Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Hernieuwbare energie moet worden aangesloten op ons net, en de kosten daarvoor zijn doorgaans niet min. Dat wordt ook mee opgenomen in het businessplan. Voor PV-installaties worden de kosten gedragen door de distributienetbeheerders (DNB’s). Voor windturbines geldt een plafond van 56.000 euro per megawatt volgens het Energiebesluit. Deze kosten worden ondergebracht onder de openbaredienstverplichting.
Er bestaan tal van voorbeelden waarbij de DNB’s weigeren om projecten aan te sluiten omdat het lokale net op maximale capaciteit draait, waardoor een netverzwaring noodzakelijk zou zijn. Gezien de beperkte investeringsmogelijkheden voor netverzwaring focussen de DNB’s op de meest rendabele projecten of de zogenaamde groene zones. Deze vraag om uitleg kon gemakkelijk worden aangesloten bij de eerste vraag, want het is een van de belemmeringen in Windkracht 2020.
Minister, dit is geen nieuw gegeven. Ongeveer een jaar geleden hebben we dit reeds besproken in deze commissie. Toen stelde u voor dat de regulator samen met een studiebureau een studie uitwerkt over de impact van de diverse varianten in regelgeving rond de aansluiting met flexibele toegang. Dit zou de basis vormen voor een beleidsadvies daarover.
Daarnaast werd aangegeven dat een evaluatie van artikel 6.4.14 zich opdringt, omdat de maximumcap vandaag de dag enkel geldt voor windmolenparken en enkel de aansluitingskosten van de producent worden bekeken. Er zou moeten worden bekeken of er duidelijkere voorrangsregels nodig zijn voor de toegang tot het elektriciteitsnet in het kader van het technisch reglement.
Minister, u zei toen dat de tests met slimme windmolens uit de analyse van de proefprojecten veelbelovende resultaten vooropstelden, maar het blijft wachten op definitieve resultaten. Er is toen een project in Antwerpen opgestart. De resultaten daarvan zijn mij nog niet bekend.
Minister, wat is de huidige stand van zaken van het aantal negatieve aansluitingsadviezen? Vandaag staat er een cap op de maximale aansluitingskost voor windturbines. Hoeveel keer werd die overschreden? Is de studie van de VREG over de impact van de diverse varianten in regelgeving rond de aansluiting met flexibele toegang al afgerond? Wat zijn de resultaten? Welk beleidsadvies werd hiervoor geformuleerd? Wanneer zal dit worden geïmplementeerd? Op welke manier werd artikel 6.4.14 van het Energiebesluit geëvalueerd? Wat zijn de resultaten daarvan? Hoe zal het Energiebesluit worden aangepast? Wat is het resultaat van de analyse of er duidelijkere voorrangsregels nodig zijn voor de toegang tot het elektriciteitsnet? Zijn er al definitieve resultaten met slimme windturbines? Hoe kunnen die de dure aansluitingskosten vermijden? Welke opportuniteiten zijn er om dit toe te passen in Vlaanderen?
Minister Tommelein heeft het woord.
Er werden in 2016 vijf windmolenparken geweigerd om aan te sluiten, voor een totaal van 46 megawatt. Twee van de windmolenparken werden echter doorverwezen om aan te sluiten op het plaatselijk vervoernet of het transmissienet. Het aantal effectieve weigeringen bedraagt dus drie. De maximumcap werd negen keer overschreden, waarvan vijfmaal in de gevallen dat er een weigering van aansluiting was.
Ik veronderstel dat u artikel 6.4.13 bedoelt, aangezien artikel 6.4.14 gaat over de voorrang voor de installatie van meetapparatuur voor hernieuwbare energiebronnen en kwalitatieve warmte-krachtkoppeling (wkk’s). Bij weten van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) en het Vlaams Energieagentschap (VEA) is er nog geen evaluatie geweest van het maximum volgens de indicatieve subdoelstellingen voor windenergie.
Een evaluatie van het artikel 6.4.13 dringt zich op, aangezien bijvoorbeeld de maximumcap vandaag enkel geldt voor windmolenparken en niet voor andere vormen van hernieuwbare energie. Verder werden in het artikel enkel de aansluitingskosten van de producent bekeken, terwijl in feite de aansluitingskosten van de netbeheerder vooral in de gekoppelde netten hoog kunnen oplopen. Volgens mijn informatie is de VREG van mening dat artikel 6.4.13 inderdaad minstens moet worden hervormd om in lijn te zijn met de nieuwe aanbevelingen van het beleidsadvies Aansluiting met Flexibele Toegang.
De studie werd inderdaad afgerond en is beschikbaar op de website van de VREG. Drie varianten werden bekeken bij een veronderstelde hoge en lage groei van hernieuwbare energie en kwalitatieve wkk. De VREG formuleerde op basis van deze studie, die op de website kan worden bekeken, een aantal aanbevelingen in een beleidsadvies voor de implementatie van een beleidsoptie waarbij flexibele aansluiting de norm is, maar wel een aansluitingsverplichting wordt opgelegd. De keuze van de waarde voor een aantal beleidsparameters, zoals de exacte waarde voor de redelijkheidslimiet en de keuzes van hoe het vergoedingsmechanisme voor modulatie zal werken, zijn hier cruciaal en worden overlegd met de stakeholders. Er wordt momenteel gewerkt aan de voorbereiding van een regulerend kader rond flexibiliteit waarbij de aanbevelingen van de regulator rond de ‘aansluiting met flexibele toegang’ als basis worden gebruikt.
Als we de doelstellingen rond hernieuwbare energie willen halen, zullen er in de toekomst zeker nog netversterkingen nodig zijn om alle hernieuwbare energiebronnen aan te sluiten. Aansluiting met flexibele toegang is een eerste stap om de netbeheerders een betere keuze te laten maken tussen een netinvestering en betalen voor modulatie. Een volgende stap komt er met de implementatie van de Europese netwerkcodes. De bedoeling van Europa is dat alle productie-installaties in Europa ongeveer dezelfde technische mogelijkheden zullen hebben. Hierdoor zullen alle nieuwe windmolens vanaf een bepaald vermogen technisch regelbaar zijn. De effectieve deelname wordt daarbij wel niet verplicht.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Als ik het goed begrijp, zegt u dat de wijziging in artikel 6.4.14 nog moet gebeuren en dat u daarvoor nog wacht op een aantal adviezen en overleg met uw stakeholders?
Is er daarvoor al een timing vastgelegd?
Ik heb niet zozeer de link gelegd met Europa. In de haven van Antwerpen is er ongeveer een jaar geleden een project opgestart. Heeft men daarvan resultaten? Heeft men de methodologie van het slim gebruiken van die windmolens – het af en toe deels uit de wind zetten – effectief nodig? De truc was toen: we tellen niet alle vermogens van de windmolens op om te kijken welke kabel we nodig hebben, we houden rekening met het feit dat het heel zelden voorkomt dat er 100 procent volle as kan worden gedraaid en er praktisch geen afname is op het net, waardoor je een congestie kunt krijgen. Men heeft dat risico genomen en men heeft op dat ogenblik gezegd: we gaan de kabel niet zo zwaar voorzien. Daardoor kun je er op een bepaald moment niet 100 procent hernieuwbare energie uit halen. Maar dat gebeurt maar een paar keer per jaar. Ik veronderstel dat men dat monitort. Ik ben benieuwd naar die resultaten. Klopt het dat men met slimme netwerken een congestie kan vermijden en dat het zelden moet worden toegepast?
Minister Tommelein heeft het woord.
Collega, wat dat laatste betreft, heb ik nog geen rapport gezien. Ik kan daarover dus niet oordelen en u ook niets meedelen.
De eerste kwestie gaan we regelen in het decreet Flexibiliteit, dat we op dit moment voorbereiden. De timing is om in het voorjaar van 2018 met het decreet Flexibiliteit naar de Vlaamse Regering te trekken.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Het zou interessant zijn om eens op te vragen, bijvoorbeeld bij Eandis, wat de resultaten van die studie zijn. Ik veronderstel dat we daar veel uit kunnen leren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.