat niet gebeurt, kunnen we nog proberen ongeveer alles uit te vinden, maar we zullen nooit tot een ‘soft border’ komen. Groot-Brittannië heeft verklaard niet in de douane-unie te willen blijven. Daar ligt volgens mij het kalf gebonden.
Dat is een eerste punt dat me minder optimistisch maakt om een overeenkomst te bereiken. We gaan naar de tweede fase voor de eerste fase is afgerond. Dat was wel degelijk een voorwaarde. Er is gesteld dat er pas een akkoord is als er een akkoord over alles is. Dat was niet de insteek van de EU. Die was dat er eerst een akkoord over de eerste fase moest zijn alvorens de tweede fase kon beginnen. Ik weet dat dunnetjes door de woorden kan worden gelezen en dat de tijdsdruk ervoor heeft gezorgd dat het uiteindelijk wat verder is gelopen. Dit is een klassiek voorbeeld van een angel die we voor ons uitduwen. Op het einde van de rit zal die angel opnieuw bovenkomen.
We kunnen dit niet oplossen, zelfs niet met een zogenaamde sui-generisoplossing, want als het niet geglobaliseerd gebeurt, blijven we in Noord-Ierland altijd met een politiek probleem zitten. Een sui-generisoplossing is de facto een politiek probleem. Dat is mijn persoonlijke mening. Ik hoop dat het anders kan lopen.
Minister-president, ik zou nog een tweede probleem willen aankaarten. Premier May heeft in haar parlement een stemming verloren. Hierdoor zal ze de overeenkomst aan het parlement moeten voorleggen. We kennen het Brits parlement. U hebt terecht de opmerking gemaakt dat de bevolking met betrekking tot dit onderwerp is gekanteld. Het Brits parlement is nota bene ook gekanteld.
Het gekke is wel de reden waarom ze deze stemming heeft verloren. Dit heeft geleid tot een amendering die het Brits parlement toelaat, of verplicht naargelang hoe je het bekijkt, om over het eindresultaat te stemmen. Bizar genoeg is de argumentatie van de indieners dat het parlement eigenlijk ab initio over de brexit had moeten stemmen. De bevolking heeft haar mening geuit. Er had dan een stemming in het parlement moeten plaatsvinden om te bepalen of die mening al dan niet zou worden gevolgd. Dat is niet gebeurd. Uiteindelijk is nadien wel gestemd, maar toen was de sfeer al heel anders.
Ik zie hier twee grote politieke bezorgdheden naar boven komen. Het eerste probleem is de grens met Noord-Ierland. Indien er een sui-generisregeling komt, levert dit aan de ene of de andere kant zeker een politiek probleem op. Ik zie niet hoe we überhaupt zo dicht mogelijk bij een handelsvriendelijk akkoord kunnen blijven zonder Groot-Brittannië in de douane-unie te houden. Ik zie het niet zitten.
Ik zit echter niet aan de onderhandelingstafel. We kunnen dit misschien doorgeven aan de mensen die dit voor ons opvolgen en daar desgevallend ook eens creatief over nadenken. Het klinkt misschien gek, maar als de onderhandelingen tot een oplossing leiden, zal dat gedeeltelijk te danken moeten zijn aan de Belgische of Vlaamse inventiviteit. Als we daar rechtlijnig naar kijken, zal het niet lukken.
Met de heer Seeuws hebben we iemand die dat zeker in zich heeft. De heer Barnier is een knappe man maar is redelijk geborneerd. (Opmerkingen)
Het zijn er drie, namelijk twee Belgen en een Fransman die in België woont. Het zou moeten lukken.
Minister-president, dit zijn gewoon mijn bedenkingen. U hoeft er niet op te antwoorden. Voor mij is het essentieel dat de kat op de koord komt zodra er wordt afgeklopt en premier May naar het Brits parlement moet. Bij een bookmaker zou ik zeggen dat ze 10 procent kans heeft om het te halen. De politieke verhoudingen zijn immers enorm gewijzigd. Ze heeft niet meer de autoriteit om er iets door te drukken. Dat is een enorme bezorgdheid.
Ik deel uiteraard de mening van de vorige sprekers. Indien het op het einde van de rit niet lukt, zijn wij bij diegenen die de grootste peer te pakken hebben. Ik maak die bedenkingen omdat ze misschien verder kunnen worden meegedragen. Volgens mij beschikt u in het Vlaams Parlement over alle steun op alle banken om dit uiteindelijk tot een meer dan goed einde te brengen. Volgens mij zullen de commissieleden die niet erg CETA-minded zijn niet noodzakelijk tegen een vrijhandelsakkoord met het Verenigd Koninkrijk zijn. We zullen zien wat het geeft.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Dit zijn interessante bedenkingen. Het is dan ook de moeite hier nog even op in te gaan. Het thema is dan ook zeer belangrijk.
Ten eerste wil ik erop wijzen dat eigenlijk nooit is afgesproken dat er een volledig akkoord over de eerste fase moest zijn. Er is steeds gesteld dat er “sufficient progress” moest zijn. Dat is ook gebeurd. De grote bedenking en het essentiële punt is natuurlijk dat het probleem met de grens tussen de republiek en Noord-Ierland niet is opgelost. Er is een intentieverklaring om niet tot een ‘hard border’ te komen, maar een oplossing zie ik niet.
Ten tweede ben ik het eens met de heer De Croo. We moeten natuurlijk met een stem spreken, maar dat ontslaat ons niet van onze verdomde plicht om zo hard mogelijk op die stem te wegen. Ik heb alle respect voor een lidstaat als Roemenië, maar onze belangen zijn exponentieel veel groter.
We hebben zelf een studie gemaakt waaruit blijkt dat we na een harde brexit 2,6 procent van ons bnp kunnen verliezen. De KU Leuven heeft die studie bevestigd. Dat is een onafhankelijke studie. De mogelijke weerslag is immens. Dat geldt niet enkel voor ons, maar voor alle Noordzeestaten. Dat maakt ons sterker. We hebben het geluk dat de hoofdonderhandelaar, de heer Barnier, zelf uit een Noordzeestaat komt. Hij is minister van Landbouw en Visserij geweest. Hij kent onze problemen. Ik heb hem al tweemaal meegenomen naar Zeebrugge. Hij is zeer betrokken bij de problemen.
Het is een goede zaak dat er in de tweede fase een goed akkoord moet komen. Dit is belangrijk. Ik geef enkele cijfers. De EU heeft ongeveer 750 internationale akkoorden gesloten. We screenen die akkoorden nu om na te gaan of de uittreding van het Verenigd Koninkrijk een impact op onze bedrijven kan hebben. Het is mogelijk dat er immense problemen zullen zijn om al die internationale verdragen te sluiten. De EU heeft met 168 landen ongeveer 750 akkoorden gesloten. We moeten die akkoorden screenen om na te gaan of de Britse uittreding een weerslag op die akkoorden heeft. In theorie kunnen we stellen dat de Britten vertrekken en we gewoon voortdoen. Dit kan echter een weerslag hebben. Dit geldt ook voor het partnerland, waar kan worden gesteld dat het niet meer hetzelfde als vroeger is. Ik weet het niet, maar het is in elk geval een oefening die we intensief maken.
Wat de toekomst betreft, deel ik de meningen die hier zijn geuit. Ik heb van in het begin gesteld dat we waarschijnlijk zullen eindigen met een sui-generisakkoord. Ik hoop dat de Britten terugkeren op wat ze hebben gezegd. Er zijn tekenen die daarop wijzen. Tot nu toe hebben ze verklaard dat ze niet tot de douane-unie willen behoren. Ze willen immers zelf vrijhandelsakkoord sluiten. De slogan van premier May is ‘Global Britain’. Ze wil Groot-Brittannië globaal maken door akkoorden te sluiten met Nieuw-Zeeland, Australië en dergelijke. De grootste markt, met 450 miljoen consumenten, ligt natuurlijk aan hun achterdeur. Tot nu toe willen ze geen deel uitmaken van de interne markt en van de douane-unie. Ik hoop dat ze hierop willen terugkomen. Dat zou natuurlijk veel oplossen.
Er is natuurlijk ook het probleem van het Europees Hof van Justitie en van het vrij verkeer. Voor de Britten is dat een immense aangelegenheid. Ik heb hierover al met de ambassadrice gesproken. Ik zal binnenkort minister Davis of de heer Fox ontmoeten. Misschien kan voor het probleem van de jurisdictie van het Europees Hof van Justitie worden gegrepen naar de oplossing uit de EFTA die voor Noorwegen geldt. Die oplossing zou een surrogaat kunnen zijn. Noorwegen betaalt natuurlijk ongeveer evenveel als het als lidstaat zou doen. De Britten moeten ook het vrij verkeer aanvaarden. De grote sleutels zitten bij dat vrij verkeer.
Het Europees Parlement heeft de zaak naar zich toe getrokken. We moeten op dat vlak het laatste woord hebben. Dat kan een hoopvol lichtpunt zijn. Dit belet niet dat dit op het vlak van de buitenlandse handel de voorbije jaren het prangendste probleem is geweest. Dat zal de komende jaren zo blijven. We zijn hoopvol. Het Verenigd Koninkrijk kan nog een andere positie innemen. We moeten hier bijzonder intens mee bezig zijn. We zijn dat aan onze eigen welvaart verschuldigd. We hopen allemaal dat we kunnen landen met een oplossing die zo veel mogelijk bij de huidige situatie aansluit.
De vraag om uitleg is afgehandeld.