Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Minister, sinds 1 september 2015 mogen controleurs van De Lijn zelf boetes uitschrijven voor verkeersovertredingen die de dienstverlening van bussen en trams hinderen. Dat gaat van parkeren op een halte tot rijden op een busbaan zonder dat je moet afslaan. De maatregel kwam er om politierechtbanken te ontlasten van heel wat administratief werk, maar is niet onbesproken.
In de vergadering van de commissie Mobiliteit van 14 april 2016 stelde de ombudsman vast dat het voor de burger niet duidelijk is waarom De Lijn een boete int van 107 euro, terwijl in sommige gemeenten dit gesanctioneerd wordt met een GAS-boete van meestal 55 euro. Dat is dus een aanzienlijke verhoging. Er moet wel de kanttekening bij worden gemaakt dat, toen het nog als een politieovertreding werd beschouwd en het voor de politierechter moest verschijnen, het werd beschouwd als een overtreding van de tweede graad, wat overeenkomt met een boete van 110 euro. Dat ligt dus in lijn met de administratieve boete van De Lijn van 107 euro.
Naast de kritiek of de vaststelling van onduidelijkheid door de Vlaamse ombudsman van 2016 uitte ook mobiliteitsorganisatie Touring al kritiek op de maatregel. Een aantal weken geleden was er in de media een reactie uit de advocatuur. Het ging om een concrete zaak. Een door een controleur van De Lijn beboet persoon betwistte deze boete bij de Raad van State, waarop de boete werd geannuleerd door de raadsman van De Lijn. De zaak werd zonder voorwerp en het kwam dus niet tot een rechtszaak voor de Raad van State. Volgens de advocaat van de gedupeerde zou de strategie van De Lijn niet correct zijn. De Lijn zou er volgens hem van uitgaan dat personen die beboet worden de administratieve boete betalen, en procedures voor de Raad van State willen vermijden. Het ging zelfs nog verder. De advocaat raadde aan om dergelijke administratieve boetes van De Lijn niet te betalen en ze te betwisten via de rechtsbijstand. Het zou dan gaan om de schending van het gelijkheidsbeginsel.
Minister, wat is uw reactie op de kritiek die nu, na de kritiek van de ombudsman en van Touring, wordt geuit vanuit de advocatuur?
Gaat u maatregelen treffen, en zo ja welke, om deze kwestie te verduidelijken voor de gebruikers, de mobiliteitsorganisaties en op juridisch vlak?
Hebt u weet van nog andere rechtszaken die werden aangespannen in verband met dergelijke administratieve boetes? Hoe zijn die geëindigd? Welke verdediging hanteert De Lijn daar?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik neem naar aanleiding van dat persartikel de gelegenheid te baat om een en ander te verduidelijken. Er worden twee zaken door elkaar gehaald: de wettelijke basis voor een administratieve boete van De Lijn is iets anders dan de wettelijke basis voor de onmiddellijke inning door de politie. Dat is helemaal niet hetzelfde.
De boetes die worden opgelegd door De Lijn zijn het gevolg van een overtreding van het Exploitatiebesluit, dat is een besluit van de Vlaamse Regering. De Lijn legt deze boetes onder meer op voor het hinderen van voertuigen in exploitatie. Dat zijn helemaal geen verkeersboetes. De politie daarentegen zal enkel bij een verkeersovertreding een proces-verbaal opmaken. Het is anderzijds wel zo dat sommige overtredingen van de wegcode kunnen worden vastgesteld door controleurs van De Lijn. In dat geval is het aan De Lijn om het proces-verbaal over te maken aan het parket, dat dan kan beslissen om te vervolgen of een minnelijke schikking voor te stellen. Dat staat dus buiten het Exploitatiebesluit, en het kan dan ook niet administratief worden afgehandeld.
In sommige gevallen kan eenzelfde handeling worden gekwalificeerd als zowel een overtreding van het Exploitatiebesluit als een schending van de wegcode, maar ook in die situaties zal De Lijn enkel een boete opleggen wegens schending van het Exploitatiebesluit en niet wegens schending van de wegcode.
Wat betreft de stelling dat het boetebedrag voor een overtreding van het Exploitatiebesluit hoger ligt dan het bedrag van onmiddellijke inning door de politie, verhinderen de bevoegdheidsverdelende regels niet dat eenzelfde feit gepleegd door eenzelfde overtreder tweemaal kan worden gekwalificeerd, namelijk als een overtreding van federale wetgeving en als een overtreding van deelstatelijke wetgeving. Dat is dus ook geen schending van het principe ‘non bis in idem’. De federale én de deelstatelijke wetgever zijn vrij om de aard en de hoogte van de sanctie te bepalen zonder dat dit een schending van het gelijkheidsbeginsel oplevert. Dit is een automatisch uitvloeisel van de autonomie. Bovendien gaat men voorbij aan het feit dat een rechtbank voor de overtreding van de wegcode nog veel hogere boetes kan opleggen of uitspreken.
De kritiek van de advocaat dat De Lijn de zaak zonder voorwerp liet komen, klopt niet: de procedure werd om een andere reden stopgezet. De lijncontroleur had immers een overtreding van de wegcode vastgesteld en dus had hij een pv moeten overmaken aan het parket, dat dan kon beslissen om al dan niet te vervolgen. Per vergissing werd de overtreding echter behandeld door De Lijn zelf, terwijl het niet ging om een overtreding van het Exploitatiebesluit. Daar is dus een fout gemaakt. Om die reden en om extra kosten te vermijden, heeft men geprobeerd om de zaak in der minne te regelen. De tegenpartij weigerde dat omdat zij beschikte over een rechtsbijstandsverzekering waardoor verder procederen niets kostte. Blijkbaar vond men het amusant om die procedure voort te zetten. Bijgevolg kon De Lijn niet anders dan de zaak zonder voorwerp te laten. Dat is de ware toedracht. We hebben dat zo laten passeren om nodeloze kosten te vermijden. Ik heb De Lijn wel gevraagd om de communicatie over dat thema te verduidelijken en te herbekijken.
Er werden sinds september 2015 nog vijf andere rechtszaken aangespannen tegen administratieve boetes die werden opgelegd voor feiten die zowel als een overtreding van de wegcode als van het Exploitatiebesluit kunnen worden beschouwd. In een eerste zaak argumenteerde de tegenpartij onder meer dat de omschrijving in het pv van de lijncontroleur niet klopte met de werkelijkheid. Na verificatie door De Lijn zelf werd hij in het gelijk gesteld. Dat is dus minnelijk geregeld.
Drie zaken werden onontvankelijk verklaard lastens de tegenpartij. Het ging om het vatten van een niet-bevoegde rechter, of om het niet naleven van de vormvoorschriften voor de Raad van State. Geen van deze partijen heeft besloten om een nieuwe vordering in te stellen. In een vijfde zaak werd de tegenpartij in het ongelijk gesteld en heeft De Lijn gelijk gehaald.
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord en voor uw verduidelijkingen. Dat is in dit geval het belangrijkste. Ik geloof uw juridische uitleg, maar wat er alleszins duidelijk is, is dat het onduidelijk is. In deze specifieke zaak was het duidelijk zo dat de controleur van De Lijn een overtreding heeft beboet die geen overtreding was van het Exploitatiebesluit maar wel van de wegcode, en die hij dus had moeten doorsturen naar het parket. In die situatie beging die controleur een menselijke fout of een vergissing of een vergetelheid. Of misschien was het voor die persoon zelf, hem of haar, onduidelijk of hij die overtreding nu zelf kon beboeten dan wel of hij haar moest doorsturen naar het parket.
Minister, het is nodig dat dit wordt verduidelijkt. U zei dat u dat aan De Lijn hebt gevraagd. Ten behoeve van de controleurs moet worden verduidelijkt wat wel mag en wat niet mag. U moet dat verder doen ten aanzien van de mobiliteitsorganisaties, en eventueel ten opzichte van alle andere actoren die daarbij betrokken worden en die daardoor gevat worden. Er blijft toch een onduidelijkheid over bestaan.
– Dirk de Kort treedt als voorzitter op.
Het lijkt me niet evident om uw juridisch-technische uitleg in het algemeen te communiceren. Op de een of andere manier zou daarover toch meer duidelijkheid moeten worden gecreëerd, om die situaties en die perceptie die errond bestaat te vermijden.
Minister Weyts heeft het woord.
Mevrouw Christiaens, u zult ongetwijfeld bijdragen tot de verspreiding van die boodschap en de verduidelijking. De communicatie die werd gevoerd door uw stadsgenoot, die daar enige business in zag, hield toch niet al te veel steek. (Opmerkingen van An Christiaens)
Ah, excuus. Hier staat dat het volgens Het Belang Van Limburg – en wie ben ik om dat tegen te spreken – gaat om “de Tongerse advocaat”.
De vraag om uitleg is afgehandeld.