Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Verslag
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, hier ben ik weer, met de algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Op 25 mei 2018 is de nieuwe EU-verordening over de verwerking van persoonsgegevens, de zogenaamde algemene verordening gegevensbescherming, van toepassing en vervangt ze de huidige Privacyrichtlijn en Privacywet.
De Vlaamse Regering heeft in een conceptnota reeds de aanpak uitgestippeld om de Vlaamse regelgeving aan de AVG aan te passen, maar de nieuwe richtlijn heeft ook implicaties voor de Vlaamse Toezichtcommissie voor het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer, de VTC, die in navolging van de huidige EU-richtlijn en bij decreet van 15 mei 2009 werd ingesteld.
Ik citeer uit het Jaarverslag 2015 van de Vlaamse Toezichtcommissie: “De Vlaamse Toezichtcommissie zoals die er nu uitziet, komt ook niet meer overeen met de toezichthouder die de AVG voorziet. Dit alles leidt ertoe de Vlaamse decreetgever zal verplicht zijn, zo mogelijk toch tegen uiterlijk 25 mei 2018, om het functioneren van de Vlaamse Toezichtcommissie te herzien en aan te passen aan de nieuwe realiteit. Grof geschetst, zal de decreetgever moeten kiezen tussen een eigen bestuursorgaan of ervoor opteren om een eigen toezichthouder, Autoriteit, op te richten.”
De AVG laat inderdaad toe dat het Vlaamse Gewest een eigen toezichthouder inricht, mits deze autoriteit uitgerust wordt met alle bevoegdheden en taken van een volwaardige toezichthoudende autoriteit, zoals bepaald in de verordening. Maar de Vlaamse Regering kan tevens opteren voor een administratief orgaan dat voor de Vlaamse administraties, zowel regionaal als voor de plaatselijke besturen, instaat voor het opvolgen en regelen van het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer.
Minister, in de commissievergadering van 4 juli hebben we daarover al van gedachten gewisseld en schetste u als volgt de voortgang in dit dossier – ik citeer: “De Vlaamse Regering heeft zich nog niet gebogen over de keuze met betrekking tot hoe de VTC zal worden aangepast aan de AVG. De administratie is wel volop bezig met de beleidsvoorbereiding in dit dossier, ook wat betreft de toekomst van de VTC en de noodzakelijke aanpassingen met betrekking tot de AVG.” Ik citeer verder: “Wat betreft de stappen die we op zeer korte termijn zetten, kan ik u nog meegeven dat het absoluut de bedoeling is om nog voor het zomerreces – dat wil dus zeggen: ten laatste vrijdag 14 juli, op de laatste ministerraad – aan de Vlaamse Regering een stand van zaken te geven over de aanpassing van de Vlaamse regelgeving in dit dossier. Tijdens de zomerperiode zal de administratie alle wijzigingsartikelen die al kunnen worden aangepast in één voorontwerp van decreet gieten.”
Ondertussen werden op federaal niveau de krijtlijnen voor de oprichting van de federale Gegevensbeschermingsautoriteit uitgetekend: het desbetreffende wetsontwerp werd goedgekeurd in de commissie Justitie op 24 oktober. In de memorie van toelichting wordt daarbij benadrukt dat “de bevoegdheden van de federale toezichthouder de bevoegdheden van de regionale niveaus niet in de weg staan” en dat “gesteld dat het scenario waarin er volwaardige regionale toezichthouders worden gecreëerd zich zou voltrekken, de oefening zal moeten worden gemaakt hoe de bevoegdheidsverdeling tussen de verschillende toezichthouders er concreet zal uitzien en deze bevoegdheidsverdeling zijn weerslag zou kunnen vinden in bijvoorbeeld een samenwerkingsakkoord”.
Indien de Vlaamse Regering opteert voor de oprichting van een volwaardige toezichthoudende autoriteit, zou een dergelijk samenwerkingsakkoord voor 25 mei 2018 gefinaliseerd moeten worden.
Minister, die timing lijkt mij wel heel krap te worden. Daarom wil ik u een aantal vragen stellen.
Hebt u reeds aan de Vlaamse Regering een voorstel geformuleerd met betrekking tot de rol van de Vlaamse Toezichtcommissie voor het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer in het licht van de AVG? Zo ja, wordt in dit voorstel uitgegaan van een volwaardige toezichthoudende autoriteit of van een administratief orgaan? Welke piste draagt de voorkeur weg van de Vlaamse Regering? Zo nee, wanneer kunnen we verwachten dat over deze fundamentele keuze een knoop wordt doorgehakt?
Kunt u toelichten hoe het staat met het voorontwerp van decreet inzake de wetsartikelen die in het licht van de AVG dienen te worden aangepast? U stelde immers dat wellicht kort na het zomerreces een eerste principiële goedkeuring zou kunnen gebeuren door de Vlaamse Regering.
Ten slotte, hebben er sinds juli nog overlegmomenten plaatsgevonden met het kabinet en de federale administratie van staatssecretaris Philippe De Backer? Kunt u de uitkomst hiervan toelichten?
Ik dank u alvast voor uw antwoord.
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Segers, het is niet de eerste keer dat u een vraag stelt over dit onderwerp. Dat mag uiteraard. Maar het is een nogal technische materie, dus mijn antwoord zal helaas ook weer redelijk technisch zijn. U zult dat wel begrijpen, daar twijfel ik niet aan.
U vraagt of ik al een voorstel heb geformuleerd aan de Vlaamse Regering met betrekking tot de rol van de Vlaamse Toezichtcommissie voor het elektronisch bestuurlijke gegevensverkeer in het licht van de AVG – ik zal de afkorting gebruiken, dat bespaart ons toch een paar woorden, nietwaar?
Collega, u verwijst terecht naar een zeer belangrijke keuze die moet worden gemaakt, namelijk de manier waarop we het toezicht regelen op de verwerking van gegevens en vooral de verwerking van persoonsgevoelige gegevens. Het gaat hier met andere woorden over de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van burgers, iets wat wij hier allemaal belangrijk vinden.
Een dergelijk dossier vraagt voorbereiding – ik hoop dat we het daarover eens zijn –, analyse en een grondige afweging van scenario's. Mijn administratie, het agentschap Informatie Vlaanderen, levert op dat vlak zeer goed beleidsvoorbereidend werk.
Zeker nu we zicht hebben op de keuzes van de Federale Regering inzake de hervorming van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, is het belangrijk om de scenario's met betrekking tot de Vlaamse Toezichtcommissie goed te bestuderen en niet overhaast keuzes te maken.
U verwijst naar het advies van de Raad van State op het federale wetsontwerp met betrekking tot de hervorming van de federale Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Ook dit advies wordt nu in onze oefening meegenomen en werd en wordt grondig bestudeerd door onze juristen.
Naast de vraag over het toezicht is er ook nog de omvattende oefening van de aanpassing van onze regelgeving, waar ik straks nog even op zal terugkomen. Ook dit vraagt natuurlijk veel analyse en voorbereiding.
Samen met u ben ik het wel volmondig eens dat we de timing niet uit het oog mogen verliezen en dat er op korte termijn initiatieven moeten worden genomen die leiden tot duidelijke keuzes in dit dossier.
U vraagt of ik kan toelichten hoever het staat met het voorontwerp van decreet inzake de wetsartikelen die in het licht van de AVG dienen te worden aangepast. Ik heb inderdaad gesteld dat het wellicht kort na het zomerreces voor een eerste principiële goedkeuring aan de Vlaamse Regering zou worden voorgelegd. Ik kan u meegeven dat het klopt – want dat bleek ook een beetje uit uw vraagstelling – dat dit ontwerp van decreet een kleine vertraging heeft opgelopen, maar ik wil toch wel wijzen op de complexiteit en de omvang die gepaard ging met de screening van onze regelgeving en de voorbereiding van de aanpassingen. Het betreft ook een voorontwerp met technische aanpassingen aan de regelgeving, waarbij specialistische juridische analyses nodig zijn. In de Vlaamse decreten – alle Vlaamse decreten – moeten we bijvoorbeeld de vele verwijzingen die er zijn naar de wet Verwerking Persoonsgegevens van 8 december 1992 systematisch vervangen. Dat is een huzarenwerkje.
Meer in het bijzonder is er de laatste weken nog bijkomende analyse geweest over het toepassingsgebied van enerzijds de algemene verordening gegevensbescherming en anderzijds de Politierichtlijn. Daarover is onder meer nog op 29 september een overleg georganiseerd met vertegenwoordigers van de FOD Justitie, het Agentschap Informatie Vlaanderen en het projectteam Coördinatie Vlaams Handhavingsbeleid over de afbakening van het toepassingsgebied AVG en de Politierichtlijn. Ook dit element is nu uitgeklaard.
Op 24 oktober zijn de laatste ontwerpartikelen vanuit de beleidsdomeinen aan het agentschap Informatie Vlaanderen bezorgd, dat het geheel bij elkaar brengt in één voorontwerp. Op 25 oktober is over dit voorontwerp van decreet het wetgevingstechnisch en taalkundig advies ingewonnen en het voorontwerp zal dus binnenkort aan de regering worden voorgelegd met het oog op de eerste principiële goedkeuring.
Zijn er sinds juli nog overlegmomenten geweest met het kabinet en de federale administratie van collega Philippe De Backer? Neen, er zijn geen overlegmomenten meer geweest met de staatssecretaris zelf. Maar ik heb daarnet wel al gezegd dat er eind september wel nog een overleg is geweest met de vertegenwoordigers van de FOD Justitie. U merkt dus dat, wanneer technische zaken moeten worden uitgeklaard, onze Vlaamse administratie en de federale administratie elkaar zeer vlot kunnen vinden.
Collega Segers, ik sluit af. Ik deel uw bekommernis dat we hier niet mee mogen treuzelen en moeten voortmaken. Ik heb geprobeerd u uit te leggen dat we een beetje achterstand hebben opgelopen, maar dat er licht is aan het einde van de tunnel en dat we zeer binnenkort voor een eerste principiële goedkeuring naar de Vlaamse Regering kunnen gaan.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, het verheugt mij te horen dat u ondertussen inziet dat hier belangrijke keuzes moeten worden gemaakt, want dit gaat over de bescherming van de privacy van onze burgers. De vorige keer dat ik u vroeg naar wat er vanuit uw beleidsdomein al is gebeurd om organisaties en besturen te ondersteunen zodat ze ook ‘compliant’ kunnen zijn met de AVG, vond u dat nog niet belangrijk. Het is goed dat er op dat vlak voortschrijdend inzicht is.
Ik ben het ermee eens dat wij niet overhaast te werk moeten gaan. Er moet gigantisch veel werk worden verricht. Alle regelgeving moet worden nagekeken, om te zien in welke mate ze moet worden aangepast aan de General Data Protection Regulation (GDPR) of de AVG. Het verheugt mij te horen dat men daar ondertussen mee bezig is. Het voorontwerp kwam er op 25 oktober 2017. Dat is later dan juli, maar beter laat dan nooit.
Welke keuze heeft de Vlaamse Regering vooropgesteld: een aparte autoriteit of een administratieve autoriteit? Die vraag hebt u nog niet beantwoord. Kunt u mij daarover meer toelichting geven?
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Segers, we hebben al keuzes gemaakt, maar we moeten ook nog andere keuzes maken. Dat verloopt volgens een compleet andere piste. Die keuzes gaan we nog maken. Als u daar te gepasten tijde een nieuwe vraag om uitleg over stelt, zal ik u daarover inlichten.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, ik zal u daar zeker een opvolgvraag over stellen. Voor mij is dit toch een heel belangrijke materie. Ik heb nu de ronde gedaan van bijna alle ministers, om te horen hoever ze, wat betreft hun beleidsterrein, staan met de voorbereiding van de ondersteuning van de sectoren, zoals bedrijven, kmo’s, zelfstandigen en cultuurorganisaties, welzijns- en gezondheidssector. Eigenlijk zal iedereen die data van mensen verzamelt, moeten overeenstemmen met de nieuwe GDPR. Tot mijn ontsteltenis moet ik vaststellen dat de sense of urgency dienaangaande in de Vlaamse Regering absoluut nog niet aanwezig is. Tussen nu en 25 mei 2018 ligt er nog gigantisch veel werk op de plank. Ik ga dat absoluut blijven opvolgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.