Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Celis heeft het woord.
Steeds meer kandidaten beschouwen de examencommissie als een kwalitatieve weg om een diploma secundair onderwijs te behalen. We hebben hier al een paar keer een vraag over de examencommissie gesteld. Helemaal nieuw is dit dus zeker niet.
De stijgende populariteit uit zich al enkele jaren in de cijfers. Terwijl het aantal kandidaten in 2013 nog op 3191 lag, situeerde het cijfer zich in 2016 al op 5731. Vooral jongeren en volwassenen die in het verleden ongekwalificeerd uitgestroomd zijn door schoolmoeheid, tegenslag of demotivatie, vinden hun weg naar de examencommissie.
In een recente doorlichting door de onderwijsinspectie krijgt de examencommissie een goed rapport. De inspectie staaft de goede evaluatie met de vaststelling dat een diploma secundair onderwijs via de examencommissie gelijkwaardig is aan het diploma secundair onderwijs via het voltijds secundair onderwijs.
De inspectie wijst in de evaluatie weliswaar op enkele knelpunten. Zo stelde men tijdens de doorlichting vast dat ruim een kwart van de kandidaten niet komt opdagen voor het examen waarvoor hij of zij is ingeschreven. Verder heeft de inspectie ook opmerkingen bij de vraagstelling op de examens. Zo zou men nog te veel meerkeuzevragen, gesloten vragen en invulvragen gebruiken, en peilen de vragen niet altijd naar het juiste beheersingsniveau.
Minister, wat is uw indruk bij de doorlichting die de onderwijsinspectie heeft opgeleverd?
Kunt u meer toelichting geven bij de vastgestelde knelpunten? Hoe groot schat u de problemen in?
Welke inspanningen zult u samen met de examencommissie ondernemen om de vastgestelde knelpunten te remediëren?
Opvallend blijft het stijgend aantal jongeren dat zijn weg blijft vinden naar de examencommissie. Velen lopen nog school in het leerplichtonderwijs. Uiteraard is het positief dat jongeren toch een diploma willen verwerven, maar de vrees leeft dat deze jongeren belangrijke communicatieve en sociale vaardigheden niet kunnen verwerven via de examencommissie. Wat is uw reactie daarop?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, de examencommissie heeft een goede evaluatie gekregen van de onderwijsinspectie. Daar ben ik uiteraard zeer tevreden over. Voor iedereen die examens aflegt bij de examencommissie, is het van cruciaal belang dat de diploma’s gelijkwaardig zijn aan studiebewijzen uit het reguliere onderwijs. Dat is uiteraard de basisstelling.
De onderwijsinspectie heeft op basis van drie onderzoeksvragen een positief oordeel gegeven over de hele lijn. De examencommissie voldoet aan de wettelijke vereisten zoals bepaald in de Codex Secundair Onderwijs. De examencommissie bewaakt de kwaliteit op organisatieniveau. De examinering verloopt voldoende kwaliteitsvol.
Het doorlichtingsverslag toont dan ook voor mij het beeld van een mature organisatie, die goed werk levert en zelfstandig met de werkpunten aan de slag kan gaan.
Bij elke evaluatie horen sterke punten en verbeterpunten. Het rapport stelt duidelijk dat de sterke punten overheersen. Uiteraard zijn er verbeterpunten, maar geen knelpunten. Het eerste is de relatie tussen het gebruik van meerkeuzevragen, gesloten vragen en invulvragen en het peilen naar het juiste beheersingsniveau en het absenteïsme van een kwart van de kandidaten. Dat zijn ook uw zorgen. In de pers lag de focus sterk op het gebruik van meerkeuzevragen, gesloten vragen en invulvragen, wat nadelig zou zijn voor het peilen naar het juiste beheersingsniveau. Alleen heeft men één zin eruit gepikt en de rest onvermeld gelaten. In het evaluatieverslag staat – en dit is niet weer te geven in een quote van 20 seconden of in een tweet van 140 tekens – en ik citeer: “De toetsontwikkeling gebeurt doorgaans kwaliteitsvol. De toetsvragen zijn afgestemd op de eindtermen en de vakfiches. De vragen worden gescreend op representativiteit, haalbaarheid en duidelijkheid. De goed doordachte toetsmatrijzen zijn hiervoor richtinggevend. Binnen de vakgroepen zijn er heldere afspraken over de toetsontwikkeling en kwaliteitsvol toetsen. Ook voor de kandidaten is de informatie in de vakfiches en op de examens voldoende transparant. Voor de vraagstelling stellen zich echter nog een aantal werkpunten. Gesloten vragen, meerkeuzevragen en invulvragen peilen niet altijd naar het juiste beheersingsniveau en de te bereiken competenties en zijn niet altijd afgestemd op de leefwereld van de kandidaten.”
Wat de onderwijsinspectie tijdens het onderzoek heeft vastgesteld, is dat nog niet alle vakken voldoende evenwicht hebben in het gebruik van verschillende types van examenvragen. De inspectie vraagt de examencommissie er voldoende over te waken dat ze evenwichtige examens maakt en waar nodig ook open vragen opneemt. Mijn suggestie is dan ook om, waar het nodig is, voldoende open vragen te stellen.
Het tweede verbeterpunt, het absenteïsme van een vierde van de kandidaten, is inderdaad een zorg. De examencommissie heeft er in haar actieplan voor 2017 een prioriteit van gemaakt en heeft in het voorjaar al actie ondernomen door enkele grondige wijzigingen door te voeren in het examenreglement. De eerste resultaten daarvan worden nu zichtbaar.
Wat zal ik doen? De examencommissie heeft al een zeer goed kwaliteitstraject met ambitiebepalingen op korte en lange termijn. Dit moet nu strak worden gevolgd. Ik vraag dat ze aandacht hebben voor de verbeterpunten, met name voor de open vragen, en dat men zeer veel aandacht voor de kwaliteit blijft hebben.
Ik heb een dubbel gevoel bij het stijgend aantal jongeren dat zijn weg blijft vinden naar de examencommissie. Ik vind het niet problematisch dat meer jongeren de weg vinden naar de examencommissie zolang het aantal jongeren dat het diploma haalt via de normale weg, ook stijgt. Dit zou kunnen betekenen dat meer jongeren een diploma behalen en dat het percentage jongeren dat ongekwalificeerd uitvalt, kleiner wordt. Problematisch zou het worden als steeds meer jongeren naar de examencommissie zouden gaan waardoor het verkrijgen van een diploma via de gewone weg plots naar beneden zou tuimelen. Ik begrijp ook wel de vrees dat sommige vaardigheden, zoals communicatieve of sociale vaardigheden, minder aan bod komen. Dat is juist. Uiteraard gaat dit binnen een schoolse context gemakkelijker. Anderzijds wil ik er wél op wijzen dat de examencommissie deze competenties wel evalueert. Onder andere op de mondelinge examens voor de talen en in het vernieuwde traject voor het bso waar kandidaten assessment zullen afleggen in een gesimuleerde kantooromgeving, komen ook deze elementen aan bod. We werken dus hard verder.
Mevrouw Celis heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Eigenlijk zijn al mijn bijkomende vragen beantwoord, op eentje na. Ze sluit er eigenlijk wel bij aan, maar is toch ietsje anders dan de vraag zelf over de examencommissie.
In het hoger en het universitair onderwijs gaat men soms iemand inschrijven als student terwijl de centrale examens nog moeten worden afgelegd. De laatste correcties zijn vaak nog niet binnen. De laatste toestanden zijn nog niet binnen, maar in sommige universiteiten of hogescholen past men dat wel toe.
Hebt u daar weet van? Zou daar enigszins uniformiteit in kunnen komen? Want wat bij de ene wel kan en bij de andere niet, dat zal toch wel een stukje onderwerp van discussie kunnen zijn. Dat was mijn enige bijkomende vraag.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik zal dat bekijken. Ik denk dat het een diffuus beeld is over Vlaanderen. Ik zal het u schriftelijk beantwoorden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.