Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Moyaers heeft het woord.
Minister, ik zal meteen beginnen met iemand uit de eigen streek: Nina Derwael, een 17-jarige gymnaste uit Sint-Truiden, zette onlangs tijdens de wereldkampioenschappen gymnastiek in het Canadese Montréal een historische sportprestatie neer. Na een persoonlijk record op de brug met ongelijke leggers behaalde de Limburgse het brons, meteen goed voor de allereerste WK-medaille ooit in de Belgische turngeschiedenis.
Als provincie- en zelfs streekgenoot wist ik natuurlijk al langer dat Nina heel wat in haar mars heeft, maar door haar knappe prestaties op dit WK kon ook de rest van het land daar eindelijk kennis mee maken. Plots was toestelturnen voorpaginanieuws voor de kranten, en zelfs journaals gingen ermee van start. Daarover zei Nina zelf het volgende: “Normaal moeten we het met heel wat minder mediabelangstelling stellen, turnen is in België nooit echt een grote sport geweest. Het zou eerlijker verdeeld kunnen worden, de focus ligt nu vooral op enkele sporten.” Dat werd ook pijnlijk geïllustreerd toen de aandacht voor de sportieve prestatie al snel werd verlegd naar wat Nina financieel had overgehouden aan haar medaille: een schamele 871 euro van de Internationale Gymfederatie en een bonus van 3900 euro van de Vlaamse Gymfed (Gymnastiekfederatie Vlaanderen). Een wereldtitel zou haar respectievelijk 2600 en 7000 euro hebben opgeleverd. Even ter illustratie: elke Rode Duivel die het ‘machtige’ Gibraltar mee hielp verslaan, mocht 8000 euro op zijn rekening bijschrijven. Maar dat is een discussie die ik hier nu niet wil voeren.
Wel wil ik hiermee aantonen hoe vluchtig er voorbij wordt gegaan aan het feit dat een nietig turnland als België wel zijn voet heeft kunnen zetten tussen turngrootmachten als de Verenigde Staten, China en Rusland. Want ook andere prestaties tijdens datzelfde WK waren uniek voor ons land: Derwael eindigde ook als achtste in de allroundfinale, Rune Hermans werd elfde en Maellyse Brassart was eerste reserve.
Een andere absolute topprestatie, waar je in de media nauwelijks iets over kon terugvinden, was die van kunstschaatser Jorik Hendrickx. De 25-jarige Antwerpenaar won recent de Nebelhorn Trophy in het Duitse Oberstdorf en wist zich zo te plaatsen voor de Olympische Winterspelen van volgend jaar in Zuid-Korea. Dat is opmerkelijk, want hij is, na zijn jongere zus Loena, nog maar de tweede Belg die een ticket kon bemachtigen. Het was pas nadat Hendrickx zijn teleurstelling daarover openlijk uitte op Twitter, dat de media in actie schoten.
Minister, hoe staat u tegenover de geringe mediabelangstelling voor dergelijke topprestaties in bij het grote publiek minder bekende of minder populaire sporten? Op welke manier kan de mediabelangstelling op het vlak van sport eerlijker verdeeld worden? Welke rol kan Vlaanderen daarin spelen? Hebt u daarover al overleg gepleegd met uw collega-minister Muyters?
Minister Gatz heeft het woord.
Beste collega, sta me toe eerst het kader waarin ik als minister van Media opereer, te schetsen. Als minister bevoegd voor het mediabeleid kan en mag ik mij niet inlaten met de inhoudelijke nieuwskeuzes van de verschillende redacties van de omroepen en kan ik hen ook niet vragen of verplichten om meer sport te gaan brengen, gesteld dat ik dat zou willen. Artikel 37 van het Mediadecreet stelt als axioma dat de vrijheid van meningsuiting gewaarborgd is voor de omroep. De overheid mag daar dus niet in ingrijpen. Bovendien zou het een inbreuk vormen op de journalistieke autonomie en de redactionele onafhankelijkheid van de verschillende nieuwsredacties.
Ik tracht nu een beeld te vormen van de mediabelangstelling voor de sporten waar u aan refereert. Ik wil meegeven wat er wel gebeurt en aangeven dat een en ander mogelijk genuanceerder is dan de vraag laat vermoeden. U weet dat we met de openbare omroep met een beheersovereenkomst werken. Daarin staat met betrekking tot dit onderwerp specifiek dat minstens twee aanbodsmerken aandacht besteden aan ten minste dertig kleine sporten, naast voetbal en wielrennen. De VRT rapporteert daarover in haar jaarverslag.
In het jaarverslag van 2016 staat onder meer het volgende te lezen: “Om minder bekende sporten te promoten, voert VRT-Televisie een actief programmeringsbeleid. Wedstrijden van minder bekende sportdisciplines worden regelmatig gekoppeld aan populaire sportevenementen. Bijvoorbeeld: motorcross, handbal en atletiek krijgen aandacht voor of na een wielerwedstrijd. Op die manier bereikt een “kleine sport” meer kijkers dan wanneer ze niet in combinatie met een populairdere sport uitgezonden zou worden. (…) Als er voldoende sportactualiteit was en de VRT beschikte over de betrokken uitzendrechten, dan zond Eén op zondagmiddag Sporza op Zondag uit.”
Ik geef enkele cijfers. In Sportweekend ging het in 2016 over in totaal 49 verschillende sportdisciplines. Men doet het dan al een stuk beter dan de doelstellingen uit de beheersovereenkomst. Op Radio 1 kwamen meer dan 50 verschillende sporten aan bod. Sporza.be schonk aandacht aan een diversiteit van sporten – meer dan 50. Naast de klassieke sporttakken, zoals voetbal, wielrennen, atletiek, tennis en de traditionele zaalsporten, was er ook aandacht voor onder andere zeilen, badminton, schaatsen, schermen, boksen en taekwondo. En men zou nog verder kunnen opsommen.
In 2017 werden verschillende wedstrijden van de Belgische hockeyploegen – mannen en vrouwen –, basketbalploegen – vrouwen –, volleybalploegen – mannen en vrouwen – en de Red Flames – vrouwenvoetbal – live uitgezonden op hun Europese kampioenschappen. Het EK basketbal mannen was een uitzondering en werd enkel gebracht met samenvattingen en nieuwsaandacht. De VRT heeft ook aandacht voor G-sport. Voor meer informatie daarover verwijs ik naar mijn antwoord op de schriftelijke vraag nummer 334 van de heer Lionel Bajart over de aandacht voor G-sport.
Wat Nina Derwael betreft – en we kunnen haar inderdaad alleen maar feliciteren met haar geweldige prestatie, die door het brede publiek misschien nog niet voldoende naar waarde wordt geschat – heeft Sporza diverse reportages met haar gedaan, namelijk een vijftal in totaal, dit jaar op televisie, zonder het WK zelf mee te rekenen. Sporza stuurde ook een eigen journalist met cameraploeg naar het WK gymnastiek. Die heeft dagelijks verlag uitgebracht. De VRT heeft haar beelden ook ter beschikking gesteld aan Medialaan.
Zo kom ik bij een belangrijke tweede speler in het medialandschap. VTM Nieuws Sport heeft in de nieuwsuitzendingen meermaals aandacht besteed aan de prestaties van Nina Derwael, zoals het verslag van de wedstrijden, reacties van Nina Derwael na haar prestatie via Skype en reactie van de familie.
VTM heeft me ook laten weten dat de kostprijs van beelden en de bijkomende technische kosten van deze sporten ook vaak zeer hoog zijn, iets wat de sportredactie van de VTM-nieuwsdienst al aangekaart heeft bij de sportfederaties. Internationale beelden van bijvoorbeeld zwemmen, turnen, atletiek, volleybal enzovoort kosten volgens VTM al gauw een veelvoud van beelden van bijvoorbeeld voetbal of bepaalde wielerwedstrijden.
Maar VTM stelt wel duidelijk dat de journalistieke reflex primeert en zal primeren. Als er een wereldprestatie geleverd wordt door een van onze sporters, dan zal dit in het nieuws getoond worden en zal er geen rekening gehouden worden met de kost die hiermee gepaard gaat op zich.
De VRT alsook Medialaan doen dus inspanningen voor de minder populaire sporten.
Daarnaast wil ik toch – het oude adagium indachtig dat over geuren en smaken niet te twisten valt – er ook nog op wijzen dat wat voor de ene meer op tv zou moeten komen, voor de andere dan weer een overdaad zal zijn. Over niets heeft men meer een mening dan over wat de Vlaming via zijn televisiescherm te zien krijgt, denk ik soms. Dat is ook te merken aan de mails en de brieven die dagelijks op mijn kabinet onder meer daarover binnenkomen.
De hefboom die Vlaanderen heeft om inhoudelijk te wegen op de prioriteiten van berichtgeving in het mediabeleid is, zoals ik al zei, de beheersovereenkomst met de VRT, en daar houdt het ook op. Ik heb daarnet de doelstelling rond de ‘kleine sporten’ vermeld. Men heeft die ook gehaald. Dat is een goede zaak.
De redactionele autonomie blijft wel degelijk heilig. De VRT moet haar rol kunnen spelen en moet er zijn voor alle Vlamingen, ook diegenen die niet geïnteresseerd zijn in sport of diegenen die alleen maar geïnteresseerd zijn in sport. Dat is een zeer moeilijk evenwicht, zoals we allemaal weten. Het komt de openbare omroep dus toe binnen de krijtlijnen van de beheersovereenkomst daar zelf invulling aan te geven.
Ik heb tot op heden nog geen overleg gehad met de collega-minister, bevoegd voor de sport, over wat u noemt “de eerlijker verdeling van mediabelangstelling”, en dit omdat – en sorry als ik in herhaling val – de redactionele onafhankelijkheid en de grondwettelijke vrijheid van meningsuiting via de omroepen gewaarborgd is en moet blijven.
Ik heb dus geen enkel probleem met de vraag. Ze komt ook regelmatig terug. U hebt terecht over turnen en andere sporten gesproken. We hebben het hier al gehad over vrouwenwielrennen en dergelijke meer. Ik denk wel te kunnen aangeven, minstens voor de meetinstrumenten waar we bij de openbare omroep over beschikken, dat hoewel de grote aandacht voor de bekende sporten soms groter lijkt dan ze is – ze is ook niet klein, laten we daar niet flauw over doen –, er toch wel zeer gericht ingezet wordt op de aandacht voor kleinere, minder bekende sporten. Ik denk dat er op bepaalde vlakken een vooruitgang wordt geboekt, bijvoorbeeld het feit dat men nu vrouwensporten op een gewone, evidente manier mee in wedstrijdverband in beeld brengt, life, en niet met een kleine reportage achteraf, wat vijf of tien jaar geleden nog zeer courant was.
De heer Moyaers heeft het woord.
Ik wil de minister danken voor zijn antwoorden. Als ik zeg dat de impact van de media niet te onderschatten valt, dan trap ik een open deur in. Een eerlijke verdeling van mediabelangstelling voor sporten is niet alleen belangrijk op het vlak van gendergelijkheid, zoals u zelf hebt aangegeven, maar het is tegelijkertijd een zeer krachtige tool die we kunnen vormen tegen een sedentair leven bij kwetsbare doelgroepen. Zo hebben we in het verleden al gezien dat het succes van een kleinere sport en de daarmee gepaard gaande aandacht, bijvoorbeeld voor onze tennis- en atletiekmeisjes, ook heel vaak voor een enorme boost zorgt in het sportlandschap zelf en dat die sporttakken of die sportfederaties plots heel veel extra leden krijgen. Sterke rolmodellen zorgen nu eenmaal voor een verhoogde sportparticipatie, en dat is zeker bij jonge meisjes van cruciaal belang, een doelgroep die we nogal moeilijk bereiken op dat vlak.
Het doet me plezier om vast te stellen dat de VRT de voorbije jaren echt wel wat meer aandacht heeft geschonken, zelfs in primetime, aan vrouwelijke competities. Ook de Paralympics van vorig jaar waren op mediavlak absoluut een schot in de roos en een belangrijk duwtje in de rug voor de G-sport. Wat me opviel in verband met de kostprijs, is dat competities heel vaak kijkers naar het tv-scherm hebben getrokken, toch bij kleinere dingen. In die zin zijn die uitzendingen misschien zelfs nog rendabeler dan de mannencompetities die worden uitgezonden. Ik ben wel benieuwd naar de cijfers daaromtrent, maar die zal ik best schriftelijk opvragen.
De heer Poschet heeft het woord.
Voorzitter, het is een interessante vraag. We hebben vorige week in deze commissie een redelijk pittige discussie gehad over gelijke verloning voor topprestaties tussen mannen en vrouwen. Maar die discussie gaat ook op voor gelijke verloning tussen de verschillende sportdisciplines. De vaststelling die we over de partijgrenzen heen maakten, was natuurlijk dat de inkomstenbron van het grootste belang is, en dat is gelinkt aan media-aandacht.
Ik ben wel verbaasd over de uitspraak van Medialaan als zouden die rechten voor internationale wedstrijden zo duur zijn, want het prijzengeld dat ze uitkeren staat dan niet in verhouding met de inkomsten die ze daaruit zouden krijgen.
We riskeren opnieuw in een discussie van de kip of het ei te komen: moet je iets uitzenden zodat het populair wordt of moet het eerst populair zijn voor je het uitzendt? In elk geval kunnen we allemaal samen vaststellen dat de VRT de laatste jaren stappen in de goede richting heeft gezet en dat er absoluut duidelijk meer aandacht is voor kleinere sporten en voor de vrouwencompetities van de populaire mannensporten. Laat ons op dat pad verder gaan en zien wat dat geeft.
De heer Wynants heeft het woord.
Ik wil eigenlijk niet definitief ingaan op die prijsverloning van de atleten. Ik wil alleen de opmerking geven: zoveel te meer uitzendingen er zijn, zoveel te meer moet je je sporters betalen. Maar daar gaat het niet over.
Ik wil de minister danken dat hij uitleg geeft over het jaarverslag van 2017 en ik hoop dat hij dat de volgende jaren zal blijven doen. Dan ben ik tevreden.
Minister Gatz heeft het woord.
Mijnheer Poschet, ik denk dat u het terecht hebt gehad over de kip of het ei. Soms is het de kip en soms is het het ei.
Ik geef twee voorbeelden. Het succes van de hockeymannen en ook voor een stuk van de hockeyvrouwen is er wel degelijk gekomen na een interne voorbereiding van sportbeleid vanuit de federatie en daardoor is de mediabelangstelling verhoogd. Bij damesvoetbal – en daarmee wil ik niet zeggen dat de resultaten nog niet goed genoeg zijn – en bij dameswielrennen is er wel degelijk voor gekozen om ze meer in beeld te brengen waardoor de populariteit kan stijgen. Het hangt er een beetje vanaf, al naargelang de aanpak en het venster, waar het startpunt ligt.
Ik denk wel – en ik voel het toch ook in de zaal – dat we in een aantal zaken rond gendergelijkheid in het bijzonder en in kleinere sporten in het algemeen, vooruitgang boeken over de visibiliteit ervan. We zullen dat blijven opvolgen met de inderdaad eerder beperkte monitoring die we hebben en dat is de beheersovereenkomst van de openbare omroep. Ik ben er zeker van dat als de openbare omroep op een gegeven moment een aantal sporten waar dames in actief zijn zichtbaarder maakt, het ook een effect kan hebben in het bredere medialandschap. Zoals u weet, gaat het ook over mevrouw Courtois die niet alleen al experte was, maar voor het eerst ook wordt opgevoerd op andere platforms en dan wordt dat een evidentie. Er is toch een positief sneeuwbaleffect vanuit onze beperkte doelstelling in de beheersovereenkomst te merken op een breder medialandschap, maar er gaan inderdaad vaak eerder jaren dan maanden overheen. Dat beseffen we.
De heer Moyaers heeft het woord.
Voorzitter, ik zal u en de collega’s danken die Nina Derwael hebben geselecteerd. Ik zal, als ze het haalt, ook uw felicitaties overbrengen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.