Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Meremans heeft het woord.
Zeer recent was er nogal wat heisa rond een lezingenreeks met een fundamentalistische moslimprediker. Voor de organisatie hiervan was een afdeling van de Vereniging voor Ontwikkeling & Emancipatie van Moslims (VOEM) verantwoordelijk, een door de Vlaamse overheid erkende en gesubsidieerde etnisch-culturele koepelorganisatie. Naar aanleiding van dit voorval zei u tijdens de plenaire vergadering van 22 november 2017 dat u een ad-hoconderzoek zou starten over wat daar fout gelopen is.
Volgens het huidige decreet inzake het sociaal-cultureel werk, dat de subsidiëring van de werksoort ‘verenigingen’ regelt, moet men zich houden aan het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. Daarnaast moet ook rekening worden gehouden met de resolutie betreffende de bestrijding van gewelddadige radicalisering, die kamerbreed aangenomen werd in het Vlaams Parlement. Het nieuwe decreet houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk verwijst in artikel 3 expliciet naar het onderschrijven van de gemeenschappelijke sokkel van normen en waarden.
De organisatie VOEM is niet de enige organisatie die reeds in opspraak is gekomen voor een aantal keuzes die ze maakt. Ook andere organisaties die gesubsidieerd worden binnen het decreet hanteren soms keuzes die op gespannen voet staan met de normen en waarden die gangbaar zijn binnen onze samenleving. Ik heb dit ook al eens aangekaart betreffende de organisatie Kif Kif op 31 mei 2017. Het antwoord van minister Tommelein, die u toen verving, luidde: “Het is dus niet wenselijk om inhoudelijke keuzes vanuit een overheid te beknotten, maar wel om ruimte te geven aan diversiteit en standpunten die het debat in onze samenleving aanzwengelen.”
Wij zien de etnisch-culturele federaties als belangrijk in de sector van het sociaal-cultureel werk, en eigenlijk als bruggenbouwers. Ik draag de sector van het hele sociaal-cultureel werk, waar ik zelf, zij het zeer bescheiden, deel van uitmaak, een warm hart toe. Daarom vind ik het ook jammer dat dergelijke voorvallen, die dan voor controverse zorgen, het goede en waardevolle van het sociaal-cultureel volwassenenwerk ondermijnen
Minister, door wie en op welke manier wordt het aangekondigde onderzoek uitgevoerd? U hebt gezegd dat het onderzoek relatief snel kon gebeuren, in een aantal dagen of weken. Hebt u reeds resultaten van het onderzoek? Zo ja, wat zijn de bevindingen van het onderzoek? Zo neen, binnen welke termijn verwacht u de resultaten? Welke vragen wilt u nog beantwoord zien door middel van dit onderzoek? Wordt er bij het onderzoek gepeild of de organisatie nog voldoet aan de subsidie- en erkenningsvoorwaarden? Overweegt u om meer in te zetten op preventie en sensibilisering van middenveldorganisaties om dergelijke feiten in de toekomst te vermijden?
Minister Gatz heeft het woord.
De administratie is de instelling die het onderzoek uitvoert. Zij kan te allen tijde ter plaatse controle uitoefenen op de realisatie van een activiteit, dit volgens artikel 42 van het huidige decreet Sociaal-cultureel Volwassenenwerk van 2003. Tijdens het plaatsbezoek aan VOEM vzw zal de administratie het incident, de werking en de naleving van de erkennings- en subsidievoorwaarden bespreken en inspecteren.
Is alles relatief snel gebeurd? Ja. De administratie heeft een inspectie ter plaatse uitgevoerd bij VOEM en werkt momenteel de bevindingen uit in een advies. Ik verwacht dit advies voor de kerstvakantie, met name volgende week. Het is geen suggestie voor een actuele vraag, maar het is in elk geval de bedoeling dat dat relatief snel bij mij komt, zoals u terecht aangeeft.
Welke vragen wil ik beantwoord zien door middel van dit onderzoek? Het onderzoek spitst zich toe op de subsidie- en erkenningsvoorwaarden zoals vastgelegd in het decreet van 4 april 2003. Er wordt nagegaan of de organisatie voldoet aan deze voorwaarden en of het organiseren van een lessenreeks door de heer Houri een schending van deze voorwaarden inhoudt.
Preventie en sensibilisering moeten dergelijke incidenten in de toekomst vermijden. Sociaal-culturele organisaties ontwikkelen op eigen initiatief en verantwoordelijkheid prakijken die op kleine of grote schaal uitdagende of moeilijke maatschappelijke kwesties aanpakken. Daardoor vervullen ze niet enkel een verbindende rol, maar ook een kritische rol. Ze stellen waarden, normen, opvattingen, instituties en spelregels in vraag. Ze voeden en voeren de publieke dialoog hierover.
Bovendien erkennen we dat sociaal-culturele volwassenenorganisaties worden aanzien als maatschappelijke actoren die vanuit hun eigen missie en visie een eigen plaats in het democratisch proces innemen. Deze keuze houdt in dat de politiek niet bepaalt waarmee sociaal-culturele organisaties bezig zijn. Ze bepalen dat in grote mate zelf: de organisatie moet bepalen in welke mate een activiteit bijdraagt aan de uitvoering van de missie en het bereiken van de gestelde doelstellingen.
Dit betekent niet dat om het even wat kan. Het bestaande decreet en het nieuwe ontwerp van decreet leveren wel degelijk een kader. Aangezien we hierover gedurende de voorbije maanden discussies hebben gevoerd, kennen we dat kader goed. We zullen evenwel nooit volledig kunnen uitsluiten dat bij bepaalde activiteiten vragen kunnen worden gesteld.
De vragen die dit incident heeft teweeggebracht, hebben een aantal zaken in een stroomversnelling gebracht. De Federale Regering heeft beslist een lijst van haatpredikers aan te leggen. Het debat over de meertaligheid in het onderwijs is op tafel beland. Het sociaal-culturele veld heeft ongewild toch zijn rol gespeeld. We zijn daar zelf kritisch over geweest. Met het nieuwe ontwerp van decreet wil de Vlaamse overheid de sector vooral sensibiliseren om de toegewezen rol op een professionele en kwaliteitsvolle manier te spelen, om de burgers te verbinden en om het publiek een stem te geven in het maatschappelijk debat.
Ik heb het inspectieverslag nog niet gezien. Zodra we die bevindingen zullen kunnen lezen, zullen we weten wat er is gebeurd en wat de algemene doelstellingen zijn. Het gaat dan onder meer om de naleving van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. In dit geval is minstens de gelijkheid tussen mannen en vrouwen in het geding, als ik het zo mag uitdrukken, zonder me over de grond van de zaak uit te spreken.
Deze zaak zal als precedent een rol spelen om de sector een signaal te geven. Vanuit het civiele perspectief is de sector zeer vrij om te doen wat hij wil. Dat is goed voor het sociaal-culturele werk, maar de steun die uit het decreet voortvloeit, past binnen bepaalde kaders. Dit zal een signaal zijn naar de rest van de sector. Wat de werkingssubsidies betreft, moet de sector creatief zijn in het bedenken van activiteiten. Er kan veel en zelfs zo veel mogelijk, maar niet alles kan.
De heer Meremans heeft het woord.
Minister, ik blijf, om het met de woorden van een ander lid van deze commissie te zeggen, nog even op mijn honger. Om meer te weten, zullen we nog even moeten wachten tot het onderzoek er aankomt. Ik zou echter een aantal zaken willen toelichten.
Eerst en vooral ben ik blij dat u assertief hebt opgetreden. We waren die week net op werkbezoek in Kopenhagen en Berlijn, waar die actuele problematiek overigens volop speelt. We zijn niet de enigen in Europa die hiermee worden geconfronteerd. Ik heb dit al meermaals aangekaart. We hebben een zekere verantwoordelijkheid. We moeten reageren indien iets in de pers of in een reportage naar voren komt.
Volgens mij kent de administratie haar pappenheimers wel. De administratie weet wat gevoelig of moeilijk is. Ik wil hier zeker en vast geen heksenjacht van maken. We mogen echter niet naïef zijn, we moeten dit goed monitoren. De federaties moeten hiervan op de hoogte zijn.
De Vlaamse Regering heeft de etnisch-culturele federaties terecht meer middelen gegeven. Ik blijf dat verdedigen. Ze zijn overbevraagd. Ze kunnen een brugfunctie vervullen ten aanzien van bepaalde minderheidsgroepen in onze samenleving. Het is belangrijk dat dit gebeurt op basis van vertrouwen. Dat vind ik essentieel.
Minister, u hebt terecht aangehaald dat een groot gedeelte van de sociaal-culturele organisaties maatschappelijk activerend werkt. Ze hebben vaak kritiek op ons of op anderen. Dat moet kunnen. Ik heb daar geen probleem mee. Het overgrote deel van die organisaties levert die maatschappijkritiek echter zonder te vervallen in de zone waarvan we ons afvragen of het nog met de decretale voorwaarden strookt.
Ik heb nog eens gegrasduind op de websites van de etnisch-culturele federaties. Heel wat zaken stemmen me hoopvol. Op de website van de vzw VOEM staan echter onmiddellijk twee rechtstreekse links naar andere organisaties. Eentje heb ik naar aanleiding van een ander incident al eens vermeld. De andere site is een nieuwssite die ook door de Vlaamse overheid wordt gesteund en die beweert pluralistisch en pluriform te zijn. Ik heb daar niet veel pluralisme of pluriformiteit gezien. Als ik die websites combineer met wat de vzw VOEM zelf als mening op de eigen site weergeeft en met de lezingen door nogal radicale moslimpredikers, baart me dat zorgen.
We moeten tolerant zijn. Ik ga ermee akkoord dat de vrijheid van meningsuiting totaal is. We mogen echter niet naïef zijn. We moeten dit goed monitoren en in het oog houden. Het zou niet goed zijn organisaties te subsidiëren die bepaalde groepen in onze maatschappij wegduwen. We zullen het opvolgen. Ik kijk reikhalzend uit naar de screening of de inspectie door de administratie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.