Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de stand van zaken in verband met de Vlaamse spoorstrategie en het meerjarig investeringsprogramma van de NMBS-groep
Verslag
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, minister, goede collega’s, ik heb deze vraag om uitleg ingediend als vervolg op een schriftelijke vraag van 12 juli 2017, die handelde over de Vlaamse bijdrage in de spoorinvesteringen. Daarop kreeg ik tekstueel het volgende antwoord: “Door federaal minister van Mobiliteit Bellot werd een voorstel tot invulling van de federale investeringsenveloppe van 368 miljoen euro deugdzame schuld bestemd voor de realisatie van alle 11 bij de federale overheid ingediende Vlaamse spoorinvesteringsprojecten uitgewerkt. Daar dit voorstel niet beantwoordde aan de Vlaamse spoorstrategie werd een tegenvoorstel geformuleerd waaromtrent momenteel verdere gesprekken plaatsvinden.”
Hieruit concludeer ik dat er een voorstel was van uw federale collega, maar dat dit niet voldoet aan de Vlaamse wensen conform de Vlaamse spoorstrategie uit 2013. Dit verbaast mij, daar ik er altijd van uitging dat deze spoorstrategie vrij duidelijk was en dat zowel u als de minister-president op herhaalde momenten een prioritering toegekend hadden aan bepaalde projecten.
Een tweede element omvatte de pre- en cofinanciering. Hier hebben we reeds eerder over gedebatteerd in het recente verleden. Waar u tijdens de commissievergadering van 22 juni 2017 – vóór het zomerreces dus – een cofinanciering niet langer uitsloot, stelde ik u over de selectiecriteria een vraag in dezelfde schriftelijke vraag. Hierop was uw antwoord: “De onderhandelingen met de federale overheid met het oog op het afsluiten van een ontwerp van samenwerkingsovereenkomst over de cofinanciering van Vlaamse prioritaire spoorprojecten vormen eveneens voorwerp van gesprek.”
Kortom, na enkele jaren onderhandelen, blijven we wachten op witte rook.
Via de Franstalige pers vernam ik dat op 20 november uw federale collega Bellot het meerjareninvesteringsplan aan de regionale ministers zal presenteren. Dat duidt erop dat de gesprekken resultaat opleveren, minister. Daarnaast is er het nieuwe Nederlandse regeerakkoord waarin de verbinding Hamont-Weert is opgenomen voor personenvervoer, als aansluiting op de Belgische investering in de elektrificatie van Mol-Hamont. Kortom, collega’s, minister, in Nederland zet men in dit dossier stappen vooruit. Nu is het aan ons, aan ons land, aan ons allemaal, om te volgen.
Minister, wat omvatte het voorstel van uw federale collega Bellot? Op welke punten beantwoordde dit voorstel niet aan de Vlaamse spoorstrategie?
Welk tegenvoorstel hebt u gelanceerd? Welke elementen hiervan vormen momenteel onderwerp van gesprekken?
Minister, wat de cofinanciering betreft, wat zijn desbetreffend de pijnpunten? Maakt men vanuit het federale niveau eventuele bedenkingen hieromtrent over het afsluiten van een samenwerkingsovereenkomst?
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, collega’s, ik heb mijn vraag om uitleg ingediend naar aanleiding van een interview op Radio 1 met minister van Financiën van de Federale Regering Johan Van Overtveldt. Het gesprek ging over het privatiseren van overheidsbedrijven. Van Overtveldt liet zich ontvallen dat in het kader daarvan ook de rol van de NMBS moet worden bekeken.
U kent het vervolg: de ballon werd opgelaten en snel lek geschoten. Maar ik vond het een goede aanleiding om toch nog eens terug te komen op een dossier dat hier regelmatig op tafel komt.
Minister, wat mij betreft, is de rol van de NMBS heel duidelijk in onze mobiliteitsproblematiek. Ik zie de files groeien. We zeggen hier altijd dat het spoor de ruggengraat is van ons openbaar vervoer. Ik vind dat daarin moet worden geïnvesteerd, maar ik zie dat helaas niet gebeuren. Al drie jaar lang niet. Nadat gewezen minister van Mobiliteit Galant het toen lopende investeringsprogramma in de vuilbak heeft gekieperd, hebben we elkaar daarover al vaak gesproken. Maar er is nog altijd geen nieuw investeringsplan. Ondertussen blijven de files wel toenemen.
Ik wou u dan ook graag polsen naar de stand van zaken in het dossier. Ik verwijs daarvoor naar het actualiteitsdebat van 7 juni 2017. Toen hebben we de laatste informatie gekregen. U hebt toen gezegd dat op het Executief Comité van Ministers van Mobiliteit (ECMM) de beslissing werd geformuleerd om de verdeling van de middelen op basis van de regionale spoorprioriteiten overeen te komen en in het kader daarvan een samenwerkingsakkoord af te sluiten. U hebt daarbij ook de mogelijkheid geopend tot cofinanciering vanuit Vlaanderen. U zei toen – ik citeer: “Ik zal vanaf nu de bilaterale gesprekken tussen mezelf en Infrabel en/of minister Bellot starten. We hebben al concrete afspraken gemaakt”. Zo stelde u het in juni.
Minister, wat is de stand van zaken met betrekking tot de samenwerkingsovereenkomst die concrete invulling moet geven aan de financiering van de elf Vlaamse spoorprioriteiten binnen het meerjarig investeringsprogramma van de NMBS-groep? Welke vorderingen zijn gemaakt sinds de laatste vergadering van het Executief Comité?
Tegen wanneer denkt u of durft u nog een timing voorop te stellen wat betreft het voorleggen van een samenwerkingsovereenkomst? Hebt u al enig zicht op de grootteorde van middelen die Vlaanderen zou kunnen vrijmaken om te co-financieren?
Hebt u eventueel nog informatie voor ons wat betreft de voortgang in andere dossiers, zoals het transportplan en de beheersovereenkomsten? Is dat allemaal aan elkaar gekoppeld?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik heb inderdaad een voorstel gekregen van minister Bellot met betrekking tot de concrete besteding van de 368 miljoen euro van die deugdzame schuld die werd uitgetrokken voor spoorinvesteringen. Ik heb daar bezwaar tegen gemaakt.
Ik heb daar bezwaar tegen gemaakt omdat dit in strijd is met wat wij vanuit Vlaanderen al een poos geleden hebben vastgelegd. Wij hebben een moeilijke maar gedurfde selectie gemaakt ten voordele van de elf Vlaamse spoorprioriteiten. De lijst die werd voorgelegd, week daar nogal van af. Sommige voorstellen waren trouwens bijna uitsluitend gericht op interne efficiëntieverbetering bij de NMBS en bij Infrabel, bijvoorbeeld de aansluiting met het Infrabel-spoornet van de tractiewerkplaatsen van de NMBS in Melle en in Hasselt waar het onderhoud van het rollend materieel gebeurt. Dat zat daar ook in vervat, maar dat heeft nu niet bepaald te maken met prioritaire spoorinvesteringen wat Vlaanderen betreft.
Er was ook veel geld uitgetrokken voor het afwerken van investeringen die dateren van het vorige meerjareninvesteringsplan zoals de afwerking van het derde en vierde spoor op de lijn tussen Brugge en Gent.
Wij zijn dan beginnen te onderhandelen in functie van een samenwerkingsakkoord. Dat is trouwens een vereiste in het kader van de bijzondere wet. Er moet een globaal samenwerkingsakkoord worden gesloten en parallel daarmee leggen we ook een apart akkoord vast met elk gewest en met de federale overheid. Bij die onderhandelingen vertrek ik met het mandaat van de Vlaamse Regering om maximaal die elf spoorprioriteiten te realiseren. Het gaat om een bewerkt budget van 368 miljoen euro, ik heb dan ook een constructie inzake cofinanciering opgezet. Dat is een novum.
Het samenwerkingsakkoord moet wat mij betreft ook de modaliteiten inzake de cofinanciering omvatten. Er moet ook worden vastgelegd dat de cofinanciering geen invloed heeft op de budgettaire verdeelsleutel 60/40, maar daar volledig los van staat.
Die onderhandelingen lopen. We hebben vorige vrijdag nog een laatste gesprek gehad op het niveau van het ECMM. Het ging onder meer over het investeringsplan. Minister Bellot schoof het Overlegcomité van eind november als richtdatum naar voren om een akkoord te bereiken. Dit is echter geen eenzijdig initiatief van minister Bellot, het vereist ook de instemming van de gewesten aangezien het gaat om een samenwerkingsakkoord.
Wat de cofinanciering betreft, heb ik aan het departement Mobiliteit en Openbare Werken en aan De Werkvennootschap proactief gevraagd om een projectbureau spoorinvesteringen op te zetten om ervoor te zorgen dat we via dat bureau alvast werk kunnen maken van een constructie met betrekking tot cofinanciering. Ik denk dat dit nodig zal zijn, maar ook die modaliteiten moeten vervat zitten in het samenwerkingsakkoord dat ik sluit met minister Bellot.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor deze update van de stand van zaken. Het is nog altijd afwachten, want eigenlijk praten we hier over een akkoord dat er al twee jaar geleden moest zijn. Ik vind het belangrijk dat de piste van cofinanciering nu een volwaardige piste is. Ik herinner me dat ik de eerste was die dit hier ooit aankaartte. Omdat de piste toen eenzijdig was gefocust op prefinanciering, kon ik me niet voorstellen dat zij, gezien de financiële toestand van de spoormaatschappij, met prefinanciering geholpen zouden zijn. Ik denk dat dit een belangrijke hefboom is om een aantal zaken in beweging te brengen. Het is ook een teken van goodwill van u en van de Vlaamse Regering om die piste van cofinanciering mee in stelling te brengen om doorbraken te realiseren.
Ik hoop samen met alle collega’s in deze commissie dat we nu eindelijk kunnen opschieten. Tot dusver blijven we toch heel erg schaduwboksen. Voor onze eigen geloofwaardigheid en om een sluitend mobiliteitsbeleid kansen te geven, is het spoor heel belangrijk als hefboom om mensen en goederen te verplaatsen.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Als ik u hoor vertellen op welke punten bij wijze van voorbeeld, het voorstel van minister Bellot afwijkt van de elf spoorprioriteiten die we in Vlaanderen intussen vier jaar geleden hebben vastgelegd onder de vorige Vlaamse Regering, dan ben ik eerlijk gezegd niet zo optimistisch wat betreft het halen van de deadline van eind november om tot een samenwerkingsakkoord te komen. Ik hoop dat uw onderhandelingscapaciteiten en die van de volledige Vlaamse Regering in die mate effectief kunnen zijn, dat die lijst maximaal zal kunnen overeenkomen met die spoorprioriteiten, want die zijn heel hard nodig. We moeten maar kijken naar de evolutie van de files en dergelijke meer. Het kan dus niet snel genoeg gaan.
Ik wil u nog een concrete bijkomende vraag stellen. Ik had ze u eigenlijk al gesteld, maar u hebt er niet op geantwoord, misschien hebt u daar wel een goede reden voor. Kunt u ons enige contouren van grootteorde geven waarbinnen wordt gedacht wanneer u het hebt over cofinanciering en het opzetten van een constructie daarvoor? Over welke bedragen gaat het dan?
De heer de Kort heeft het woord.
Vanuit mijn fractie heeft de heer Ceyssens er net als de heer Keulen altijd op aangedrongen dat we voor het spoor gebruik zouden maken van de bevoegdheden die we hebben en dat we zouden zorgen voor cofinanciering.
Vorige week hadden we een werkbezoek aan de haven van Hamburg. We waren allemaal zwaar onder de indruk van de omslag die daar gebeurt op het vlak van het spoor: 50 procent wordt daar afgevoerd via het spoor. Dat is indrukwekkend. Bij onze havens is dat vrij beperkt. In de toekomst moet ook bij ons de transitie, de omslag, de modal shift worden gerealiseerd van het wegvervoer naar het spoorvervoer.
Minister, hebt u een idee van de grootteorde van de bedragen wanneer u het hebt over cofinanciering? Waar zult u die middelen halen?
De heer De Clercq heeft het woord.
Het is goed dat die piste van en die opening naar cofinanciering er is vanuit Vlaamse zijde. Dat is een goede zaak. Ik dring ook aan op duidelijkheid. We zijn daar nu al een aantal jaren over aan het praten, en ik denk dat menig collega terecht heeft onderstreept dat investeren in collectief en openbaar vervoer investeren is in maatschappelijke winst, maatschappelijke leefbaarheid. We kunnen dat niet genoeg benadrukken.
Minister, u weet welke prioriteit ik voorsta. Er wordt hier veel gesproken over spoorlijnen. Welnu, spoorlijn 204 is ready to go.
Mijnheer De Clercq, het was nu voor een keer een zitting waarbij niet elke provincie haar prioriteiten naar voren schoof.
Minister, ik ben meestal optimist maar in dezen, als we de geschiedenis bekijken, ben ik wel pessimistisch geworden. Ik hoop alleszins dat we tijdens die onderhandelingen die nu naar een eindfase gaan, onze elf spoorprioriteiten kunnen terugvinden. Daarvoor vertrouw ik op u, maar niet zozeer op de overkant. Dat wachten we af.
Wat principieel de cofinanciering betreft, ben ik daar niet tevreden over. Dat weet u ook wel. Ik denk dat u daar ook niet de grote believer van bent. Het feit dat wij vanuit Vlaanderen de federale problemen moeten oplossen, is natuurlijk een bizarre zaak. Maar wij nemen op zijn minst onze verantwoordelijkheid. U hebt de stap gezet naar cofinanciering, wij zullen u daarin volgen en bekijken hoe dat zo snel mogelijk kan worden gerealiseerd.
Minister Weyts heeft het woord.
Het positieve aan een cofinanciering is dat wij voor het eerst vanuit Vlaanderen rechtstreeks financieren in het spoor en zeggenschap kunnen verwerven op het vlak van het spoor. Wij kunnen tonen dat we het misschien beter doen als we het zelf mogen doen en zelf keuzes mogen maken.
Wat de vraag over het bedrag betreft, moet ik u op uw honger laten. Dat is afhankelijk van de investeringen die we selecteren. Bovendien zou het mijn onderhandelingsmandaat niet ten goede komen als ik nu publiek zou zeggen welk bedrag ik voor ogen heb.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.