Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Over de toekomst van biomassa in Vlaanderen is het laatste woord ongetwijfeld nog niet gezegd. We weten dat Vlaanderen in de eerste plaats inzet op zonne-, wind- en warmte-energie. Het energieplan werd vanuit dit uitgangspunt uitgewerkt. Tot op heden speelt biomassa echter nog steeds een rol voor het behalen van de klimaatdoelstellingen, al is het maar omdat de Max Greeninstallatie nog mee opgenomen is in de subdoelstellingen.
Sommigen geven aan dat biomassa alleen een toekomst heeft als de steun vanuit de overheid beheersbaar blijft en beter wordt ingezet op de duurzaamheid van de grondstoffen. Het businessmodel van de biomassacentrales staat onder druk door de lage elektriciteitsprijzen en de hoge grondstofprijzen.
Ondertussen stellen we eveneens vast dat het concept van stroomproductie in grootschalige biomassacentrales terecht zwaar onder vuur ligt: het is niet duurzaam, niet CO2-neutraal en te weinig kostenefficiënt, zeker in omgebouwde centrales. Daardoor daalt het draagvlak in Vlaanderen.
In het voorjaar van 2016 heeft de regering beslist om geen certificaten te geven aan Bee Power. Dat project werd bijgevolg geschrapt, in tegenstelling tot de biomassacentrale in Langerlo, die normaal gezien in 2018 zal opstarten en ongeveer 2 miljard euro zal kosten. Er zijn nog onzekerheden: het laatste woord is daarover wellicht nog niet gezegd, en het is afwachten hoe dat dossier evolueert. Ook bij Max Green wordt er onderhandeld over bepaalde factoren die prijsbepalend zijn. Biomassa is echter ruimer dan de grootschalige centrales, zoals Bee Power en Langerlo. Er bestaan tevens tal van andere toepassingen, zoals biomassa-warmteprojecten. Tevens stellen we vast dat er interessante kleinschalige, decentrale projecten voor de opwekking van warmte of de combinatie van warmte en elektriciteit, de zogenaamde biomassa-cogeneratie, bestaan. Deze projecten maken gebruik van biomassa uit de buurt, zoals gerecycleerde houtresten, afval uit bosbeheer, biomassa-afvalstromen uit productieprocessen van groenteverwerkingsbedrijven, enzovoort.
Minister, in de commissie Energie schetste u tijdens de vergadering van 1 juni 2016 een beeld van de groenewarmte-installatie op biomassa naar aanleiding van de call groene warmte, restwarmte, diepe geothermie en biomethaan. We merken dat er daarvoor nog heel wat potentieel is in Vlaanderen. U kondigde aan nauw te zullen toezien op elke stap die de nieuwe eigenaars van Langerlo zouden nemen om te controleren of ze blijven voldoen aan de voorwaarden die in het akkoord met de regering staan. We weten dat de nieuwe eigenaar een van die voorwaarden, namelijk de herkomst van de houtpellets, ter discussie stelt. Er is ook een faillissement, en het is afwachten welke stappen de curator zal zetten.
Uw energieplan houdt deels nog rekening met grootschalige biomassacentrales omdat Max Green daar nog in zit. Is het opportuun om meer in te zetten op kleine biomassacentrales die kunnen zorgen voor een baseload? Wat zijn de mogelijkheden voor kleinschalige biomassacentrales tot en met 5 megawatt? Hoe zal worden ingezet om kleinschalige, decentrale biomassaprojecten uit te werken? Op welke manier kan een investeringssteun worden uitgewerkt in plaats van een exploitatiesteun? Hoe zult u het kader voor deze kleinschalige biomassacentrales vormgeven?
Minister Tommelein heeft het woord.
Voor relatief kleinschalige biomassaprojecten tot 5 megawatt bestaan verschillende steunmogelijkheden, naargelang het type project.
Voor biomassa-installaties voor de productie van warmte voorziet de call groene warmte in investeringssteun voor installaties met een thermisch vermogen van meer dan 1 megawatt en ook voor een eventueel aangesloten warmtenet. In het Warmteplan, dat op 2 juni door de Vlaamse Regering is goedgekeurd, heb ik voorgesteld om deze investeringssteun uit te breiden naar installaties met een thermisch minimumvermogen van 300 kilowatt. Dit voorstel bevat ook maatregelen om de toekenning van investeringssteun te koppelen aan voorwaarden gericht op het verhogen van de kwaliteit van de uitbating van installaties en het beperken van emissies. Voor een uitgebreide beschrijving van de overige geplande maatregelen om warmte uit biomassa te stimuleren, verwijs ik u naar het Warmteplan.
Voor biomassa-installaties voor de productie van elektriciteit worden groenestroomcertificaten toegekend voor vermogens van 10 kilowatt tot 20 megawatt. Voor vermogens onder de 10 kilowatt heeft de Vlaamse Regering op 27 oktober beslist om de exploitatiesteun te vervangen door een investeringssteun voor de zogenaamde pocketvergisters op biogas.
Om het rendement van de ingezette biomassa of het ingezette biogas te verhogen, willen we echter dat ook maximaal warmte wordt gerecupereerd. Om dat aan te moedigen, worden aan installaties die elektriciteit produceren én warmte recupereren, ook nog extra warmte-krachtcertificaten toegekend. De installatie moet dan een kwalitatieve wkk-installatie zijn.
In het kader van het Warmteplan is vooropgesteld dat we ook verder zullen onderzoeken hoe we het rendement van biomassa-installaties nog verder kunnen verhogen.
In het Energieplan nemen we in de prognose geen bijkomende elektriciteitsproductie van zeer grootschalige biomassacentrales meer in rekening.
Er wordt tegen 2020 wel rekening gehouden met één bijkomend biomassaproject van grootteorde 20 megawatt van Aspiravi & Unilin Energie (A&U Energie), aangekondigd in augustus 2016. Aangezien het project in 2020 gepland wordt, hebben we in de prognose rekening gehouden met de helft van de verwachte productie. In 2020 wordt ook een maximale productie van de centrale Max Green verondersteld, zoals u net hebt aangehaald.
De productieramingen in het Energieplan inzake groene warmte uit biomassa omvatten de huidige productie uit biomassa aangevuld met de aangekondigde projecten die bekend zijn via onder meer de subsidiecalls, tot en met calls groene warmte, restwarmte, geothermie en biomethaan, toegewezen in het voorjaar 2017 en ook de overige geplande projecten, de ecologiesteun, via persberichten. Het betreft nagenoeg allemaal biomassaprojecten gekoppeld aan warmtenetten, voornamelijk energierecuperatie uit restafval. Voor de nieuwe installatie (A&U Energie) op houtafval werd eveneens de helft van de voorziene productie van groene warmte in rekening gebracht omdat het nog niet duidelijk is wanneer in 2020 de installatie precies operationeel zal zijn.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Wat is de stand van zaken in verband met Langerlo?
Voor zover ik weet, is de situatie ongewijzigd. Men had gevraagd om een verlenging, die werd toegestaan. De curatoren handelen momenteel de zaak af. Ik kom daar niet in tussenbeide. De curatoren hebben een procedure aangespannen, daar is nog geen definitieve uitspraak over.
Strikt genomen is het project nog altijd niet helemaal afgevoerd, maar de tijd om de centrale nog operationeel te krijgen – augustus 2018 – is zo kort dat het bijna volledig uitgesloten is dat dit nog lukt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.