Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Moyaers heeft het woord.
Minister, eind april stelde ik u een schriftelijke vraag naar een stand van zaken wat de niet-gerealiseerde projecten in het kader van het Vlaams Sportinfrastructuurplan betreft. Daaraan gekoppeld wilde ik ook graag weten welke lokale besturen hun overeenkomst met Vlaanderen verbraken en welke boete daar vanwege de Vlaamse overheid tegenover stond.
Uit de antwoorden op mijn desbetreffende schriftelijke vragen bleek dat er, rekening houdend met de bepalingen en de fasen waarin de projecten zich bevonden, bij drie gemeenten/steden een boete door Vlaanderen werd gevorderd. Dit telkens omdat ze de mandaatovereenkomst voor de realisatie van het door hen aangevraagde infrastructuurproject zonder geldige reden verbraken.
Opvallend was dat de boeteclausule, in theorie duidelijk op voorhand in een overeenkomst vastgelegd, in de praktijk telkens op een andere manier werd toegepast. De ongelijke behandeling van deze dossiers roept bij mij toch wat vragen op. Ik hoop dan ook dat u daar vandaag in deze commissie meer duidelijkheid over kunt verschaffen.
Waarom is er aan de stad Eeklo geen minnelijke schikking voorgesteld zoals dat in Brasschaat wel kon? Op basis van welke ‘gemaakte kosten voor de gunningsprocedure’ werd de 15.000 euro voor Brasschaat berekend? Heeft Sport Vlaanderen, zoals u meedeelde in uw antwoord op mijn schriftelijke vraag, intussen kunnen nagaan of er in het dossier Tienen voldoende relevante argumenten zijn om de boete kwijt te schelden of om een minnelijke schikking gelijkaardig aan die van Brasschaat uit te werken?
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Moyaers, zoals reeds in mijn antwoord op uw schriftelijke vraag nummer 526 van 26 april en vraag nummer 25 van 5 oktober aangegeven, gaan de drie aangehaalde dossiers over verschillende clusters die zijn gerealiseerd. Een van de principes binnen dit systeem van publiek-private samenwerking met subsidies, was dat door de lokale overheid een boete verschuldigd was als de mandaatovereenkomst voor de realisatie van het project werd verbroken zonder gegronde reden, zoals een prijs die hoger was dan de maximale prijs die in de mandaatovereenkomst was opgenomen. Dat is logisch. Als we dat niet doen, zou iedereen erop inschrijven. Wij zouden een algemene bevraging doen, iemand zou denken: ‘ik mag honderd velden doen’ of ‘ik mag twintig zwembaden doen’. Daarna zouden ze de ene na de andere kunnen afhaken en zou er niet één zwembad overblijven, en dan is de prijs helemaal anders. De koppeling tussen meedoen aan de pps, daar een mandaatvergoeding voor krijgen en een boete die in de mandaatovereenkomst staat, lijkt mij logisch.
Voor Tienen gaat het over de eerste cluster kunstgrasvelden, voor Brasschaat over de derde cluster kunstgrasvelden en voor Eeklo over de bouw van een eenvoudig zwembad. Het boetesysteem verschilde naargelang de cluster en naargelang het moment waarop de gemeente beslist om uit te stappen. Dat verschil begrijpt u wel.
Logischerwijs was de boete onder meer afhankelijk van de grootte van de overheidsopdracht. Als men één veld minder aanlegt, terwijl er honderd moeten worden aangelegd, tegenover één zwembad minder terwijl men er drie moet doen: dat is natuurlijk een groot verschil. De boete hangt ook af van de fase van de aanbestedingsprocedure waarin men zat en dus welke kosten de Vlaamse overheid al gemaakt had. De verschillende bedragen heb ik in mijn antwoorden op uw beide schriftelijke vragen al grotendeels uiteengezet.
Ik zal bij elk van de dossiers stilstaan, en bij sommige redelijk uitvoerig. Eeklo heeft tijdens de selectiefase laten weten niet verder te willen gaan met het project, waarna Eeklo door het departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media (CJSM), zoals de bevoegdheden toen waren ingedeeld, namens de Vlaamse Gemeenschap, werd gewezen op de boeteclausule die voorziet in een boete van 30.000 euro als de mandaatovereenkomst eenzijdig wordt gestopt. Eeklo heeft deze boete betaald zonder aan te dringen op kwijtschelding of aan te sturen op een of andere minnelijke regeling of compensatie. De boete was evenredig met de grootteorde van de overheidsopdracht en de reeds door de overheid gemaakte kosten, een minnelijke schikking drong zich dus niet op, daar was ook geen vraag naar. Dat is de logica.
De boete voor Brasschaat bedroeg 100.000 euro. Brasschaat drong aan op een bemiddelingsgesprek omdat Brasschaat van oordeel was dat er sprake was van overmacht. De plaatselijke club had immers al in eigen beheer een kunstgrasveld laten aanleggen, ze vond dat dringend en noodzakelijk. De Vlaamse overheid – ik – had begrip voor deze situatie, en daarom werd er een minnelijke schikking uitgewerkt waarbij het belang van het sportaanbod in de gemeente maximaal voor ogen werd gehouden.
Artikel 8 van de mandaatovereenkomst stelt: “De partijen verbinden zich er toe ernaar te streven om enig geschil of betwisting die tussen de partijen zou ontstaan i.v.m. het mandaat in onderling overleg op te lossen.” Het uitwerken van een minnelijke regeling ingeval er betwisting ontstaat tussen partijen is dus niet strijdig met de mandaatovereenkomst. Dat staat uitdrukkelijk in artikel 8.
De minnelijke schikking die we dan hebben afgesloten, luidde als volgt: “Op basis van de effectief gemaakte kosten” – en het ging over een kunstgrasveld, dat vind ik toch nog wel wat anders – “in dit dossier kan de effectieve boete verlaagd worden tot minimum 15.000 euro.” – ongeveer de kosten die wij hadden gemaakt – “Het overige deel van de boete (zijnde 85.000 euro) kan omgezet worden naar een verplichte investering, binnen een redelijke termijn, in functie van de realisatie van nieuwe gemeentelijke sportinfrastructuur. Als deadline voor deze redelijke termijn wordt eind 2018 vooropgesteld inzake realisatie en ingebruikname. De gemeente Brasschaat zal de sportadministratie tijdig de nodige bewijsstukken bezorgen. Het aandeel van deze niet-opgelegde middelen dat niet voor afloop van deze termijn wordt geïnvesteerd zoals hierboven beschreven, zal opnieuw worden omgezet in een effectieve boete.”
We hebben onze kosten bekeken, dat was 15.000 euro, de overige 85.000 euro wilden we niet innen. We hebben gekozen voor het meest nuttige: investering in sport. Als Brasschaat in sport wou investeren, lieten we dat deel vallen. Als ze dat niet wilden doen, dan werd het toch een boete. Deze minnelijke schikking werd in de vorm van een avenant bij de mandaatovereenkomst gevoegd.
Ik ben van oordeel dat op deze wijze correct uitvoering werd gegeven aan de mandaatovereenkomst en dat de uitgewerkte boeteregeling in overeenstemming is met deze mandaatovereenkomst. De sporter is er wel bij gevaren.
Voor Tienen zal Sport Vlaanderen, waarin de afdeling Sport van het departement CJSM in het jaar 2016 ingekanteld is, eerst onderzoeken waarom de boete nog niet betaald is. Daarna zal Sport Vlaanderen mij een voorstel voorleggen. Hierbij is het evident dat dezelfde principes zullen worden gehanteerd, dus ook met inbegrip van de mogelijkheid van het uitwerken van een minnelijke schikking.
Ik vat het even samen. Eeklo zou normaal gezien een boete van 30.000 euro hebben gekregen omdat het de overeenkomst eenzijdig opzegde. Ze hebben beslist om te betalen. Brasschaat kreeg normaal gezien een boete van 100.000 euro en heeft daar tegen geprotesteerd. We hebben daarover gepraat en een minnelijke schikking uitgewerkt. Met Tienen zullen we nu ook een discussie voeren.
De heer Moyaers heeft het woord.
Dank u, minister, voor de uitleg. Ik heb daar een paar bedenkingen en bijkomende vragen bij.
Ik kan volgen dat Eeklo de overeenkomst heeft opgezegd en dat daar een boete aan vasthing. Die stopzetting gebeurde nog tijdens de selectiefase zelf. Wat me vooral opvalt, is dat zij braafjes hun boete van 30.000 euro betaald hebben omdat ze er zich blijkbaar zelf – dat is toch wat ik hoor – niet van bewust waren dat ze zich konden beroepen op artikel 8 van de mandaatovereenkomst, dat zegt dat geschillen of betwistingen over dat mandaat in onderling overleg kunnen worden opgelost. De stad Eeklo heeft intussen wel al zelf autonoom in een sporthallencomplex geïnvesteerd met een nieuw zwembad waarvan de kostprijs meer dan 10 miljoen euro bedraagt. Wat is het verschil met het dossier van Brasschaat? Hoe kan men een dergelijke behandeling krijgen?
Brasschaat ging niet akkoord met de boete. De gemeente heeft een minnelijke schikking gekregen van 15.000 euro boete en 85.000 euro investering. Die investering moest in gebruik worden genomen tegen eind van het jaar. Het project in Brasschaat maakte onderdeel uit van een globale aanbesteding die uit een dertigtal projecten bestond. De totale aanbestedingsprocedure liep op tot 450.000 euro. Kunt u daar iets meer over zeggen?
De stad Tienen deelde in een schrijven mee te willen afstappen van de realisatie van het kunstgrasveld zonder enige schadevergoeding en heeft tot op heden de vastgelegde boete van 190.000 euro – dat is geen klein bedrag – niet betaald. Het is niet dat ik Tienen op kosten wil jagen maar hoe verklaart u dat dossier? Zeven jaar na datum is dat nog altijd niet afgehandeld.
Wat gaat u doen om een gelijkwaardige en rechtvaardige behandeling van deze en toekomstige dossiers te garanderen?
Plant u eventueel een rechtzetting ten aanzien van de stad Eeklo? Heeft zij ook de mogelijkheid om toch nog ergens iets terug te krijgen aangezien zij al veel heeft geïnvesteerd en braaf de boete heeft betaald?
Minister Muyters heeft het woord.
Neen, dat ga ik niet doen. Ik vind het een schande dat het in Tienen zo lang duurt. Ik heb erop aangedrongen dat men daar nu verder werk van maakt. Ik wist zelfs niet dat het nog open stond, ik zal daar eerlijk in zijn. Bij de andere twee is de mandaatovereenkomst gevolgd. Zij hadden de mogelijkheid om niet akkoord te gaan met de boeteclausule. Als men wel akkoord gaat met die clausule en de boete betaalt, is de zaak afgehandeld. Men kan toch niet vragen… (Opmerkingen)
Dat zou zijn alsof iemand een factuur ondertekent en het met alles eens is, en daarna niet akkoord gaat met die factuur. Dat is nogal raar. Dat lukt niet.
We hebben met deze twee juist gehandeld.
Eeklo heeft betaald. Oké, prima. Brasschaat heeft gevraagd om een regeling, artikel 8 geeft die mogelijkheid. Ik heb dat met Sport Vlaanderen besproken en ik vond dat we daar tot een compromis konden komen. De kosten, in de vorm van een boete, werden aangerekend. De rest kon naar de sporter gaan. Anders komt dat bij ons in de pot, en dan kan dat voor andere dingen worden gebruikt, maar alles bij elkaar is dit een goede oplossing. Als Eeklo dat had gevraagd, Eeklo was eerst… Eeklo heeft betaald en ik kan daar nog moeilijk op terugkomen.
Ik begrijp de houding van Brasschaat en ik vind dat zelfs een correcte houding. Het is zeer belangrijk dat de sporter er uiteindelijk wel bij vaart.
Eeklo heeft, zoals ik al zei, het contract niet goed gelezen, maar ze hebben wel een investering gedaan van 10 miljoen euro en braaf de boete betaald.
Ik ben blij dat u ook toegeeft dat u het een schande vindt dat het in Tienen nog altijd niet is afgerond. U hebt altijd van die sprekende voorbeelden. Mij doet het een beetje denken aan flitsboetes. De ene betaalt braafjes, de andere vraagt een minnelijke schikking en nog een andere legt ze weg. Dit is het soort verhaal dat ik hier een beetje krijg. De ene betaalt flink zijn boete, de andere reclameert en krijgt wat minder en iemand houdt het helemaal stil en als het zo lang duurt, zijn we het binnenkort allemaal vergeten. Ik vind dat jammer. Ik hoop uiteraard dat het verhaal van Tienen ook kan worden afgerond en correct kan worden afgehandeld.
De vraag om uitleg is afgehandeld.