Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Vanwesenbeeck heeft het woord.
Werknemers hebben in het verleden al vaak gebruikgemaakt van educatief verlof om zich bij te scholen op verschillende domeinen. Bijscholen is noodzakelijk, zeker in het kader van een meer digitale maatschappij.
Op de Vlaamse feestdag werd een hervorming doorgevoerd van het educatief verlof. Het opleidingsinstrumentarium werd duidelijker afgebakend en er was meer focus op bepaalde onderdelen. Naast het opleidingskrediet, de opleidingscheques, was er het Vlaams opleidingsverlof, vroeger beter bekend als het betaald educatief verlof. Dat instrument zorgde ervoor dat werknemers uit de privésector opleidingen konden volgen zonder loonverlies te lijden.
Hoe gaat dit nu in zijn werk? De werknemer is een aantal dagen afwezig. De kmo moet voor een deel voorfinancieren maar heeft een of twee dagen per week een werknemer minder. Ik zie daar drie problemen.
Eerst en vooral: voor kleine bedrijven is het niet zo evident om die voorfinanciering te doen. Ik ken enkele bedrijven die met het water aan de lippen staan omdat ze de pech hebben dat een aantal werknemers educatief verlof aanvragen. Ten tweede is het vervangen van zo iemand ook niet evident. Het is niet zo evident om voor iemand die een of soms twee dagen per week afwezig is – en dat gaat volgens modules, de ene keer is dat een maandag en een woensdag, en drie maanden later is dat bijvoorbeeld een woensdag en een vrijdag – een vervanging te vinden. En ten derde kan het zijn dat de werknemer van die kmo een opleiding volgt die niet gerelateerd is aan het domein of de bedrijfsactiviteit van die kmo. Dat probleem vind ik cruciaal. Wat wil dat nu zeggen in de praktijk? Het kan zijn dat je als kmo’er een of twee mensen hebt die een opleiding volgen die niets te zien heeft met je activiteiten en die, wanneer de opleiding is afgerond, naar een andere sector vertrekken.
Minister, het is misschien nog wat vroeg om te vragen naar een evaluatie van die hervorming. Wanneer gaat die gebeuren? Als er toch al een evaluatie zou zijn, wil ik graag weten wat de bevindingen zijn.
Tweede vraag, bent u zich bewust van de drie problemen bij kmo's die ik heb opgesomd? Zijn er alsnog mogelijkheden om dit bij te sturen?
Minister Muyters heeft het woord.
Mevrouw Vanwesenbeeck, ik ga ervan uit dat iedereen het erover eens is dat die problemen bestaan. We hebben daar echt wel actief rond gewerkt na het Guldensporenakkoord, zoals we dat zo graag noemen.
Het betaald educatief verlof wordt vandaag per schooljaar uitbetaald. Concreet betekent dit dat een opleiding die over meerdere schooljaren loopt, per schooljaar wordt uitbetaald en niet pas na het einde van de opleiding. Ik geef u wel gelijk dat zelfs met die filosofie ondernemingen soms echt lang moet wachten op hun middelen, soms tot zelfs anderhalf jaar na afloop van de opleiding. Dit heeft echter niets met de opleiding zelf te maken, maar met de regeling van de terugvorderingsprocedure voor werkgevers. Dat is zeker een probleem.
Ik ben me er dus van bewust dat dit een lange periode is voor een kmo om te overbruggen. In het kader van het Guldensporenakkoord heb ik me daarom geëngageerd om te onderzoeken hoe we deze termijn kunnen inkorten, zodat de financiële impact voor de ondernemingen in de tijd kan worden beperkt. We zoeken momenteel uit hoe we die termijn kunnen inkorten zodat dit verbetert.
Verder is het inderdaad – dat is het tweede probleem zoals u zegt – zo dat de werknemer gedurende een bepaalde periode afwezig is op het werk, en dat de werkgever hiervoor naar een oplossing moet zoeken. Dit gebeurt evenwel steeds in overleg tussen werkgever en werknemer, ook de keuze voor het betaald educatief verlof. Het lijkt mij het best dat dit altijd wordt bekeken tussen werkgever en werknemer inzake de interne planning. Hoe pakken we dat aan? Wanneer doen we dat het best? Ook aan werknemerskant is er gewoonlijk toch iets van flexibiliteit.
Het engagement van de werkgever is niet klein, daarom vind ik het belangrijk – en dat is in het Guldensporenakkoord ook uitdrukkelijk naar voren gebracht – dat het gaat over arbeidsmarktgerichte opleidingen, niet noodzakelijk naar een bedrijf gericht, maar zeker arbeidsmarktgericht. Die opleidingen moeten de competenties van de werknemer versterken.
Dit doet me denken aan een anekdote. Een werkgever en de HR-manager wisselden van gedachten. De werkgever – dat hebt u ook naar voren gebracht – zei: ‘ik zal ze opleiden, en als ze goed opgeleid zijn, gaan ze naar een ander bedrijf’. De HR-manager zei daarop: ‘stel dat we ze niet opleiden en dat ze allemaal blijven, dan zit u ook met een probleem’. Het is altijd een wisselwerking.
Laat ons ervan uitgaan dat het altijd zinvol is voor de werknemer om arbeidsmarktgerichte en competentieversterkende opleidingen te volgen, zowel voor zijn huidige werksituatie als met het oog op een toekomstige loopbaan. Maar ook voor de huidige werkgever is het zinvol als een gemotiveerde werknemer in overleg naar een opleiding gaat. Die werknemer besteedt daaraan een deel van zijn tijd, ook buiten het educatief verlof. Hij lijdt misschien zelfs weddeverlies en moet cursussen betalen en dergelijke. Dat is een gemotiveerde werknemer, iemand die vooruit wil. Voor de werkgever is dat ook positief.
Ten slotte wil ik ook zoveel mogelijk inzetten op de digitalisering van de aanvragen, zodat we op de drie punten die u aanhaalt, tot oplossingen komen. De administratieve lasten en papieren rompslomp voor bedrijven moeten verminderen, ook dat stond in ons Guldensporenakkoord van 11 juli.
Momenteel lopen er nog een aantal besprekingen met de sociale partners over de verdere verfijning en operationalisering van het Guldensporenakkoord. Ik wil me voorlopig dus nog niet vastpinnen op een datum van inwerkingtreding. Dat is nooit eenvoudig. Idealiter zouden we stuk per stuk moeten kunnen uitwerken, alles in volgorde, maar dan krijgen de sociale partners het altijd wat moeilijk. Het ene deel is misschien iets wat de ene wou en het andere is iets wat de andere meer wou. De uitwerking moet parallel lopen. We moeten de tijd nemen om die uitrol te doen. Ik ga mij niet vastpinnen op een datum. Ik vind het vooral belangrijk dat we op korte termijn stappen vooruit blijven nemen, zodat de wetgeving verder kan worden uitgewerkt en het wetgevende proces kan starten zodra we overeenkomen met de sociale partners. Dan kunnen we afspraken maken om te starten, zus of zo. Die gesprekken lopen. Het sociaal overleg vraagt altijd wat tijd. Ik blijf het belangrijk vinden dat we het goede akkoord dat we hebben gesloten in uitvoering brengen samen met de sociale partners en zo maximaal mogelijk.
Minister, ik zou het zelf niet zo positief durven schetsen, maar u weet aan welke kant ik zit, in welke stoel. Eén aspect ligt vooral bij de sociale partners zeer gevoelig: vanaf het moment dat het educatief verlof wordt aangevraagd, is de werknemer beschermd. Ik denk dat heel veel werkgevers soms het gevoel hebben dat ze enkel en alleen nog ‘ja’ kunnen antwoorden op een aanvraag voor educatief verlof. Ik begrijp die gevoeligheid. We mogen niet naar een situatie gaan waarbij werkgevers per definitie altijd ‘nee’ gaan antwoorden. We moeten een soort tussenoplossing vinden.
Wat betreft de flexibiliteit en de planning, zegt u dat er altijd overleg moet zijn tussen werkgever en werknemer. Dat blijft moeilijk, want die cursussen liggen vast op bepaalde dagen, men kan niet afspreken op welke dagen dat het beste zou uitkomen. Dat is nog een gevoeligheid die ik u wou meegeven.
Mevrouw Remen heeft het woord.
Voorzitter, minister, we moeten allemaal langer werken. Dat is de boodschap. Dat is broodnodig om onze sociale zekerheid en onze pensioenen betaalbaar te houden. Nogmaals, minister, het is een goedbedoeld instrument, temeer omdat die opleidingen ook moeten erkend zijn en arbeidsmarktgerelateerd.
Maar ik had liever gezien dat ze gerelateerd waren aan een huidig beroep, ook vanuit de kant van de werkgever, zoals de collega zegt. Men zegt dan ook vlug dat het de werkgever niets kost, maar hij moet wel de afwezige werknemer vervangen. De achterblijvende werknemers zijn soms ook wel de dupe van de afwezigheid.
Minister, zal deze maatregel ook onze werkzaamheidsgraad verhogen? Misschien is het nog te vroeg om daar iets over te kunnen zeggen. De OESO zegt dat onze werkzaamheid te laag is. In Vlaanderen doen wij het zeer goed, in tegenstelling tot de andere regio's. In Wallonië en Brussel is het echt moeilijk.
Ik zou ook graag verwijzen naar Zweden. Daar hecht men heel veel belang aan opleidingen. Dat voorbeeld volgen wij ook, maar daar bestaat dan ook geen brugpensioen en zijn er niet zoveel tijdskredieten en verloven zoals hier. Daar gaat de aandacht naar de jobinhoud. Daarom zou het belangrijk zijn dat de opleidingen gerelateerd zijn aan een huidig beroep en minder aan loonvoorwaarden. Werk wordt daar veel positiever beschouwd. Hier wordt werk al eens beschouwd als niet leven. Misschien moeten we eens kijken naar Zweden en hoe ze het daar doen, zeker in het kader van de opleidingen.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik begrijp dat je vanuit een kmo zegt dat de link vanuit het huidige beroep belangrijk is. Maar mag ik u een voorbeeld geven? Bij banken weet men dat men binnen een aantal jaar een aantal mensen te veel heeft. Als je dan niet zou mogen heroriënteren naar een totaal ander beroep, dan is dat verkeerd. Er is geen eenheidsworst. Dus, neen, ik ga zeker niet voorstellen dat dat gelinkt wordt, maar ik vind wel dat in een goede arbeidsrelatie tussen de werkgever en de werknemer, zeker in een kmo, dat samen moet worden besproken. De werkgever moet daar effectief voor open staan om iemand die vooruit wil in het leven, te ondersteunen. Zelf heb ik in een kleine kmo, ik bedoel Voka-VEV, ook mensen gekend die betaald educatief verlof kwamen vragen. Wij hebben daaromtrent goede afspraken gemaakt. Die persoon is – ik zeg maar wat – een jaar nadat de opleiding is gestopt, vertrokken. Ook daar kunnen we bekijken op welke manier dat kan. Als dat in goede dialoog verloopt, wat in een kmo weer veel gemakkelijker is, dan is dat wel een positief gegeven. Ik begrijp dat dat kan gebeuren vanuit een negatief gegeven, waarbij het belangrijkste is dat iemand zich wil beschermen en zo weinig mogelijk wil werken. Maar dan zit je sowieso al met een probleem in uw bedrijf met die werknemer, lijkt mij. Dat is een belangrijk aspect in dat geheel.
Ik vind die opleiding en dat betaald educatief verlof een positieve zaak. Heel het 11 juliakkoord brengt het geheel nu eindelijk eens gestructureerd in beeld. We hebben er jaren op gewerkt om samen met de sociale partners een vergelijk te vinden. Wij hebben die basis nu. Het komt er nu op aan om die zo snel mogelijk effectief uit te voeren, maar dat zal tijd vragen.
Wat betreft de werkzaamheidsgraad zou dat effectief een enorm effect moeten hebben. Het kan ervoor zorgen dat de mensen die vandaag hun competenties niet bijgeschaafd hebben en niet mee geëvolueerd zijn, nu wel geëvolueerd zullen zijn, niet alleen in hun eigen job. Het betaald educatief verlof maar ook het opleidingskrediet en de opleidingscheques, zijn de drie elementen die kunnen worden ingeschakeld om ervoor te zorgen dat zelfs heroriëntering mogelijk is, wat in een aantal beroepen ook echt nodig zal zijn. Ik denk dat we die werkzaamheid effectief naar boven kunnen brengen op lange termijn. Dat is een van de maatregelen in het totaalpakket.
Mevrouw Vanwesenbeeck heeft het woord
Dank u wel voor de toelichting en de reacties. Voor alle duidelijkheid: ik ben niet tegen educatief verlof. Als je dat macro-economisch of vanuit een helikopter bekijkt, is het goed dat we het niveau van onze werknemers naar boven trekken. Dat zie je zeker in het voorbeeld dat u geeft van de banken. Het is trouwens ook een punt van onze partij. Wij zijn voorstander van levenslang leren. Maar ik geef u toch graag een boodschap mee. Ik ben blij dat u zegt dat de terugbetaling misschien wel wat vlotter moet gaan, maar er zijn toch wel een aantal puntjes waar misschien nog aan kan worden gewerkt, waardoor heel het aanbod dat wij geven aan onze werknemers om blijvend te leren, minder belastend is voor onze bedrijven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.