Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Vanwesenbeeck heeft het woord
Het Vlaams regeerakkoord legt de nadruk op een kmo-gericht innovatiebeleid. Ik citeer even de volgende doelstelling: “We willen de achterstand op het vlak van innovatie bij kmo’s aanpakken, hen meer begeleiden en een betere toegang geven tot het overheidsinstrumentarium. Zo zorgen we voor een grotere betrokkenheid van kmo’s bij financiële innovatiesteun. Het ontketenen van het innovatiepotentieel in het brede kmo-weefsel biedt immers grote economische opportuniteiten.”
Aan de basis van deze ambitie ligt de vaststelling dat heel wat kmo's onvoldoende het aanbod kennen van die innovatie en zelfs niet actief zijn in innovatie. We hebben natuurlijk een aantal klassieke activiteiten in de bedrijfswereld. Ik denk dat het innoverende aspect zich vooral bevindt in technologische bedrijven.
De Vlaamse overheid stelt op dit moment al een belangrijk ondersteuningsaanbod ter beschikking. Het gaat niet alleen om subsidies maar ook om initiatieven ter bevordering van kennisdiffusie, de provinciale innovatiecentra enzovoort. Wat is nu het probleem? Dat is dat veel bedrijven en ondernemers hun weg niet vinden naar dat aanbod. Ze zijn zelfs niet op de hoogte ervan.
Daarom is het ook belangrijk dat onze bedrijven en kmo’s goed geïnformeerd worden over die bestaande ondersteuningsmaatregelen. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor hun externe adviseurs. Dat zijn dan dikwijls de cijferberoepen: de boekhouders, de fiscaal adviseurs, de banken en zo verder. Zij zijn immers vaak ook de vertrouwenspersonen van de ondernemers in kwestie.
Minister, in antwoord op een schriftelijke vraag verwees u eind 2016 naar werkafspraken die werden gemaakt met de cijferberoepen om hun rol als adviseur van de ondernemers te versterken. De bedoeling is onder andere om de overheidsmaatregelen goed bekend te maken bij de cijferberoepen, zodat zij hun kennis kunnen doorgeven aan de ondernemer in kwestie. U gaf ook aan dat er middelen werden uitgetrokken om die samenwerking met de cijferberoepen voort te zetten en uit te breiden. Hoe evalueert u die samenwerking? Hoe verloopt die? Kunt u al resultaten voorleggen? Op welke wijze kan de doorverwijzingsrol van de cijferberoepen nog verder versterkt worden?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Vanwesenbeeck, ik kan u zeggen dat de samenwerking met de cijferberoepen is geconcretiseerd in het project ‘Connect 2.0’. Daarin participeren op dit moment de Federatie van de Vrije Beroepen en de beroepsinstituten van de erkende boekhouders, de bedrijfsrevisoren en de accountants. Het project is gestart op 1 januari van dit jaar. De afgelopen maanden zijn er een hoop webseminaries georganiseerd, bijvoorbeeld over de wijziging van de subsidieregeling, over de steun voor internationaal ondernemen, over mogelijke innovatiesteun in Vlaanderen, maar ook over de financieringsmogelijkheden voor ondernemers. De infosessies zijn ook georganiseerd met betrekking tot de versoepeling van de toegangsvoorwaarden tot ondernemerschap, wat ook een belangrijk element is. De accountants moeten ook goed op de hoogte zijn van de regelgeving voor wie wil starten. Er zijn ook coachingssessies georganiseerd met betrekking tot innovatieve disrupties en de netwerken en dienstverlening die het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) ter beschikking heeft om ondernemers te begeleiden in die transitie.
De voorziene looptijd van het project is tot eind 2018. De samenwerking verloopt vlot. Initiatieven worden samen met de beroepsinstituten besproken. Goed nieuws is dat de laatste maanden ook de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat en de Beroepsvereniging van de Advocaten en Juristen tot die stuurgroep van het project zijn toegetreden. Ook die kunnen dus mee van die dienstverlening en die wisselwerking genieten. De stuurgroep bekijkt om de vier maanden hoe de projecten lopen en wat er moet en kan worden bijgestuurd. Eind 2018 moeten we het project evalueren en bekijken hoe de doorverwijzingsrol van de cijferberoepen mogelijk nog verder kan worden versterkt.
In de schriftelijke versie van uw vraag vroeg u ook naar de samenwerking met de banken. Ik zal dat ineens meenemen in mijn antwoord. De informatie over overheidsmaatregelen via de bank tot bij de ondernemer krijgen, is ook een belangrijke zaak. We hebben dat besproken in het high-leveloverleg. Een resultaat is dat normaal gesproken een snellere doorverwijzing nu ook moet kunnen gebeuren. Een tweede doelstelling die wij met die betere samenwerking met de banken hadden, is om door een gericht relatiebeheer met de banken inzicht te krijgen in de moeilijkheden die de banken ervaren om bedrijven te financieren, of via die antennefunctie informatie te krijgen voor mogelijke beleidsacties. Binnen het Agentschap Innoveren en Ondernemen hebben we een relatiebeheerder aangeduid voor BNP Paribas, KBC, ING, Belfius, Bank van Breda en Crelan. De bedoeling is om op periodieke tijdstippen overleg te hebben, bijvoorbeeld om de zes maanden, tussen de relatiebeheerder en de bank, om te kijken welke gemeenschappelijke acties mogelijk en nuttig zijn. De met de banken afgesproken samenwerkingen of acties verschillen per bank. Dat is ook logisch. Zelfs het cliënteel van bijvoorbeeld Bank van Breda of Crelan is anders dan van de andere banken.
Ik geef enkele voorbeelden van afgesproken acties op dit moment. De bank krijgt een overzicht van concrete contactpersonen binnen de front office van VLAIO. Dat zijn dus rechtstreekse contactpunten. Er is deelname aan events die de bank gericht op ondernemers organiseert. Er zijn zaken die de bank organiseert voor de ondernemingen. Daar kan die persoon van het agentschap dan ook aanwezig zijn, waardoor je binnen de netwerkvorming iemand hebt die je informatie kan geven. Er worden opleidingen georganiseerd voor gespecialiseerde teams binnen de bank over het overheidsaanbod. Er wordt info bezorgd die kan worden opgenomen in interne tools van de bank, bijvoorbeeld een selectie van de belangrijkste subsidiemaatregelen. Dat zijn allemaal kleine voorbeelden van waarmee we bezig zijn.
Uit de contactmomenten blijkt in elk geval al dat de banken goed vertrouwd zijn met onze subsidiedatabank en met de instrumenten van PMV (ParticipatieMaatschappij Vlaanderen). PMV zit mee in het high-leveloverleg. Die wisselwerking zit echt al goed. De sfeer is ook heel positief te noemen. Het is nu kwestie van voort te bouwen op wat we al bereikt hebben.
U weet dat wij de filosofie bij PMV al hebben gewijzigd. Vroeger werd er gezegd: we hebben het TINA-fonds (Transformatie, Innovatie en Acceleratie), we hebben dit, we hebben dat en zo verder. Nu is het: wat is uw verhaal, wat is uw team, en hoe kunnen wij daarbij helpen? Diezelfde filosofie wil ik naar voren brengen bij de andere innovatie-instrumenten binnen het Agentschap Innoveren en Ondernemen. U zult dat ook gezien hebben in mijn beleidsbrieven. Dat is een van mijn actiepunten voor dit jaar. De kmo-portefeuille en de clusters hebben we al gedaan, maar ook dat laatste segment willen we doen. We willen die filosofie omdraaien en ons agentschap meer klantgericht laten denken ten aanzien van de bedrijven.
Mevrouw Vanwesenbeeck heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Nu, het hogere werk is volgens mij nog altijd een vereenvoudiging. Maar als dat nog te lang duurt, denk ik dat we alleen op deze manier kunnen werken.
Mijn bijkomende vraag was eigenlijk: vindt u dat er nog bijkomende acties nodig zijn om al die overheidsmaatregelen rond innovatie beter bekend te maken? Maar eigenlijk hebt u die ook al beantwoord, waarvoor dank.
De vraag om uitleg is afgehandeld.