Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Voorzitter, het is een probleem dat me langs verschillende kanten wordt gemeld. Een verslaggever moet bij de Energieprestatiedatabank een EPB-aangifte indienen voor een gebouw of een gedeelte van een gebouw. Dit moet gebeuren ten laatste zes maanden na de datum van de ingebruikname of de beëindiging van de vergunnings- of meldingsplichtige werken of binnen een termijn van vijf jaar na de verlening van de stedenbouwkundige vergunning of de neerlegging van de melding. Dat klinkt ingewikkeld, maar in principe komt het erop neer dat een gezin dat verbouwt maar in de woning blijft wonen officieel binnen een termijn van zes maanden een EPB-aangifte moet indienen. Deze termijn start immers automatisch na de verlening of de melding. Indien het gezin in de woning blijft wonen, neemt het de woning ook in gebruik.
Het is voor een gezin een huzarenstuk de verbouwingen binnen zes maanden af te ronden indien het gezin ook in de woning blijft wonen. Voor andere gezinnen duiken dan weer budgettaire problemen op. Hierdoor worden niet alle EPB-plichtige werken tijdig afgerond. Ze worden naar een latere fase doorgeschoven. Hierdoor worden de dossiers automatisch afgesloten en zijn de gezinnen de facto in fout. Ook al hebben ze de ambitie de werken binnen een termijn van vijf jaar uit te voeren, dit betekent dat hen in theorie zware boetes boven het hoofd hangen.
Minister, bent u op de hoogte van deze problematiek? Gezinnen ondervinden problemen indien ze tijdens de verbouwingen in hun woning blijven wonen. Hoe wordt de ingebruikname gecontroleerd? Hebt u weet van veel laattijdige aangiftes door gezinnen die tijdens de verbouwingen in hun woning zijn blijven wonen? Eigenlijk heb ik een voorstel. Kan niet worden gewerkt met de datum waarop de vergunningsplichtige werken worden beëindigd?
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Gryffroy, de controle en de handhaving van de indiening van de EPB-aangiftes voor verbouwingsprojecten verloopt enigszins anders dan u hebt geschetst. Er zijn laattijdige EPB-aangiftes voor verbouwingsprojecten en voor nieuwbouwprojecten. Het Vlaams Energieagentschap (VEA) kan niet inschatten of er meer laattijdige aangiftes zijn voor projecten waarbij de mensen in de verbouwde woning blijven wonen.
Conform het Energiedecreet moet de EPB-aangifte worden ingediend uiterlijk zes maanden na de datum van de ingebruikname of na de datum van de beëindiging van de vergunningsplichtige werken. Dit moet zeker gebeuren binnen een termijn van vijf jaar na de verlening van de stedenbouwkundige vergunning of van de neerlegging van de melding.
Als het om een verbouwing of een kleine uitbreiding van een woning gaat, baseert het VEA zich niet zo maar op de datum van de ingebruikname om de indieningstermijn van zes maanden te starten. Een blijvende bewoning tijdens de werkzaamheden vormt immers geen sluitende vaststelling van de beëindiging van de werkzaamheden of van een ingebruikname. Het is immers de verbouwde woning die in gebruik moet worden genomen. In het geval van een blijvende bewoning is dit vaak een feitenkwestie.
Op basis hiervan stuurt het VEA de aangifteplichtige geen aanmaning om de aangifte in te dienen. Bij verbouwingen en kleine uitbreidingen stuurt het VEA enkel een aanmaning als het agentschap zich op een sluitende vaststelling kan baseren. Het VEA moet met zekerheid kunnen stellen dat de woning na de vergunde werkzaamheden in gebruik is genomen. Dit kan ter plaatse of door middel van fotomateriaal worden vastgesteld. Een woning is effectief in gebruik genomen als ze zichtbaar is bemeubeld en wordt gebruikt. In dat geval start de indieningstermijn van zes maanden op de dag van de vaststelling. Indien na zes maanden geen EPB-aangifte is ingediend, wordt de aangifteplichtige aangemaand om de aangifte in te dienen.
Indien het VEA zich voor de start van de handhavingsprocedure in een specifiek dossier toch op een niet of minder sluitende vaststelling zou hebben gebaseerd, zal het agentschap zijn eigen vaststellingen in de aanmaningsfase of hoorzittingsfase op basis van de reacties en de tegenargumenten kritisch bekijken. Indien de vaststelling onvoldoende sluitend blijkt, wordt de procedure geannuleerd of wordt een eventuele indicatieve boete kwijtgescholden.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, de procedure die u net hebt geschetst, is wat ik ook heb beschreven. Ik heb dat niet gedaan vanuit de invalshoek van het VEA, maar op basis van de regels. De problematiek bevindt zich bij de mensen die blijven wonen in de woning die ze verbouwen en die de werken niet binnen een termijn van zes maanden kunnen afronden.
Volgens u moet het VEA eigenlijk zelf komen vaststellen of die mensen er al dan niet wonen. Waarom kan niet worden gewerkt met de datum waarop de vergunningsplichtige werken worden beëindigd? Waarom kan die datum hier niet gewoon in worden opgenomen? Dat is uiteindelijk mijn vraag. Het VEA past het de facto al op deze wijze toe. Waarom wordt dit niet in het decreet geformaliseerd?
De heer Danen heeft het woord.
Voorzitter, ik heb hier al eerder vragen om uitleg over de EPB-aangiftes gesteld. Aan de hand van de antwoorden stel ik vast dat er problemen en hiaten zijn. Het VEA doet allicht zijn best, maar zou best wat meer mensen en middelen krijgen om zijn taken uit te voeren.
Mijnheer Gryffroy, op dit vlak ben ik het met u eens. Ik ben veeleer voor duidelijke richtlijnen en regels die mensen effectief kunnen naleven. Indien dat niet gebeurt, kan dan een procedure worden gestart. Nu verloopt alles smooth, maar het is niet heel duidelijk wanneer mensen al dan niet in overtreding zijn. Dit zorgt voor veel frustratie op het terrein.
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Gryffroy, ik heb duidelijk gesteld dat het VEA de sluitende vaststelling dat een woning wel degelijk in gebruik is ter plaatse of aan de hand van een foto kan doen. Ik zie niet in wat het probleem is.
U hebt het over het einde van de vergunnings- of meldingsplichtige werken. Het VEA moet met zekerheid weten dat de woning na de vergunde werken effectief in gebruik is genomen. Dat kan door middel van een vaststelling of aan de hand van fotomateriaal. Ik zie niet in wat het probleem is. Er moet een sluitende vaststelling zijn van het einde van de werken en van de ingebruikname van de woning.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, ik stel gewoon vast dat wat volgens u geen probleem is naar mijn aanvoelen wel een probleem is. Het gaat om de datum van de ingebruikname. U hebt gesteld dat de mensen maar een foto moeten nemen. Ik stel vast dat we ons hier in een grijze zone bevinden. Blijkbaar treden anderen me hier bij. Mijn vraag is dan ook of u die grijze zone niet gewoon zwart-wit kunt maken. Ik verwijs dan naar mijn voorstel. Dat is mijn enige opmerking.
De vraag om uitleg is afgehandeld.