Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over deur-aan-deurverkoop van energiecontracten
Verslag
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, mijn vraag om uitleg gaat over praktijken die gebeurd zijn in de stad Oostende. Begin deze maand doken namelijk opnieuw verhalen op over bedenkelijke praktijken bij deur-aan-deurverkoop van energiecontracten. Het was het Netwerk tegen Armoede dat die verhalen naar buiten heeft gebracht. Mensen zouden op straat of in winkelcentra aangesproken worden door vertegenwoordigers van bepaalde energieleveranciers en overtuigd worden om een contract te ondertekenen door bijvoorbeeld twee maanden gratis energie aan te bieden, evenwel zonder verdere informatie over de gevolgen van het contract dat ze aangaan. Bovendien laten de verkopers geen contactgegevens achter, waardoor het onmogelijk is om op een later tijdstip verdere informatie op te vragen.
We weten allemaal dat het Netwerk tegen Armoede al langer pleit voor een formeel verbod op verkoop aan huis als het over energiecontracten gaat. In januari 2015, na een eerdere vraag over de bedenkelijke praktijken bij deur-aan-deurverkopen, werd duidelijk dat zoiets moeilijk kan worden opgelegd en dat zo’n verbod heel moeilijk ligt, omdat deur-aan-deurverkoop in de Europese wetgeving als een legale handelspraktijk beschouwd wordt. Op federaal niveau heeft de bevoegde minister voor Consumentenzaken, Kris Peeters, al verklaard in overleg te zullen gaan met het Netwerk tegen Armoede.
Er werd een gedragscode opgemaakt voor de energiesector, om tegemoet te komen aan de problematiek van deur-aan-deurverkoop. Volgens het Netwerk tegen Armoede gaat die gedragscode evenwel niet ver genoeg. In het energiearmoedeprogramma, dat werd opgemaakt door de regering en goedgekeurd op 4 maart 2016, is er een heel specifieke actie opgenomen over deur-aan-deurverkopen. Daarbij werd voorgesteld dat aan de Federatie van de Belgische Elektriciteits- en Gasbedrijven (FEBEG) de vraag zou worden gesteld dat energieleveranciers de gegevens van malafide verkopers met elkaar zouden uitwisselen. In de evaluatie van één jaar energiearmoedeplan staat dan weer dat de bevoegde Vlaamse minister daarover een brief zou schrijven aan de federale minister van Consumentenzaken en over een aparte gedragscode voor deur-aan-deurverkopen zou onderhandelen.
Ik had graag gepolst naar de laatste stand van zaken daaromtrent, minister. Wat is uw visie ten aanzien van dergelijke verkooppraktijken in de energiesector? Het is ook in uw stad gebeurd. Hoever staan we met die aparte gedragscode voor deur-aan-deurverkopen, die werd aangekondigd in het energiearmoedeactieplan? Is er effectief een schrijven vertrokken naar de federale minister van Consumentenzaken? Wat is daar de laatste stand van zaken? Heeft dat overleg plaatsgevonden en wat was de reactie? En ziet u, als bevoegde minister in Vlaanderen, nog andere mogelijkheden om dergelijke praktijken, die heel wat kwetsbare mensen treffen, in de toekomst te vermijden?
De heer Gryffroy heeft het woord.
We hebben in de media inderdaad over een aantal niet zo mooie praktijken van deur-aan-deurverkopers van energieleveranciers gelezen. Het is bekend hoe sommigen te werk gaan, bijvoorbeeld verkopers die zich uitgeven voor verkopers van een andere leverancier, verkopers die riante kortingen geven of die zeggen dat ze voor de meteropname komen, of die mensen documenten laten ondertekenen die achteraf verkoopdocumenten blijken te zijn. Sommigen laten geen visitekaartje na, waardoor men niet kan terugbellen naar de desbetreffende persoon.
Het is juist dat heel wat leveranciers met die gedragscode werken, maar niet alle verkopers respecteren ze. Doorgaans viseren ze juist de kwetsbare doelgroep om die verkooppraktijken op toe te passen. Dat is eigenlijk nog het meest pijnlijke aan de situatie.
Begin september 2017, een maand geleden, vroeg het Netwerk tegen Armoede nog een verbod op deur-aan-deurverkoop voor energiecontracten. Daarop heeft de voorzitter van de Belgian Direct Sales Organisation (BDSO) de berichtgeving onmiddellijk wat geminimaliseerd en gezegd dat dat maar bij 0,18 procent van alle gesloten energiecontracten gebeurt. Op de 150.000 gesloten energiecontracten via deur-aan-deurverkoop zou dus 0,18 procent een probleem vormen.
Ik ga er heel eerlijk in zijn: 0,18 procent, dat zijn ongeveer 400 energiecontracten die een probleem zouden kunnen zijn, maar specifiek bij die doelgroep, en dan zijn het er 400 te veel.
Het is een goede zaak dat we drempels voor consumenten kunnen wegwerken om gemakkelijker van leverancier te veranderen. Er zijn heel wat systemen: de V-test, de SERVICECHECK enzovoort. Ik weet dat de gedragscode een federale bevoegdheid is. Dat heeft minister Turtelboom indertijd ook geantwoord: ‘Het is een federale bevoegdheid en ik kan daar weinig aan doen.’ Toch denk ik dat we een aantal zaken kunnen opnemen in een gedragscode waar we federaal niet afhankelijk van zijn.
Mijn vraag sluit een beetje aan op die van collega Taeldeman. Minister, wat is uw visie over een mogelijk verbod op energiecontracten af te sluiten via deur-aan-deurverkoop? Wat kunt u doen om dit type van verkoop te ontmoedigen? Hoe kunnen we consumenten beter en laagdrempeliger informeren en meer weerbaar maken en sensibiliseren?
De derde en vierde vraag zijn vragen die al verschillende keren zijn gesteld, zowel in de plenaire vergadering als actuele vraag of in de commissie als vraag om uitleg. Wat doen we met de slapende contracten? Hoe gaan we de Vlaming wakker schudden?
In een vorige vraag om uitleg heb ik reeds gevraagd om bijvoorbeeld in een gedragscode weer te geven dat een leverancier altijd zijn meest voordelige energiecontract op de factuur zou moeten vermelden. Ik gaf toen het voorbeeld van iemand die een energiecontract had bij een bepaalde leverancier, de V-test doet en merkt dat hij bij dezelfde leverancier eigenlijk ook een ander contract kon hebben afgesloten dat 30 procent goedkoper was. Ook het vermelden van de einddatum, zeer belangrijk bijvoorbeeld bij groepsaankopen, zou moeten gebeuren. Minister, hoe staat u ertegenover? Of hoever staat u er al mee?
Minister Tommelein heeft het woord.
Collega's, de bevoegdheid over deur-aan-deurverkopen ligt bij de federale overheid. Maar u vraagt mijn persoonlijke mening, en dan geef ik meestal mijn persoonlijke mening. Ook ik ben gekant tegen dergelijke bedenkelijke praktijken om klanten te lokken en eigenlijk in de val te lokken met foute informatie. Hier moet krachtig tegen worden opgetreden. Dergelijke praktijken ondermijnen ook de dynamiek op de markt.
De Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) informeert de elektriciteits- en aardgasklanten in Vlaanderen en waarschuwt telkens als er signalen binnenkomen over malafide verkoopspraktijken via het aangewezen kanaal: website, sociale media of een combinatie van beide.
Ik heb via een officiële brief maar ook veelvuldig via mails van mijn kabinet opgeroepen om samen met vicepremier Peeters te werken aan verschillende bepalingen in het consumentenakkoord. Ik vind het een beetje jammer dat we met constructieve voorstellen van Vlaanderen aan de federale overheid geen gehoor vinden en vonden. Eén document dat door iedereen wordt ondertekend, zou een zeer sterk signaal zijn.
Het is niet eenvoudig om een uitspraak te doen over het aantal ‘slapende klanten’ in Vlaanderen, mijnheer Gryffroy. In principe is een slapende klant iemand die nog nooit van leverancier veranderde en dus nog steeds ‘toegewezen’ is aan wat bij de liberalisering de standaardleverancier was. Volgens de informatie die de VREG me heeft bezorgd, telt Vlaanderen weinig van deze slapende contracten, minder dan 10 procent volgens hen. In de Marktmonitor 2016 van de VREG zei 30 procent van de respondenten dat hun keuze voor hun huidige leverancier niet bewust was geweest. Het valt echter te verwachten dat de percentages een overschatting zijn, doordat mensen zich niet meer precies herinneren wanneer en waarom ze overgestapt zijn. Anderzijds zitten onder ‘weet niet’ en ‘andere reden’ mogelijk ook wel automatisch toegewezen klanten verstopt.
Wat de vijfde vraag betreft: dit is al ingeschreven in het federale akkoord ter bescherming van de elektriciteits- en aardgasklanten, onder meer in punt 2.4., vermeldingen op de energiefactuur. Maar zoals u weet, loopt er ook een werkgroep ‘vereenvoudigen van de energiefactuur’. Tot mijn grote ontgoocheling heeft deze werkgroep echter geen ritme van vergaderen, worden vergaderingen geregeld uitgesteld, en helaas heb ik onlangs opnieuw via officieel schrijven vicepremier Peeters opgeroepen om hier samen echt werk van te maken. Want een goed leesbare factuur is een voorwaarde om burgers wegwijs te maken in wat er betaald wordt via de factuur. Nu vindt een kat er haar jongen niet in terug.
Mevrouw Taeldeman, de problematiek draait vooral rond de kwetsbare groep van mensen die door deze deur-aan-deurverkopers worden geviseerd. En inderdaad, er staan maatregelen in het energiearmoedeplan. Maar deze taak om mensen bewust te maken en correct te begeleiden naar een goedkoper energiecontract, is een taak die bij het nieuwe takenpakket van de energiehuizen wordt geschoven. De onderhandelingen over de nieuwe taken zitten in een eindfase, maar over de begeleiding van de kwetsbare groep naar een beter energiecontract is er geen discussie, integendeel. Ik heb op het terrein een aantal mensen aangesproken, onlangs nog in Gent, waar ik de nieuwe gasinstallatie van IVAGO heb geopend. Ik heb vastgesteld dat de energiehuizen hiertoe bereid zijn, en een aantal energiehuizen deze taak reeds opnemen.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U verwijst er ook zelf naar dat het gaat over een problematiek die de meest kwetsbaren in onze maatschappij treft. Het is dan ook onze verantwoordelijkheid en onze taak om die problematiek aan te kaarten en toch te gaan zoeken naar manieren waarop we deze praktijken een halt kunnen toeroepen.
Ik heb in mijn vorige vraag om uitleg en nu opnieuw verwezen naar het feit dat deur-aan-deurverkoop in de Europese wetgeving wordt aanzien als een legale handelspraktijk. Ik denk dat het federale niveau maar ook het Vlaamse niveau zich daar ergens moet bij neerleggen, jammer genoeg.
Minister, ik had u gevraagd of u als Vlaams minister nog andere mogelijkheden ziet om dergelijke praktijken in de toekomst te vermijden. Minister, is er ergens een manier om via de leveranciers te werken? De erkenning van de energieleveranciers is wel een Vlaamse bevoegdheid. Misschien kunnen we op die manier toch nog een weg zoeken om bij de erkenning van de energieleveranciers, wanneer er bepaalde wanpraktijken naar boven komen, een stok achter de deur te hebben.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord.
Op 31 mei is dit item ook in deze commissie besproken, maar toen ging het eerder over wanneer een contract vervalt en een aantal andere zaken. U hebt toen zelf gezegd dat de energieregulator met de V-test en de SERVICECHECK twee belangrijke instrumenten voor de klanten heeft die relevant zijn. Er kan samen met de regulator worden nagegaan of de Europese gedragscode kan worden opgenomen in de SERVICECHECK. Ik heb toen gezegd dat het nuttig zou zijn als u een gedragscode zou kunnen afspreken met de leveranciers en de regulator. Dat is de baseline van de vraag.
De baseline van de vraag is: als u het officieel wilt kunnen opleggen omdat er een KB is, dan zitten we op het federale niveau bij minister Peeters. Maar u kunt vanuit Vlaanderen perfect afspraken maken met de leveranciers. Het is dan wel niet decretaal verankerd, maar je gaat een beetje met de ‘schandpaalmethode’ kunnen werken. Twee belangrijke afspraken waarvan ik vind dat ze moeten worden opgenomen op de factuur, zijn het meest voordelige energiecontract en vooral de einddatum van het contract. Iedere leverancier weet perfect wanneer het contract vervalt, maar heel veel mensen weten het niet en komen zo plots, na het afsluiten van een contract voor een jaar, in een situatie dat ze niet beseffen dat ze het contract niet hebben herzien, waardoor ze in een andere tarifering terechtkomen. Wanneer zien ze pas dat ze meer betalen dan wat ze eerst hadden afgesproken? Twaalf maanden later.
Dat zou men perfect op de facturen kunnen zetten door afspraken te maken. Inderdaad, een KB is federale materie, maar afspraken kunnen we hier perfect maken.
De heer Danen heeft het woord.
Dit is natuurlijk een moeilijke problematiek. Ik heb me er een tijd geleden al in verdiept. Het probleem is niet alleen de deur-aan-deurverkoop, maar ook de televerkoop. Dat is iets van dezelfde orde. Men probeert mensen een contract aan te smeren. Degene die belt maakt zich dan wel bekend, maar vaak zijn het contracten die niet zo interessant zijn. Het zou ons te ver leiden om het hele mechanisme over het verkopen van dure contracten uit de doeken te doen. Ik werd al enkele keren gecontacteerd door mensen die hebben gewerkt als deur-aan-deurverkoper of als televerkoper. Als je hoort hoe die te werk gaan, dat tart alle verbeelding. Alleen maar mensen die per definitie zeggen: ik koop sowieso niets aan de telefoon of aan de deur, zijn natuurlijk beschermd, of ook mensen die goed geïnformeerd zijn. Alle anderen worden het slachtoffer van te dure contracten.
Ik vraag me ook af waarom dat moet. Elke grote energieleverancier heeft zeven of acht verschillende contracten voor huishoudens, dus voor particuliere klanten. Waarom moet dat? Waarom kunnen dat niet één of twee contracten zijn? Op die manier hebben mensen sowieso het goedkoopste contract binnen het pakket van de leverancier. Waarom moet dat allemaal zo ingewikkeld zijn? Ik weet waarom dat moet: omdat men probeert een zo duur mogelijk contract te slijten aan de klant en/of om hem daar zo lang mogelijk bij te laten blijven. Op die manier wordt er heel gemakkelijk geld verdiend. Dat moeten we toch proberen tegen te gaan. Ik ben niet tegen geld verdienen, maar wel tegen gemakkelijk geld verdienen op kosten van de onwetende particulier.
De heer Beenders heeft het woord.
Minister, dit is een discussie die bijna elk jaar terugkomt: het verhaal van de malafide deur-aan-deurverkopers. Telkens opnieuw komen dezelfde bezorgdheden terug. Uw persoonlijke mening is de juiste: zorg dat het verboden wordt. Het is absoluut niet meer van deze tijd om die deur-aan-deurverkopers van gas en elektriciteit voort te laten werken, want die verhalen zullen blijven terugkomen en er zullen nooit regels kunnen worden gemaakt om dat uit te sluiten. Het is een te belangrijk issue om mensen zomaar op straat te laten aanbellen. De complexiteit van die elektriciteitsfactuur speelt in het nadeel van de Vlaming.
Minister, ik hoop dat u snel resultaat boekt met de werkgroep die u met uw collega hebt opgericht om de leesbaarheid van de factuur te vereenvoudigen. Dat is natuurlijk de basis van heel wat problemen.
Bepaalde wetgeving kunt u inderdaad niet van vandaag op morgen veranderen, maar als Vlaams minister zou u een ontradingscampagne kunnen voeren om de mensen te waarschuwen dat wanneer zo iemand aan de deur staat, men daar niet moet naar luisteren of zelfs niet moet opendoen. Misschien moeten we dat doen vanuit Vlaanderen. Dat zou niet zo'n verkeerde zet zijn. Geef gewoon het signaal dat er tal van andere instrumenten zijn waar mensen hun energiefactuur kunnen vergelijken, maar als er een deur-aan-deurverkoper komt, dat ze dan niet luisteren.
We moeten alles doen wat we kunnen om mensen te informeren dat dergelijke verkoopstechnieken niet worden gesteund en dat we die niet tolereren. Misschien kunnen we er op die manier voor zorgen dat het stilaan uitdooft. Brieven schrijven naar elkaar is zeer goed, maar u zult uw communicatieskills opnieuw moeten gebruiken om een massale ontradingscampagne te voeren zodat deur-aan-deurverkoop niet meer kan worden toegepast in Vlaanderen.
Minister Tommelein heeft het woord.
Ik heb heel duidelijk gezegd dat er een krachtig signaal moet komen dat dergelijke praktijken niet kunnen. Ik heb niet gezegd dat het moet worden verboden, mijnheer Beenders. Uw dichterlijke vrijheid speelt u weer parten: ik zeg iets en u vertaalt dat volgens wat u hoort. Ik heb dat niet gezegd.
Uit de verschillende tussenkomsten onthoud ik dat u opnieuw vraagt om nog meer te communiceren en te informeren. Ik begrijp niet waarom jullie mij altijd aanmoedigen om dat nog meer te doen. U hebt wel gelijk: informatie is hier heel belangrijk.
Anderzijds, het is een federale bevoegdheid. Ik heb altijd een beetje koudwatervrees om mij te bemoeien met de bevoegdheid van iemand anders. Ik kan als Vlaams minister toch maar zeggen dat ik wil samenwerken en de zaken samen wil aanpakken. Als de federale overheid een bevoegdheid heeft en daar niets mee doet, is het niet de bedoeling dat ik dat dan maar via andere kanalen en omwegen moet proberen op te lossen. Dat wordt hier gesuggereerd. Ik zal de erkenning voor een energiebedrijf niet intrekken op basis van een malafide verkoper die toevallig voor dat bedrijf werkt. Dat is ook de bedoeling niet. Wat ik wel kan doen – en dat zal ik ook doen –, is in dialoog gaan met de energieleveranciers. Dat is het enige wat ik kan doen. Ik kan daar niet tegen optreden, ik kan wel in dialoog gaan en vragen om bepaalde richtlijnen te volgen om ervoor te zorgen dat die malafide praktijken stoppen.
Er wordt gevraagd om die afspraken te maken met de leveranciers. Ik wil dat doen, ik ben daartoe bereid. Opnieuw komen we dan in het verhaal van: dat kan toch op de factuur staan. Ik heb in mijn antwoord al voorgesteld om die factuur gezamenlijk aan te pakken. Een deel van de zaken die op de factuur moeten staan, zijn federale materie. Een aantal andere zaken zijn Vlaams. Het heeft nu toch geen zin dat ik zeg dat voor Vlaanderen iets in de factuur moet staan. Laat ons dat nu eens samen aanpakken. Het is al een factuur waar een kat haar jongen niet in terugvindt. Laat ons nu eens samenwerken aan vereenvoudiging en transparantie van de factuur. Dat daar een aantal waarschuwingen kunnen inkomen, daar ben ik het mee eens. Als minister van een gewestelijke overheid is het toch belangrijk dat ik aan de federale overheid zeg: we hebben hier een gezamenlijke bevoegdheid, laat ons dat dan ook gezamenlijk aanpakken.
Mijnheer Danen, u weet dat ik een liberaal ben. Ik zal de vrije markt dus niet verstoren. Wat en op welke manier een aantal zaken moeten gebeuren, ik blijf erbij dat het malafide is en dat ertegen moet worden opgetreden, maar op een bepaald moment is het nog altijd de markt zelf die bepaalt hoe en welke contracten worden aangeboden.
Ik vind niet dat de overheid moet zeggen: ‘Een energiebedrijf mag maar één of twee contracten hebben.’ Ik bedoel: men probeert aanbiedingen te doen in functie van. Wij zeggen ook niet hoeveel merken van auto’s autoleveranciers mogen leveren en hoeveel soorten bier er op de markt mogen komen in dit land. Er is vrije markt, ook voor energieleveranciers en hun producten.
We moeten consumenten natuurlijk wapenen tegen misbruiken. Maar af en toe draaien we de zaak om. Het is niet altijd de schuld van de verkopers. De verkopers bieden een product aan. Dat er wel wat mag worden gewerkt aan het bewustzijn van een consument als hij een contract afsluit, daarmee ben ik het absoluut eens.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw bijkomende antwoorden.
Collega’s, we hebben het allemaal gehoord. Over de partijgrenzen heen zijn we het er allemaal over eens dat dergelijke malafide praktijken echt niet meer kunnen. Daarom ben ik tevreden, minister, dat u hier aankondigt dat u bereid bent om de dialoog aan te gaan met de energieleveranciers en dat u ten volle zult gebruikmaken van uw bevoegdheden als Vlaamse minister. Het zal u dan ook niet verwonderen, minister, dat we te gepasten tijde in de commissie zullen polsen hoe de dialoog met de energieleveranciers over dit thema, dat toch wel echt de meest kwetsbaren in onze maatschappij treft, is verlopen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord, maar ik blijf toch wat op mijn honger zitten.
Er is een energiebesluit. Het energiebesluit 6.4.23 geeft in de eerste paragraaf de mogelijkheid om een aantal zaken op te leggen die op de factuur moeten staan, onder andere de grafiek en de gegevens van het verbruik van de laatste drie jaar.
Specifiek in paragraaf 3 staat er ook: “De minister kan voorwaarden vastleggen voor de vorm waarin de gegevens, vermeld in paragrafen 1 en 2, worden verstrekt.” Met andere woorden, die heeft een bevoegdheid om een aantal zaken te doen. U zegt: ‘Ik kan niet alles doen, omdat een aantal zaken federaal zijn.’ Dat is juist. Maar we gaan toch niet altijd wachten op dat federale vraagstuk? Want u merkt dat u vastloopt in het Overlegcomité, als het gaat over de federale energiebijdrage. Want u ziet ook dat het Overlegcomité vastloopt op het feit dat er een energiefonds zou komen voor de omschakeling van laag- naar hoogcalorisch gas.
Minister, ik zou zeggen: neem uw bevoegdheden hier dan zo ruim mogelijk. Doe wat wij kunnen op Vlaams niveau: zorg ervoor dat de einddatum op de factuur staat, zorg ervoor dat het meest voordelige energiecontract bij de huidige leverancier op de factuur staat. Dan hebben we die stappen toch al vooruit gezet en moeten we niet altijd wachten op het federale niveau.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.