Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Vanwesenbeeck heeft het woord.
In de laatste week voor de herfstvakantie, dit jaar dus van 23 tot en met 27 oktober, vond de Week van de Bedrijfsoverdracht plaats. Uit de beschikbare cijfers blijkt de noodzaak van een dergelijke week, want zo’n 54.000 Vlaamse kmo’s hebben een bedrijfsleider van 55 jaar en ouder. Samen stellen deze bedrijven 297.000 mensen te werk. Het belang om die bedrijven continuïteit te kunnen garanderen, is dus zeer, zeer groot.
Uit een enquête van het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) blijkt dat een op drie ondernemers in Vlaanderen eraan denkt om zijn of haar bedrijf over te laten. Iets meer dan de helft ziet dat binnen de vijf jaar gebeuren. Toen men die ondernemers vroeg aan wie ze het liefst hun bedrijf zouden overlaten, antwoordde de helft dat ze dat aan hun kinderen willen overlaten. 21 procent denkt dat dat ook zal gebeuren, 40 procent van de ondernemers wil zelf een bedrijf overnemen. 21 procent gaat dus misschien naar de families en er is ook een potentieel van bedrijven die zelf willen overnemen. Het belangrijkste argument dat andere ondernemers een bedrijf willen kopen, is dat ze niet een eigen zaak van nul moeten beginnen, omdat dat toch wel zeer, zeer arbeidsintensief is en heel veel energie vraagt.
In de Week van de Bedrijfsoverdracht is er dit jaar ook specifiek aandacht voor starten door overname. Uit cijfergegevens van de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO) blijkt dat vooral de kleine ondernemingen hiermee worden geconfronteerd. We spreken dan specifiek over bedrijven met een transactiewaarde van onder de 500.000 euro.
Om die redenen omvat de Week van de Bedrijfsoverdracht verschillende activiteiten verspreid over de provincies. Het heeft ook wel wat media-aandacht gekregen. Er worden vooral workshops en adviesgesprekken georganiseerd met een financiële en juridische invalshoek voor ondernemers die met vragen zitten rond bedrijfsoverdrachten. Daarom moeten we kijken voor maatregelen, zodat ondernemers zich daar tijdig bewust van worden. Want zo’n voorbereiding op een bedrijfsoverdracht kan toch gemakkelijk een jaar of drie duren.
Minister, welke mogelijkheden ziet u nog om specifiek kleine kmo’s te ondersteunen inzake de bedrijfsoverdracht zelf?
Blikt u tevreden terug op de Week van de Bedrijfsoverdracht? Worden er bijvoorbeeld bepaalde key performance indicatoren (KPI’s ) gebruikt om de impact van zo’n week te evalueren of om bij te sturen?
Welke ondersteuning zou er precies kunnen worden geboden vanuit de overheid om de bedrijfsvoerder te sensibiliseren op tijd werk te maken van bedrijfsoverdracht?
Minister Muyters heeft het woord.
Mevrouw Vanwesenbeeck, de kleine ondernemers hebben voornamelijk steun nodig op drie vlakken. Ten eerste dienen zij zich bewust te zijn van het belang van tijdig die voorbereiding van de bedrijfsoverdracht te doen. Ten tweede hebben zij dikwijls te weinig zicht op de emotionele, financiële, juridische en fiscale aspecten van bedrijfsoverdracht – en ik wil duidelijk zeggen dat die emotionele aspecten niet moeten worden onderschat –, onder meer omdat zij vaak nooit eerder met overnames geconfronteerd zijn. Het zijn niet die bedrijven die al eens een overname hebben gedaan die hier aan bod komen. Het gaat vaak over het eigen bedrijf en het blijft daarbinnen.
Ten derde weten velen niet bij wie ze terechtkunnen voor informatie en advies. Hun vertrouwenspersonen – die u daarnet ook vernoemde –, zoals de boekhouder en de accountant, zijn vaak terughoudend om daarin een actieve rol op te nemen.
Dat zijn de punten waar ik in de Week van de Bedrijfsoverdracht op werk. Ten eerste, op het vlak van bewustmaking: 90 procent van de ongeveer 30.000 brieven die ik verstuur – ik stuur een brief naar 30.000 kleine ondernemingen waarvan we weten hoe ervaren de bedrijfsleider is – is gericht aan ondernemers met een micro-onderneming. De omkaderende mediacampagne richt zich tot een breed publiek van overnemers, overdragers en hun omgeving. Maar die brieven, die dan toch direct echt persoonlijk worden, lijken mij de beste sensibilisering naar 30.000 ondernemingen, waarvan 90 procent micro-ondernemingen.
Ten tweede is er de informatieverstrekking. Tijdens de Week van de Bedrijfsoverdracht organiseren verschillende dienstverleners infosessies, webinars en een-op-een-adviesgesprekken. Het startevent zelf, georganiseerd door mijn agentschap, is specifiek bedoeld voor micro-ondernemingen. Het infopakket dat men gratis kan aanvragen, bevat een werkdocument op maat van vooral kleine ondernemingen.
Ten derde is er het advies. Vanuit de overheidsopdracht ‘dienstverlening aan ondernemingen’, wat we nogal eens de mastercall noemen, plannen UNIZO, Boost2Success en Voka verschillende begeleidingsvormen om de overdracht te begeleiden.
Ik vind dat nog steeds het beste. Ze voelen zich beter op hun gemak als ze bij hun eigen werkgeversorganisatie terechtkunnen voor informatie. Na de master call zijn elf dienstverleners aangesteld. Praktisch allemaal beschikken ze over een begeleidingsaanbod voor starters en groeiers die willen overnemen. Het gaat dus ook om de mensen die willen overnemen. Ook zij kunnen in het licht van die verschillende overheidsopdrachten aan bod komen. De kmo-portefeuille stelt ons verder in staat de kmo’s te subsidiëren als ze adviesvragen stellen om een overdrachtsplan op te stellen of als ze vragen stellen over deelaspecten van een overname of een overdracht.
De evaluatie gebeurt effectief op basis van kritieke prestatie-indicatoren (kpi’s). Indien nodig, sturen we op basis daarvan bij. De kpi’s voor het event van dit jaar zal ik pas eind november 2017 ontvangen. Dat is logisch. Het is onze bewuste keuze met vele en diverse partners samen te werken. We krijgen die data van hen niet onmiddellijk na afloop. Om die reden kan ik dat pas dan meedelen.
Volgens mij werkt de huidige aanpak. Een goed bewijs is dat het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest ook zijn gestart met hun eigen Week van de Bedrijfsoverdracht zoals wij die hebben georganiseerd. Ik blijf dan ook inzetten op bewustmaking, informatie en begeleiding.
In het verleden, in mijn vorige job als minister van Financiën en Begroting, heb ik een flankerend fiscaal kader opgesteld dat aanmoedigt om te schenken. In een familiebedrijf is dat gratis, maar er bestaan wel successierechten. Dat is een bijkomend element dat mensen er effectief toe aanzet tijdig over de overdracht na te denken.
Mevrouw Vanwesenbeeck heeft het woord.
Ik verwijs even naar het platform www.overnamemarkt.be, want dit is natuurlijk ook een business op zich. Er zijn begeleiders of adviseurs die bedrijfsoverdrachten begeleiden. Uit de cijfers blijkt dat die overnamebegeleiders meestal een mooie commissie krijgen als het bedrijf wordt verkocht. Ze hebben echter totaal geen interesse in bedrijven met een waarde van minder dan 500.000 euro. Op zich is dat in zekere zin logisch. Hun commissie is dan gewoon veel kleiner.
Mijn vraag is of we op dat vlak geen sturend beleid moeten voeren. We moeten ervoor zorgen dat de private markt aandacht aan dergelijke bedrijven schenkt. We kunnen het niet allemaal aan onze middenveldorganisaties overlaten. Ze mogen die bedrijven niet zo maar links laten liggen.
Mevrouw Remen heeft het woord.
Minister, we hebben het al vaak over de overdracht van bedrijven gehad. U hebt hier veel aandacht voor en u hebt goede initiatieven genomen. Wat ik goed vind, is dat vorig jaar en dit jaar veel aandacht is geschonken aan kleinhandelszaken en microbedrijven.
Aangezien ik in het buitenland was, ben ik zelf niet naar die workshops geweest, maar ik heb me wel bevraagd: blijkbaar is de overdracht van microbedrijven daar aan leegstandsonderzoek gekoppeld. Ik vind dat zeer positief. We zitten nog steeds met een te hoge leegstand in onze kernen. Uit een onderzoek van het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) blijkt dat een vierde van de leegstaande panden in de kernwinkelgebieden aan gepensioneerde handelaars te wijten is. Ik vind het positief dat hieraan tijdens de Week van de Bedrijfsoverdracht bijkomende aandacht is gegeven.
Minister, misschien kunt u de studie die de overname van bedrijven en detailhandel in Vlaanderen opvolgt nog wat bekender maken. Die studie is bekendgemaakt, maar vooral met het oog op de microbedrijven zou het goed zijn dit punt nog wat bekender te maken.
Minister Muyters heeft het woord.
Mevrouw Van Wesenbeeck, volgens mij moet ik niet meteen rechtstreeks het platform www.overnamemarkt.be subsidiëren. De bedrijven kunnen subsidies krijgen uit de kmo-portefeuille. Ze moeten zelfs geen dossier indienen. Ze kunnen ondersteuning krijgen indien ze naar het platform www.overnamemarkt.be zouden gaan. Dat is de beste weg. We subsidiëren de kmo of de micro-onderneming om externe hulp in te roepen. Dit lijkt me beter dan het aanbod te stimuleren: ik stimuleer liever de vraag. Ik denk dat we met betrekking tot dit punt op dezelfde lijn zitten.
Het belangrijkste is dat de ondernemers bij de overheid en de werkgeversorganisaties terechtkunnen. Zij kunnen verwijzen naar wie hun echte dienstverlening kan aanbieden. Dit geldt zowel voor de overheid als voor de werkgeversorganisaties. Die stap is voor mij belangrijk. Ik ben dan ook zeer blij dat de werkgeversorganisaties zich hiervoor actief hebben ingezet. Het is vaak een lagere drempel om de stap te zetten.
Mevrouw Remen, wat de leegstand betreft, ben ik het er helemaal mee eens dat dit een goed initiatief is. Ik heb er geen probleem mee de studie bekend te maken. Ik ben er zeker van dat mijn agentschap de studie kent. Waar dat nuttig en zinvol is, zullen we dit in de promotie opnemen.
Mevrouw Vanwesenbeeck heeft het woord.
Minister, wat me vooral positief stemt, is dat uw kabinet en uzelf het belang van de bedrijfsoverdrachten erkennen. Het gaat ten slotte om 297.000 arbeidsplaatsen. Indien er iets zou misgaan, vallen dat niet zo maar te vervangen. Als ik het goed heb begrepen, zullen de kpi’s eind november 2017 gekend zijn. Daar zal dan zeker nog een vraag om uitleg over volgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.