Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Eerst en vooral: ik ben een believer van geothermie en van diepe geothermie. Ik ben ervan overtuigd dat de toepassingen op dat vlak ons zullen helpen om onze hernieuwbare-energiedoelstellingen te halen, wat niet wil zeggen dat ik rond sommige aspecten van de technologie wel vragen heb. De antwoorden daarop kunnen helpen om het draagvlak voor geothermie te vergroten.
Na de succesvolle proefboringen op de Balmattsite in Dessel, zet de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) nu een volgende stap in de ontwikkeling van diepe geothermie als energiebron. Op maandag 9 oktober 2017 werd namelijk de eerste steen voor een nieuwe geothermische centrale gelegd.
Het eerste warmtenet is nog niet operationeel en er wordt al gewerkt aan een tweede, waarbij er een warmtenet wordt aangelegd in het naburige Dessel. Dit wijst erop dat de ontwikkelaars geloven in het grote potentieel dat er in deze nieuwe energiebron schuilt.
Bij de ontwikkeling van de eerste putten werden er twee opvangbekkens van respectievelijk 7000 en 10.000 kubieke meter opvangcapaciteit aangelegd. Tijdens de commissiebespreking van 20 juli 2016 werd de specifieke problematiek rond het verontreinigde opvangwater en -slib al even aangeraakt. Ik heb daar toen een aantal vragen over gesteld. Door de specifieke oorsprong van het opgepompte water, is het verontreinigd met zware metalen en is het bovendien licht radioactief. Dat zijn zaken die we al wisten en die ook in het milieueffectrapport (MER) werden vermeld. Er werd tijdens die commissiezitting aangegeven dat deze problematiek werd besproken met het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) en met Volksgezondheid.
Met de verdere ontwikkeling van deze nieuwe techniek, duiken er ook vragen op over de mogelijke impact van die techniek op de stabiliteit van de diepe ondergrond. De boringen gebeuren immers dwars door de aanwezige breuklijnen, en het op- en terugpompen van het water zou die breuken kunnen activeren.
Bij de proefboringen werden twee opvangbekkens aangelegd. Om de verschillende soorten debieten – en dus het potentieel van de putten – te kunnen bepalen moest er gedurende een bepaalde tijd water opgepompt en bijgevolg ook opgevangen worden. Dat water was onder andere licht radioactief verontreinigd en verontreinigd met zware metalen. Er moest dus een manier worden gevonden om die verontreinigingen op een verantwoorde manier te verwijderen.
Welk resultaat heeft het overleg met het FANC en het ministerie van Volksgezondheid opgeleverd in verband met de verwijdering van die verontreinigingen en de mogelijke gevaren voor de volksgezondheid?
Waren deze opvangbekkens enkel noodzakelijk in de onderzoeksfase of dienen dit soort van bekkens bij elke nieuwe boring te worden aangelegd?
Een tweede reeks vragen gaat over het risico op bevingen. De topman van de VITO, Dirk Fransaer, relativeert het risico op aardbevingen bij het toepassen van diepe geothermie. Hij zei: “In het slechtste geval kan het resulteren in bevingen, vergelijkbaar met een vrachtwagen die voorbij dendert”. De impact en de mogelijke gevolgschade worden natuurlijk bepaald door de kracht en de frequentie van die bevingen.
Wat zijn de ervaringen uit het buitenland met het veroorzaken van kleine bevingen bij de exploitatie van diepe geothermie? Wat zijn de te verwachten frequenties van deze bevingen en welke kracht hadden deze bevingen?
Wie vergoedt de schade aan particulieren die zou ontstaan door de bevingen?
Hoe moet dit risico in de Kempen worden ingeschat? Werd dit aspect al onderzocht? Is het risico op bevingen op elke locatie dezelfde? Speelt de diepte van de boorput een rol?
Minister Tommelein heeft het woord.
Het risico op seismiciteit bij hydrothermale geothermische projecten is klein. In het bekken van Parijs zijn in de Dogger kalksteenlaag al ruim honderd geothermische putten geboord sinds de jaren 70. Ook in Wallonië – in de mate dat we dat het buitenland kunnen noemen – wordt al sinds de jaren 80 geothermische warmte gewonnen uit Carboon kalksteen zonder re-injectie van het opgepompte water. Er is nooit een probleem gemeld. Het is zeker niet correct om de situatie van een extreem hoogseismischgevoelig gebied zoals Californië te vergelijken met Vlaanderen, dat als laagseismischgevoelig geklasseerd staat.
Artikel 63/15 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe ondergrond biedt aan de Vlaamse Regering de mogelijkheden om een financiële zekerheid te eisen voor het dekken van de aansprakelijkheid voor de schade waarvan vermoed kan worden dat ze kan ontstaan door seismiciteit als gevolg van het opsporen of het winnen van aardwarmte.
De heer Danen heeft het woord.
Ik heb geen antwoord gekregen op mijn eerste reeks vragen over de proefboringen en de opvangbekkens.
Voor het opvangen van het water van de productietesten op de twee boringen in Mol werd een opvangbekken van 10.000 kubieke meter aangelegd. In totaal werd circa 9000 kubieke meter water uit het geothermische reservoir opgepompt. Het water bevatte ongeveer vijf keer meer zouten dan zeewater en bleek verhoogde concentraties van de radioactieve isotopen radium-226 en radium-228 te bevatten. Deze radioactieve isotopen zijn goed oplosbaar in water met een hoog zoutgehalte en worden vaak aangetroffen in zout grondwater.
De Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) zocht samen met het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC), de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) en Belgoprocess naar manieren om het opgepompte water te verwerken conform de geldende regelgeving. Na afweging van de verschillende opties werd gekozen voor re-injectie van het water in het geothermische reservoir. Alleen de slibfractie bleef achter in het opvangbekken. Het slib bleek licht aangerijkt te zijn in radioactieve elementen.
Na afloop van de boorwerkzaamheden zal het opvangbekken ontmanteld worden. Daarbij zal de concentratie aan NORM (Naturally Occurring Radioactive Materials) in de slibfractie en op de binnenbekleding van het opvangbekken opnieuw worden gemeten. Indien nodig, zullen slibfractie en binnenbekleding worden afgevoerd voor verwerking bij een door het FANC erkende verwerker van radioactief afval. Zodra de centrale operationeel is, zal spuiwater dat vrijkomt bij onderhoudswerken, op de boorputten opgevangen worden in een afgesloten tank. Het opgevangen water zal worden afgevoerd voor verwerking door een erkende verwerker van radioactief afval, indien nodig.
In het kader van het overleg met FANC worden ook protocollen ontwikkeld voor de monitoring van NORM in de geothermische installaties en voor de eventuele verwijdering en verwerking van NORM-houdende afvalstoffen.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Er zijn inderdaad al meerdere boringen gebeurd in onze ruimere regio. In de toekomst zal bij grote bouwprojecten of de aanleg van wijken een beroep worden gedaan op diepe geothermie. Is het decretale kader toereikend om mogelijke risico’s te dekken en aan dit soort activiteiten te voldoen? Ik neem aan dat dit soort kleine projecten heel goed wordt gemonitord en dat de risico’s relatief klein zijn. Als we echter spreken over grote bouwprojecten waarbij we gaan boren op 200 of 300 meter diepte en de kalksteenlaag doorboren, is het decretale kader dan toereikend?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik was niet van plan om iets te zeggen, maar ik val van mijn stoel. Mijnheer Danen, ik begrijp dat u als lid van een groene partij kritische vragen wilt stellen, maar u schetst hier een beeld dat totaal niet correct is. Wat u zegt, is technologisch niet juist. Bij de testinstallaties van heer Fransaer spreken we niet over 200 of 300 meter. Het is inderdaad ‘new technology’, ‘innovation’ en die dingen moeten worden uitgetest. Windmolens zijn ook niet zomaar gebouwd. Die zijn ook uitgetest en daar zitten ook zeldzame materialen in. Mogen we die dan ook niet meer bouwen?
Ik erger me aan wat u zegt over boren op 200 of 300 meter diepte. Ik heb in het verleden zelf geprobeerd om boringen te doen tot die diepte. Ik kreeg soms de opmerking dat ik niet dieper mocht gaan dan 90 meter omdat anders een impermeabele laag zou kunnen worden doorboord waardoor er insijpeling zou kunnen zijn van grondwater in het drinkwater. Wat willen we dan? Ik zal het niet uitspreken, maar zo komen we tot het debat van vorige week. Wat willen we dan? ‘Dit kan niet. Dat is moeilijk.’ Geef de technologie toch minstens de kans en leg niet zoveel regels op waardoor die technologie geen kans meer heeft.
De heer Danen heeft het woord.
Ik wil geen slapende honden wakker maken, maar geothermie op 200 of 300 meter diepte is iets anders dan wat hier gebeurt en iets anders dan bij particuliere woningen. Ik ben daar heel goed van op de hoogte en ik ben me daar ook van bewust. Ik stel echter wel vast dat bij projecten waarbij op die diepte wordt geboord de buurt en de drinkwatermaatschappijen zich vragen stellen over het doorboren van de kalksteenlaag met het risico om het grondwater te besmetten. Ik stel enkel de vraag of het decretale kader toereikend is om aan dat soort uitdagingen het hoofd te bieden.
Dat vraagt natuurlijk een heel eigen discussie. Ik zal dat soort vragen ook nog wel indienen. We moeten er niet bang voor zijn, maar we moeten wel een antwoord hebben op de meeste vragen die zich kunnen stellen. We mogen de kritische vragen en de risico's niet uit de weg gaan. Ik wil nogmaals benadrukken dat ik geloof in diepe geothermie en in ondiepe geothermie. Die moeten alle kansen krijgen om zich te ontwikkelen, maar de vragen die daarover opduiken, moeten we kunnen en mogen stellen. Daarom zit ik trouwens hier.
Mijnheer Danen, u kunt uiteraard al uw vragen stellen. Als u meer vragen hebt over de ondiepe geothermie, lijkt het mij goed dat u het daarop toepasselijke regelgevend kader erbij neemt. Dat kan immers niet zomaar gebeuren, het is wel degelijk gereglementeerd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.