Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
De heer Landuyt heeft het woord.
Minister-president, mijn vraag begon met ‘voor het zomerreces’. Ik zal dat aanpassen naar: voor het kerst- en het zomerreces debatteerden we – in mei denk ik – in de commissie over het uitblijven van de vervolging van asbestmisdrijven naar aanleiding van een zoveelste geval – en ondertussen is er ook nog een schriftelijke vraag geweest – van illegale asbeststorten in Oost- en West-Vlaanderen. Het parket gaf daar geen enkel gevolg aan. Het Vlaamse Gewest had in deze gevallen bestraffend opgetreden, weze het via de bestuurlijke beboeting, nadat de gewestelijke diensten vernomen hadden dat het parket niet strafrechtelijk zou optreden.
U gaf toe dat dit een zaak is van groot maatschappelijk belang. Als we kijken naar het sterftecijfer is dit erger dan verkeersmisdrijven, maar onze reactie is niet altijd even alert. Het gaat immers om de volksgezondheid. U zou wachten – zei u in mei – op de insteek van het departement Omgeving en in september samenzitten met het college van procureurs-generaal over de prioriteiten die de deelstaten leggen in het vervolgingsbeleid. Op advies van het departement Omgeving werden asbestmisdrijven niet opgenomen als een afzonderlijke prioriteit in de nota Vlaamse prioriteiten strafrechtelijke vervolging.
In antwoord op mijn schriftelijke vraag hebt u mij uitgelegd hoe men daar misschien toch in zou kunnen lezen dat men er een prioriteit van kan maken, maar dat leek mij al een intellectuele oefening op zich.
Ondertussen bereikte mij via enkele actiecomités het signaal dat het parket nog altijd niet de nodige aandacht schenkt aan de strafrechtelijke behandeling van asbestmisdrijven. Er zijn veel gevallen van misbruik bekend, maar er zijn geen gevallen van vervolging bekend.
Op mijn schriftelijke vraag van 7 september 2017 antwoordde u dat de nota Vlaamse prioriteiten strafrechtelijke vervolging nu verder werd besproken in de expertisenetwerken, die het college van procureurs-generaal zullen adviseren met het oog op de omzetting ervan in een algemeen bindende richtlijn van het strafrechtelijk beleid.
Hoe vorderen de gesprekken binnen de expertisenetwerken over de vervolging van heel specifiek asbestmisdrijven? Brachten de expertisenetwerken al een advies uit aan het college van procureurs-generaal? Zo ja, hoe luidt dit advies? Waar staan we?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
U weet dat ik de bezorgdheid omtrent de ernst van fraude met asbest en de bestrijding ervan deel. Ik heb u inderdaad een schriftelijk antwoord bezorgd. Daarna – ik weet niet of u het gemerkt hebt – zijn we ook informeel op de hoogte gebracht, en dat is ook in de media gekomen, dat het inzake de zaken die de directe aanleiding vormden voor uw vraag eindelijk tot een gerechtelijk onderzoek komt nadat de zaak had stilgelegen en dat het parket er zich heel ernstig mee bezighoudt. Het is ook, als we de berichtgeving kunnen geloven, een zeer ernstige zaak natuurlijk.
Ik heb inderdaad in antwoord op uw schriftelijke vraag gezegd dat asbestmisdrijven een prioriteit vormen. Minister Schauvliege heeft ervoor gekozen om specifieke misdrijven niet in de prioriteringsnota op te nemen, maar wel de omschrijving zodanig te formuleren dat asbestfraude daaraan beantwoordt. Het gaat over ernstige misdrijven met afval: toegebrachte schade, herhaling, fraude, financieel voordeel, moreel verwerpelijk karakter. Er staat uitdrukkelijk in: het plegen van afvalfraude, in het bijzonder indien het gaat om het achterlaten van gevaarlijke afvalstoffen of grote hoeveelheden illegaal verworven afvalstoffen of het illegaal beheren van gevaarlijke of grote hoeveelheden afvalstoffen op een manier die leidt tot schade aan het milieu. Minister Schauvliege heeft ervoor gekozen om die meer generieke bepaling te nemen om het niet te beperken tot één geval, hoe ernstig het ook weze. Het is duidelijk dat asbestfraude en -misdrijven hieronder vallen.
In de prioriteitennota die werd getekend door minister Schauvliege en toenmalig federaal minister van Justitie Turtelboom worden asbestmisdrijven als een strafrechtelijke prioriteit bepaald. Dat is een prioriteitennota van 2013.
Er is een sorteernota van 2012 die bepaalt dat dossiers die betrekking hebben op het beheer, het achterlaten van gevaarlijke afvalstoffen zonder begin van een sanering, en dossiers met herhaaldelijke of zeer ernstige hinder, de aanwezigheid van benadeelden, strafrechtelijk behandeld worden. Dit is een richtlijn van het openbaar ministerie geworden. Er komt een nieuwe sorteernota omdat er een aanpassing gebeurt aan de omgevingsvergunning. De bestaande sorteernota zal worden uitgebreid met een luik Ruimtelijke Ordening waarin ongetwijfeld inhoudelijk dezelfde prioriteiten zullen worden bepaald.
Ik kom tot uw eigenlijke vragen met betrekking tot de opvolging van het overleg dat ik had met het collega van de procureurs-generaal, de minister van Justitie en de ministers van Justitie uit de andere deelstaten.
De Vlaamse Regering heeft op mijn voorstel op 30 juni een nota goedgekeurd met de Vlaamse prioriteiten strafrechtelijke vervolging. Op zich is dat uiteraard niet bindend voor het Openbaar Ministerie. Het moet bindend worden verklaard. Ik heb die beslissing onmiddellijk bezorgd aan de minister van Justitie, met de vraag om die vastgestelde prioriteiten op te nemen in een richtlijn in de zin van artikel 143quater van het gerechtelijk wetboek.
Dit is op de agenda gekomen van het college van procureurs-generaal van 5 september 2017. Er is een open gesprek over geweest, met een welwillende benadering vanwege de parketmagistraten. De afspraak is dat de minister van Justitie een advies krijgt over die prioriteringsnota van het College van procureurs-generaal. Dit laat dit dan voorbereiden in de betrokken expertisenetwerken. Het College van procureurs-generaal heeft daarvoor een eenvormige werkwijze bepaald, die door elk van die expertisenetwerken zal moeten worden gevolgd.
Op 24 oktober spraken mijn administratie en de steundienst van het College van procureurs-generaal in aanwezigheid van twee procureurs-generaal tijdens een vergadering ook af dat die methodiek aan mijn administratie zou worden bezorgd. Dat is nog niet gebeurd. Ik kom daar straks op terug. Daarnaast heeft de FOD Justitie statistisch materiaal verzameld met betrekking tot de Vlaamse prioriteiten strafrechtelijke vervolging, om die netwerken toe te laten met kennis van zaken een advies uit te brengen. We willen natuurlijk niet – dat weet u ook – dat er een overvloed aan prioriteiten is. Dat moet natuurlijk echte prioriteiten blijven. Ik kan begrijpen dat men zegt: ‘We willen statistisch materiaal met betrekking tot die prioriteiten om toe te laten dat er ook nog prioritair kan worden gehandeld.’ Het is blijkbaar de eerste maal dat die oefening met betrekking tot onze prioriteiten gebeurt.
De steundienst van het parket heeft nu aan mijn kabinet bevestigd – weliswaar na diverse herinneringen – dat die adviesaangelegenheid ook eerstdaags aan de expertisenetwerken zal worden toegestuurd. Van 5 september tot nu zitten we in die fase dat dit aan de expertisenetwerken wordt bezorgd. Zij moeten dan hun advies verlenen aan het College van procureurs-generaal.
Ik hoop dat we op het volgend College van procureurs-generaal die terugkoppeling kunnen krijgen. Ik zal het alleszins vragen aan de minister van Justitie. U zult met mij vaststellen dat een en ander – hoe moet ik het uitdrukken? – tijd vraagt.
De heer Landuyt heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreide uitleg over de gevolgde werkwijze.
Ik heb een fundamentele opmerking over onze eigen Vlaamse nota. Ik denk dat het gevaar bestaat dat wij anders werken dan dat men op het federaal niveau werkt en dat we daardoor de eigen prioriteiten naar achteren zullen laten schuiven.
Ik verklaar me nader. Als je het strafbeleid bekijkt op het federale niveau, waar men al enige tijd ervaring heeft, dan is men relatief duidelijk in het benoemen van de misdrijven die belangrijk zijn om te worden vervolgd. Als men langs Vlaamse zijde vindt dat asbest en alles wat daarrond gebeurt een echt maatschappelijk probleem is – dermate dat uit de cijfers blijkt dat er drie keer meer sterfgevallen zijn door asbest dan door het verkeer, wetende dat wij het verkeer heel terecht heel belangrijk vinden – waarom zeggen we dan niet heel specifiek en heel duidelijk: ‘Alles rond asbest is een prioriteit.’? Want dat is echt een venijn dat we uit onze maatschappij moeten krijgen. Iedereen is ervan overtuigd dat dat weg moet. Iedereen kent in zijn familie wellicht de pijnlijke gevolgen van asbest.
U kent of u kent niet het fenomeen bij juristen dat wij, als schriftgeleerden, er bij manier van spreken er een kick van krijgen om te redeneren en te omschrijven. Als ik die Vlaamse nota lees, dan krijg ik die kick, want daarover valt er veel te discussiëren. Mocht ik een nota voor mij krijgen die zegt: ‘Asbestmisdrijven zijn belangrijk’, dan kan ik daar niet veel over discussiëren. Dan is dat heel duidelijk. En daarop kan men reageren.
Op federaal niveau zegt men: ‘Inbraken zijn belangrijk.’ Daarover moet je niet veel discussiëren, je weet waarover het gaat. Seksueel geweld is belangrijk. Daarover moet je niet veel discussiëren, je weet waarover het gaat. En wij stoppen alles in een bad van milieumisdrijven die belangrijk zijn, die zijn prioriteit. Daarmee geven we een veel te grote volmacht aan de vervolgende instanties. Ik vind dat men veel specifieker vanuit Vlaanderen moet zeggen: ‘Dit is voor ons belangrijk en dus eisen wij, vragen wij volgens onze bevoegdheid dat daaromtrent ook op het federale niveau werk van wordt gemaakt.’
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Landuyt, u hebt een punt. Anderzijds is het zo dat mevrouw Schauvliege hier aan het stuur zit en dat zij zegt: ‘Er zijn meer gevaarlijke afvalstoffen dan alleen asbest.’ En dus zegt zij: ‘Gevaarlijke afvalstoffen zijn een prioriteit in het vervolgingsbeleid.’ Asbest zit daar zeer zeker onder. U hebt een punt. Maar als we zeggen: ‘Asbest is dé prioriteit’, en we spreken niet over andere gevaarlijke afvalstoffen, dan kan je op een bepaald moment op de kritiek komen te staan dat er nog gevaarlijke afvalstoffen zijn en dat je die niet als een prioriteit beschouwt. Uit haar nota en de vroegere afspraken die er gemaakt zijn, de prioriteitennota door de vroegere minister van Justitie, volgt inderdaad ontegensprekelijk dat fraude met asbest een prioriteit is.
Iets anders is natuurlijk dat het parket ook moet optreden. We werken aan een Codex Handhaving. Ik hoop dat we in de toekomst een veel betere stroomlijning krijgen, dat we een veel betere afstemming kunnen krijgen.
Als ik het goed lees, is er in de zware zaak die u aankaart met heel veel stortplaatsen, met heel veel fraude twee jaar niets gebeurd. Als dit bij de gerechtelijke politie en het parket komt en er twee jaar niets mee gebeurt, dan hebben we een reden om te zeggen dat er niet wordt gehandeld naar de prioriteiten die al bepaald zijn. Dat is ook belangrijk. Het zal zaak zijn om prioriteiten in bindende richtlijnen om te zetten, maar er anderzijds over te kunnen waken en er zeker van te zijn dat het parket ernaar handelt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.