Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over de weigering van de Kempense financieringsintercommunale IKA om mee te stappen in de geplande fusiebeweging
Vraag om uitleg over de oprichting van een gemeentelijke holding voor groene energie
Verslag
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, begin mei 2017 werd uw visienota over de toekomst van de energie-intercommunales goedgekeurd. Onder meer zou het takenpakket worden herbekeken en het aantal mandaten en vergoedingen worden teruggeschroefd. Er zouden ook nieuwe investeringsmechanismen – zoals beursgang en burgerparticipatie – komen. En er zou één ‘Vlaamse gemeentelijke hernieuwbare-energieholding’ komen in plaats van de huidige financieringsintercommunales. Dat betekent dus een grondige hervorming van de energie-intercommunales met als uiteindelijke doel een lagere energiefactuur voor de burger.
Nu blijkt dat de raad van bestuur van de Kempense financieringsintercommunale ‘Investeringsintercommunale voor de Gemeenten van de Kempen en het Antwerpse’ (IKA) zich uitspreekt tegen het plan om te fuseren tot Zefier, actief in groene stroom. Het argument om tegen te stemmen was dat de participatie in groene energie met de gemeentelijke holding ‘een ver-van-ons-bedshow’ is. Het is opmerkelijk dat in de financieringsintercommunale ook een aantal politieke vertegenwoordigers uit de meerderheidspartijen zetelen die dus tegen uw visienota ingaan.
Minister, wat is uw reactie op dit dossier? Hoe staat dit dossier in verhouding tot de visienota? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitrol van uw visienota wat betreft de intercommunales?
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, de heer Sintobin heeft al een en ander gezegd. Ik ga niet helemaal in herhaling vallen, maar het onderwerp van de vraag is het feit dat de raad van bestuur van de financieringsintercommunale IKA met 24 op 39 aanwezigen tegen de toetreding van de intercommunale in Zefier heeft gestemd. De uitleg was dat het allemaal van hogerhand bedisseld was, dat ze de documenten te laat hadden gekregen enzovoort. Ik vind het een beetje een vreemde uitleg van een intercommunale waarvan 45 van de 56 bestuursmandaten worden bezet door meerderheidspartijen. Minister, zij kunnen toch onmogelijk uw communicatie hebben gemist. Op 5 mei hebt u gecommuniceerd over uw visienota en hebt u gezegd dat u die fusiebeweging zou inzetten.
Mijn fractie is er een grote voorstander van, zoals u weet. We hebben er vorige legislatuur ook stappen in gezet met de schrapping van 793 mandaten bij Eandis en Infrax. Wij zijn er voorstander van om daar verder in te gaan en om die wirwar aan structuren, mandaten en vergoedingen in de energiesector te verminderen. Het is een goede zaak dat ook de regering in die richting stapt. Het is daarom des te vreemder dat een grote intercommunale waarin de regeringspartijen een overwicht hebben, zich daartegen verzet.
Minister, waarom hebben de vertegenwoordigers van hoofdzakelijk regeringspartijen tegen de fusie gestemd?
Op welke manier hebt u uw overtuigingskracht aangewend om de betrokken lokale besturen die aandeelhouder zijn van de intercommunale, mee te krijgen in het fusieverhaal?
Wat betekent de weigering van IKA voor de toekomst van het fusieverhaal van Zefier? Eind december komt er een algemene vergadering waar men zich opnieuw zal uitspreken over al dan niet toetreden. Wat is de stand van zaken?
Welke stappen zult u zetten om verder te snoeien in structuren, mandaten en vergoedingen in de energiedistributiesector in Vlaanderen?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, de aanleiding voor mijn vraag is uiteraard gelijkaardig als die van mijn collega's. We hebben de visienota van de Vlaamse Regering gehad over hoe een en ander in de toekomst zou moeten worden gestructureerd waarbij de financieringsintercommunales hun taken verdeeld zagen worden over andere entiteiten. Wat betreft de investeringen in hernieuwbare energie, schoof de Vlaamse Regering de optie naar voren om te komen tot één gemeenschappelijke holdingstructuur waarbij met een cvba de participaties in hernieuwbare-energieprojecten in heel Vlaanderen, die werden genomen vanuit de lokale besturen, zouden worden gebundeld. Er zijn een aantal schaalvoordelen te bedenken bij zo'n constructie. Wat onze partij betreft, leek de idee valabel te zijn.
Bovendien hebt u aangekondigd dat u met dit vehikel naar de beurs zou gaan om ook op die manier burgerparticipatie mogelijk te maken. Daar kunt u ongetwijfeld straks nog wat toelichting bij geven.
We hebben intussen begrepen dat de uitvoering van die visienota niet zo evident is voor alle betrokken lokale besturen, met inderdaad IKA in de Kempen als voornaamste ‘struikelblok’ misschien in het vormgeven van die nieuwe gemeentelijke holding, met een negatieve uitslag van de geheime stemming die in de schoot van de intercommunale is gehouden.
Het is misschien niet onverstandig om even na te gaan hoe dat komt, vanwaar die negatieve houding komt en hoe we die kunnen ombuigen. De lokale besturen hebben in de afgelopen jaren een bijzonder belangrijke positie ingenomen in de uitbouw van het energiesysteem, zowel op het hoogspanningsnet – Elia, Fluxys –, maar ook in de lokale distributie hebben de gemeentebesturen ervoor gezorgd dat we nog iets te zeggen hebben in het energiebeleid in ons land met belangrijke strategische posities. Ook in de ontwikkeling van hernieuwbare energie hebben heel veel lokale besturen belangrijke stappen gezet om ervoor te zorgen dat er meer zonne-energie, windenergie enzovoort komt, doelstellingen die we allemaal delen.
Die lokale besturen zijn dus bijzonder belangrijke partners in de uitvoering van ons energiebeleid. Dat is niet onbelangrijk. Minister, op welke manier hebt u de dialoog gevoerd met de lokale besturen? Op welke manier hebt u de actoren in de financieringsintercommunales, de distributienetbeheerders en de gemeentebesturen betrokken? Hebt u overleg gehad om een draagvlak te vinden voor de fusieplannen? Wanneer zijn die gesprekken gevoerd? Wat was de uitkomst?
Met betrekking tot de oprichting van de holding zelf, wat is de impact van de eerste negatieve beslissing vanuit IKA op de plannen van de Vlaamse Regering om tot zo'n gemeentelijke holding te komen? Die heeft ondertussen de naam Zefier gekregen. Kunt u een toelichting geven bij de strategie en de doelstellingen van Zefier? Op welke manier kan Zefier het best bijdragen aan de ontwikkeling van hernieuwbare energie in Vlaanderen?
Minister Tommelein heeft het woord.
Als we het energiebeleid in Vlaanderen en België – maar vooral in Vlaanderen – willen realiseren, dan zal het met de lokale besturen zijn of het zal niet zijn. U vraagt of ik met de gemeenten heb gesproken. In het voorbije jaar heb ik alle provincies bezocht en alle burgemeesters of vertegenwoordigers van gemeenten uitgenodigd op de verschillende vergaderingen die ik in al die provincies heb gehouden. Inspanningen doen om op het terrein te gaan, dat is dus niet het probleem. Ik ben ook al verschillende keren op bijeenkomsten geweest van de VVSG waar ik met heel veel gemeentebestuurders contact heb gehad. Ook daar heb ik gezegd dat het met de gemeenten zal zijn of niet zal zijn.
Een onderdeel van de visienota is inderdaad gewijd aan de fusie van een aantal financieringsintercommunales, die van de zogenaamde gemengde sector, en het mag duidelijk zijn dat de Vlaamse Regering heeft beslist dat de fusieoperatie van onderuit moet komen. Ik ben als minister niet bevoegd voor de distributienetbeheerders, dat weet u.
De operatie en organisatie daarvan was in handen van de overkoepelende organisatie Intermixt, die zich onder andere juridisch laat begeleiden door een advocatenkantoor. Ik verneem hier dat er groot protest was. Bij mijn weten is dit de enige financieringsintercommunale die iets heeft laten horen. In de rest van de financieringsintercommunales is er zonder enig probleem over gestemd.
Als we het hebben over het dossier zelf, ik vermoed dat de vragen dateren van de eerste agendering van de raad van bestuur. Men vraagt mij ook hoe dat komt en wat de argumentatie was. Eerst en vooral, ik was daar niet bij. Ten tweede, de stemming was geheim. Ik kan dus niet eens weten wie voor of tegen heeft gestemd. Ik kan daar geen uitleg over geven, ik was daar niet bij en ik heb die operatie niet geleid.
Ondertussen weet ik wel dat het dossier opnieuw werd geagendeerd en dat er geen enkele tegenstem meer werd geacteerd. Het dossier is ondertussen doorgestuurd naar de respectieve gemeenten. Dat is de stand van zaken. Ik begrijp dat men zegt dat het eerst anders was.
Collega's, ik steek het niet onder stoelen of banken, Zefier is voor mij een belangrijke tool. Het doel van Zefier is zoveel mogelijk de beschikbare financiële middelen te investeren in hernieuwbare energieprojecten, meer bepaald in projecten die in Vlaanderen zullen worden gebouwd en die dus ook meetellen voor onze doelstellingen.
Er zijn een aantal financieringsintercommunales waarvan ik weet dat ze interesse hebben voor investeringen in hernieuwbare energie in buitenlandse projecten. Ik maak heel duidelijk dat ik graag zou hebben dat de investeringen in groene economie hier gebeuren. Dat betekent jobs, dat betekent een meerwaarde. Het kan zijn dat men zegt dat we een hoger rendement kunnen halen over de grenzen heen, maar er is toch heel wat aandacht voor dergelijke projecten en er zijn heel wat mogelijkheden. Binnen deze projecten staat er ook dat er aandacht moet worden besteed aan de participatie voor de burgers, zodat het draagvlak voor hernieuwbare energie wordt vergroot.
Mijnheer Vandenbroucke, u verwijst naar de wijzigingen in de structuren. Heel wat onderliggende structuren worden momenteel afgeschaft en omgevormd om ze performanter te maken. Dat wordt deels opgenomen in het gedeelte decreet Lokaal Bestuur van minister Homans, deels in het Energiedecreet waarvoor ik verantwoordelijk ben. Ik denk bijvoorbeeld aan de beperking van de raden van bestuur in de intercommunales en ook aan de afschaffing van de regionale bestuurscomités.
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, ik ga met u akkoord dat het energiebeleid dat u uitstippelt, moet worden gevoerd met gemeenten en provincies. Verder in de agenda krijgen we een aantal vragen die bewijzen dat bijvoorbeeld provincies, maar ook gemeenten nog niet echt mee zijn in uw verhaal, ondanks uw ronde van Vlaanderen.
U bent inderdaad Vlaanderen rondgetrokken met uw beleid en uw visie, maar blijkbaar zijn er toch nog een aantal conservatieve krachten op het terrein. Het fusiebeleid moet inderdaad van onderuit komen. Ik ga met u akkoord dat dit de enige financieringsintercommunale is die heeft tegengestemd. Ondertussen is er al een evolutie gebeurd in het dossier. Ik ondersteun ook dat de investeringen in groene energie in Vlaanderen en in België moeten gebeuren, en niet in het buitenland.
Maar ik vind vooral dat we – en dat is onze plicht ten aanzien van de bevolking, van de burger – gelet op de commotie die er geweest is rond de intercommunales, rond mandaten en vergoedingen, dringend werk moeten maken van het terugschroeven van mandaten en vergoedingen. We moeten die intercommunales zo veel mogelijk opklaren.
Ik vind het bijzonder eigenaardig dat een aantal gemeenten en zelfs een aantal provincies blijkbaar toch nog ingaan tegen uw visie en maatregelen nemen die tegengesteld zijn aan wat u voorstelt.
U zegt dat u in contact bent met gemeenten en provincies. Maar, minister, misschien moet u dat overleg intensifiëren?
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het moet mij van het hart dat ik toch wel een verschil zie in wat u op 5 mei hebt gezegd: ‘We hebben beslist dat we gaan snoeien in de structuren, de mandaten en de vergoedingen. We zullen de financieringsintercommunales laten opgaan in een holding.’ Prima. ‘En we zullen ervoor zorgen dat daardoor de kost van energiedistributie en dergelijke zal zakken, waardoor dat ook een positieve impact zal hebben op de factuur van de Vlaming.’ En anderzijds zegt u hier: ‘Het moet allemaal van onderuit komen. De gemeenten hebben autonomie. Ik kan niet anders doen dan informeren.’ Ik vind dat uw communicatie op 5 mei toch een andere verwachting heeft gewekt dan de realiteit op het terrein. En de realiteit op het terrein is – niettegenstaande die stemming geheim was – in een intercommunale waar de Vlaamse meerderheidspartijen 45 op 56 bestuursmandaten bekleden, heel simpel. Om een of andere reden vond men in de Kempen in de eigen afdelingen van de regeringspartijen geen draagvlak voor de mooi aangekondigde plannen van 5 mei.
Minister, laat ons hopen dat de algemeen vergadering in december wel instemt met de toetreding tot Zefier. Want wat niet klopt, is dat men bij de tweede vergadering van de raad van bestuur unaniem heeft gestemd om die toetreding goed te keuren. Wat men daar heeft goedgekeurd, is een voorstel van de sp.a-schepen uit Turnhout, een voorstel dat hij had gedaan op die eerste vergadering van de raad van bestuur, om op zijn minst de algemene vergadering de kans te geven zich daarover uit te spreken in plaats van als raad van bestuur het verhaal van tafel te vegen.
Minister, ik heb een bijkomende vraag. Ik heb u al horen erkennen dat het belangrijk is dat die operatie van Zefier doorgaat en dat het belangrijk is dat iedereen mee aan boord gaat. Ik heb u horen zeggen dat u heel veel contacten onderhoudt op het terrein met burgemeesters en provincies. In december is er een algemene vergadering gepland van de aandeelhouders van IKA. Zult u met het oog daarop nog concrete stappen zetten om hen ertoe aan te zetten te informeren, te overtuigen om die toetreding alsnog goed te keuren? Of hebt u dat al gedaan en kunt u vandaag al zeggen dat u er eigenlijk al goede hoop op hebt dat ook IKA mee aan boord zal stappen van Zefier?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik blijf wat op mijn honger zitten bij een aantal vragen, maar ik kom daar straks op terug.
Collega’s, het wordt een klein beetje onderschat op welke manier lokale besturen bezig zijn met energiebeleid. We hebben bijna in alle lokale besturen burgemeestersconvenanten ondertekend of andere actieplannen opgesteld om de ontwikkeling van onder andere hernieuwbare energie te ondersteunen. Die intercommunales zijn een van de instrumenten van de lokale besturen om zulke projecten op te zetten.
Er zijn misschien bezorgdheden in de Kempen, minister, maar er waren ook bezorgdheden in veel andere streken en gemeenten in Vlaanderen. En die bezorgdheid, collega’s, gaat niet over het eigen postje of over het mandaatje. Die bezorgdheid gaat erover hoe je er het best voor zorgt dat de ontwikkeling van hernieuwbare energie in je eigen streek draagvlak krijgt en ook versnelling. Dat is wat ik hoor bij lokale besturen. En men is inderdaad bezorgd dat een vehikel dat af en toe ergens in Brussel vergadert minder goed een inschatting zal kunnen maken over wat het potentieel is van hernieuwbare energieproject en in een bepaalde regio, een bepaalde stad of een bepaalde gemeente en over hoe dat vehikel dat in Brussel werkt ervoor kan zorgen dat er een draagvlak is voor die projecten.
Ik begrijp die bezorgdheid. Maar dat neemt niet weg dat wij de ontwikkeling van Zefier ondersteunen. We hebben zelf heel veel gesprekken gevoerd met onze burgemeesters en schepenen. Zoals u weet, zijn dat er redelijk wat vanuit onze partij. Na 2018 zullen het er nog meer zijn. (Gelach)
Maar daarover zullen we het later nog hebben.
Ik hoop ook, minister, dat u uw dialoog met alle lokale besturen ook op die manier serieus neemt. U hebt inderdaad een ronde georganiseerd per provincie, een aantal uren per provincie besteed om het gesprek aan te gaan. Maar dat zou een permanente oefening moeten zijn om de dialoog met de lokale besturen aan te gaan en samen naar oplossingen te zoeken.
Ik kom bij Zefier zelf. U zegt dat dat een belangrijke tool is voor uw beleid. Maar ik had u gevraagd om wat toelichting te geven bij uw strategie en doelstellingen, ook bij de beursgang die u hebt aangekondigd, maar daarover hebt u nog niets verteld. Is het bijvoorbeeld de bedoeling dat we vanuit de Vlaamse Regering ook financieel participeren? Welke productievolumes wenst u te halen? Welke projecten wilt u realiseren? Wat is de beoogde omzet van het nieuwe vehikel? Ik had daar graag toch iets meer toelichting bij gehad. We zijn ondertussen toch al een aantal maanden na de publicatie van de nota van de Vlaamse Regering. Ik ga ervan uit dat daar hard aan is voortgewerkt.
De heer Dochy heeft het woord.
Minister, u staat voor een bijzondere uitdaging in het kader van de hervorming van wat ik zou noemen ‘het mandatencircus’. Uiteindelijk zal hier en daar waarschijnlijk nogal wat weerstand daarover worden ervaren. Ik denk dat ik hier de tolk kan zijn van vele collega-burgemeesters en -schepenen in steden, maar vooral ook in de kleine gemeenten. De bekommernis gaat over het feit dat met dat kapitaal van de gemeenten, dat momenteel geparkeerd is in een bepaalde structuur, in de toekomst ook iets nuttigs gebeurt.
En het belangrijkste is dat de gemeente, eigenaar van het kapitaal, ook kan meebeslissen over wat daarmee gebeurt. Voor u zal het een bijzondere uitdaging zijn om de gemeentelijke bestuurders te overtuigen. De structuren die u opricht, zijn lichter dan voordien en hebben misschien minder betaalde mandaten, maar daar gaat het niet over. Het gaat over het feit dat het kapitaal van die gemeenten geparkeerd wordt in een nieuwe structuur. De bekommernis van de gemeentelijke bestuurders is dat zij nog kunnen meespreken over wat daarmee gebeurt. Dat gaat dan over nieuwe organisaties, nieuwe structuren met bevoegdheidsverschuivingen, raden van bestuur, regionale overlegcomités en dergelijke meer. De grote bekommernis – u mag dat niet onderschatten – en ook de verantwoordelijkheid van de gemeentelijke bestuurders is dat die middelen goed worden beheerd. Het is toch niet onlogisch, wanneer je als organisatie, als juridische entiteit, als lokale overheid middelen parkeert in iets, je daar ook nog mee over kunt beslissen. Die ervaring is er vandaag minder. Men ziet alles wegglijden en men vreest uiteindelijk de impact erop te verliezen. Minister, het zal voor u een bijzondere uitdaging zijn om te zorgen dat die mensen ook nog weten dat ze iets te zeggen hebben over wat hun toebehoort.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Collega Vandenbroucke, u weet dat het verhaal van Zefier, waarvan we hopen dat later ook de zuivere intercommunales kunnen toetreden, dus het Infraxgebied met zijn financieringsintercommunales, een oefening was die al langer leefde dan die dag van 5 mei. Als je iets van onderuit wilt doen, dan vraagt de onderbuik van de samenleving op een bepaald ogenblik om een kader te hebben. Over dat kader werd beslist op 5 mei. Dan moet dat kader teruggaan naar de onderbuik, want het zijn zij die de ‘assets’ beheren. Zoals collega Dochy zegt, zijn zij het die het kapitaal hebben en het kapitaal beheren. Dan kun je onderweg wat rimpels hebben, niet zozeer over mandaten maar eerder over hoe men verankerd kan worden enzovoort, met alle partijen. U haalt één voorbeeld aan. U maakt er een spelletje van meerderheid tegen oppositie van, maar ik kan evengoed een voorbeeld aanhalen waar het omgekeerd is. Ik wil toch aandacht geven aan het feit dat de regering over een kader heeft beslist dat van onderuit moet worden ingevuld. Dat kader was nodig omdat er van onderuit al een vraag was.
De heer Damen heeft het woord.
Ten tijde van de heisa rond de intercommunales een aantal maanden geleden, ben ik heel wat mensen tegengekomen die in dergelijke intercommunales zaten. Als ik met hen sprak over het komen tot een zuinigere, efficiëntere werking van de intercommunales, dus over de structuren die minister Tommelein naar voren schoof, – niet dat ik uw beleid per se verdedig, minister – en als ik dan een ballonnetje daarover opliet, kreeg ik vaak te horen dat de Vlaamse Regering of de minister hun niets te zeggen heeft en dat ze hun eigen boontjes wel zullen doppen en zelf wel beslissen wat ze doen. Ik begrijp dat. Het is een beetje een machtsspel tussen de plaatselijke baronieën en de Vlaamse Regering. Ik kan daar voor een stuk wel inkomen.
Wel heb ik de indruk dat men heeft geprobeerd om die Zefierstructuur, waar ik op zich achter sta, voor een stuk door de strot van een aantal intercommunales te duwen. U weet beter dan ikzelf dat wanneer je probeert mensen iets op te dringen, ze zich vooral gaan verzetten. Ik vraag me af op welke manier u hebt geprobeerd om voor een draagvlak te zorgen zodat mensen dit als een normaal gegeven zien. Want als je dat objectief, van bovenaf bekijkt, kun je moeilijk tegen dit soort hervormingen zijn. Maar als je dat van onderuit bekijkt, en louter vanuit je eigen belang of je eigen gemeente, dan begrijp ik wel dat er weerstand komt. Minister, wat hebt u gedaan om te zorgen voor een draagvlak voor dergelijke projecten? Want dit is één stap en er gaan er nog heel wat volgen, begrijp ik.
Dat de doelstelling enkel kan worden bereikt via de ondersteuning van steden en gemeenten, is al vele keren uitgesproken. Heel veel steden en gemeenten zijn daarvan overtuigd. Ik ben echt overtuigd dat er geen conservatieve krachten leven en dat de gemeenten die in deze discussie hun stem hebben laten horen, mee zijn, zeker wanneer er wordt gesproken over IKA en over de Kempense gemeenten. Ik ben daar onderdeel van en ervaar dat van binnenuit. Ik denk dat de minister ervan kan getuigen dat het gemeenten zijn die ongelooflijke inspanningen doen om op het vlak van energie en groene energie vooruitgang te boeken, echt ongelooflijk veel inspanningen. Dat is net de kracht van IKA. Het probleem is net dat wij een heel krachtig instrument zien en dat er dan uiteraard een bezorgdheid is op welke manier wij de krachten van dat instrument overeind kunnen houden als we onderdeel worden van een grote organisatie.
Wil dat zeggen dat wij conservatief tegen de vermindering van mandaten zijn? Tegen schaalvergroting? Neen, integendeel, maar het vraagstuk is op welke manier we ervoor zorgen dat 1 plus 1, 3 wordt en niet 1 blijft en dat je niet achteruit gaat en heel wat van je krachten moet afgeven. Dat is heel duidelijk de vraag. In dezen hebben de stille Kempen eens hun stem laten horen door te zeggen: ‘Mensen, denk na als je effectief naar schaalvergroting gaat.’ Het is een tendens waar voordelen in zitten, daar zijn we allemaal van overtuigd. Maar er zijn ook risico's aan verbonden. In dit geval wat betreft het evenwicht en de krachten, is gevraagd om zekerheden in het kader in te bouwen zodat het echt een vooruitgang kan betekenen. Het is niet alleen een overtuiging maar, omgekeerd, moet de overheid zelf in deze oefening, en trouwens in alle oefeningen die wij op dat vlak gaan maken, nadenken op welke manier we die stem van de gemeenten, kleinere en grotere, kunnen horen. Hoe kunnen we verzekeren dat die krachten in een grotere ‘boîte’ behouden kunnen worden? Minister, wilt u er zeker mee over waken als u een kader voor schaalvergroting uittekent, op welke manier de stem van de verschillende structuren die worden ingekanteld maximaal gegarandeerd blijft en het effectief een vooruitgang betekent voor iedereen en niet enkel voor zijn die vandaag reeds de grootste stem hebben?
Minister Tommelein heeft het woord.
Voorzitter, ik heb goed geluisterd naar al deze bekommernissen. Ik zal beginnen met de vraag van de heer Sintobin op welke manier ik verder ga intensifiëren. Mijnheer Sintobin, ik kan u verzekeren dat er geen week voorbijgaat zonder dat ik een persoonlijk contact heb met een of andere burgemeester of schepen te lande, en ook met de provinciegouverneurs en met de gedeputeerden is er regelmatig contact. Ik kan de leden echt verzekeren dat ik geen persoon ben die, vooraleer hij belt naar een gedeputeerde of een gouverneur of een burgemeester, eerst eens nacheckt over welke partij dat gaat. Voor mij is dit geen partijpolitiek gebeuren. Dit is iets wat móét gebeuren, in het algemeen belang. Morgen heb ik bijvoorbeeld een vergadering met de gedeputeerde van West-Vlaanderen over de windmolens. De heer Naeyaert heeft gevraagd me te zien en ik ga daar met mijn mensen naartoe, op het terrein.
Mijnheer Vandenbroucke, ik ben ook een lokaal bestuurder. Zoals u weet, ben ik titelvoerend eerste schepen in de stad waar uw partijgenoot nu nog altijd burgemeester is, en ik denk dat lokale autonomie heel belangrijk is. In alle discussies die worden gevoerd, gaat het telkens net over die lokale autonomie. Ik vind niet dat men moet doen alsof Zefier een Vlaams staatsbedrijf wordt, want dat is niet zo. De aandeelhouders van Zefier zijn de gemeenten. Mijnheer Bothuyne, het is juist dat wij hebben gezegd dat we eerst de zaak gaan opstarten. Dat is vandaag trouwens een cvba. Het is echter mijn ambitie om ervoor te zorgen dat de burger zo veel mogelijk kan participeren. We hebben ook gezegd dat, als dit eenmaal is opgestart en het is een succes – en ik ben ervan overtuigd dat het een succes zal worden –, we ook een beursgang kunnen hebben, zodat ook burgers rechtstreeks mee in die maatschappij zijn, voor een gedeelte. Ik denk niet dat de gemeenten bang moeten zijn voor zoiets, want zij blijven nog altijd aandeelhouder. Dat kan in de financieringsintercommunale zijn, waar ze op dit moment lokaal heel sterk bezig kunnen zijn. Dat is trouwens ook het geval voor de Kempen. Ik geef dat eerlijk toe. De intercommunale waarover we het nu hebben, is immers goed voor een derde van de activiteit. Het is ook overduidelijk dat de constructie zo is opgezet dat het niet verplicht is voor alle financieringsintercommunales om mee te doen. Het zou echter wel een zeer goede zaak zijn voor de hernieuwbare energie en voor de doelstellingen die we moeten bereiken, dat iedereen, en zeker die financieringsintercommunale, daar zijn schouders onder zou zetten.
Mijnheer Vandenbroucke, u vraagt me om nog meer te communiceren. Ik weet het, maar dan zeggen de collega’s van de meerderheid … (Opmerkingen van Matthias Diependaele. Gelach)
Er is hier af en toe ook wel een dubbel gevoel. Het verhaal is altijd dat ik communiceer en dat ik daar goed in ben, en dan komt men me zeggen dat ik meer moet communiceren. Ik denk dat we daar een goed evenwicht in moeten zoeken. Ik geef toe dat mijn communicatie voluntaristisch is, dat ik de bedrijven en de gemeenten en de burgers probeer te motiveren en te stimuleren. Waar ik echter wel voor pas, is me rechtstreeks te gaan bemoeien op het terrein, in de distributienetbeheerders of in intercommunales, waar ik niks te vertellen heb. Of dat nu een sp.a-schepen van Turnhout is geweest … Mijnheer Vandenbroucke, dat is het eerste dat ik daarvan hoor. Ik ben er niet mee bezig welke schepen van welke kleur welk voorstel heeft gedaan in een intercommunale. Belangrijk voor mij is dat we allemaal in dezelfde richting gaan.
Mijnheer Bothuyne, ik onderschat niks, maar wat ik wel weet, is dat er nog veel meer inspanningen zijn, dat de doelstellingen die we moeten halen voor hernieuwbare energie in Vlaanderen tegen 2020, ongelooflijk ambitieus zijn en dat de gemeenten daar een belangrijke rol in spelen. Ik steek niet onder stoelen of banken dat er een aantal gemeenten zijn die heel goed bezig zijn. Mijnheer Dochy, een mooi voorbeeld van partijpolitiekoverstijgend denken is Kuurne. Ik haal dat altijd aan als hét voorbeeld vandaag van inspanningen die worden geleverd. Wat het bestuur betreft, daar zit Open Vld vandaag zelfs niet eens in de meerderheid. (Gelach)
Dit gaat over schepenen van andere politieke formaties die een zeer goed beleid aan het voeren zijn, en ik neem die dan ook graag als voorbeeld. Of die nu van de N-VA of van sp.a of van CD&V of van Groen zijn, dat doet er niet toe voor mij. Mijnheer Bothuyne, ik denk dat we wel moeten beseffen dat er in een aantal gemeenten nog altijd niks gebeurt. Er zijn gemeenten die er nog altijd in slagen om nog geen enkele oefening te hebben gemaakt, bijvoorbeeld als het gaat over de vraag op welke overheidsgebouwen van die stad of gemeente ze zonnepanelen zouden kunnen plaatsen. Er zijn nog altijd gemeenten in Vlaanderen die daar niet mee bezig zijn, en dat vind ik bijzonder jammer. Er zijn gemeenten die daar zeer goed mee bezig zijn, maar er zijn er die daar niet mee bezig zijn. Het is dus mijn taak als minister van Energie om iedereen te motiveren en te stimuleren, en ik denk dat ik dat op dit moment wel aan het doen ben.
Mijnheer Dochy, ik begrijp uw bekommernis, maar ik ga het nog eens herhalen: in heel dit verhaal zijn de gemeenten momenteel de enige aandeelhouders. Het zijn dus de gemeenten die de beslissing nemen. Ik respecteer de lokale autonomie. Ik ben het er natuurlijk mee eens dat ze opgaan in een groter geheel om efficiënter te kunnen werken en om daadwerkelijk betere resultaten te bereiken, maar hoe ze dat doen … Dat is niet de regering. Het is Intermixt, de organisatie van de diverse intercommunales, die daarmee bezig is en dat organiseert. Als men dan garanties wil voor de gemeenten dat er goed wordt gecontroleerd wat er met dat geld gebeurt en welke resultaten dat heeft, dan zal dat niet aan de minister van Energie liggen. Dat zal intern in die organisatie moeten worden georganiseerd. Mijnheer Gryffroy, ik denk dus dat het juist is dat wij een kader schetsen en dan vragen aan die gemeenten dat ze zouden samenwerken om betere resultaten te bereiken, en er ook voor zorgen dat de burgers worden betrokken bij het geheel.
Mijnheer Danen, een draagvlak zoeken is zeer goed, maar ik ben fysiek – psychisch misschien wel – niet in staat om driehonderd gemeenten allemaal individueel te gaan bezoeken en overal een persoonlijk gesprek te voeren met de bestuurders om hen te vragen die dingen te doen. Er zijn immers ook nog andere prioriteiten, dus hier en daar moet ik wel eens een aantal mensen samen nemen om ervoor te zorgen dat er resultaten zijn.
Voorzitter, in de Kempen doen jullie het goed. Ik ben deze week nog in de Kempen geweest om er de geothermie een duwtje te geven. Er waren daar nog andere collega’s. Ik heb daar onder meer de heer Gryffroy gezien. Het is belangrijk dat men ook in de Kempen beseft dat hernieuwbare energie heel belangrijk is en dat daarin moet worden geïnvesteerd.
Ik hoor langs alle kanten cijfers over miljarden die zouden moeten worden geïnvesteerd in hernieuwbare energie. Ik ben ervan overtuigd dat dat niet alleen van de overheid kan komen. Wij moeten de burgers en de bedrijven mee betrekken in dit verhaal. Dit vehikel, Zefier, biedt daar een unieke opportuniteit toe. Ik weet dat af en toe mensen moeten worden overtuigd. Ik zal dat proberen te blijven doen.
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, ik stel voor dat we de enkele maanden geleden aangekondigde pax energetica van de heer Vandenbroucke toch eens op papier zetten. Ik heb de indruk dat dat dode letter blijft.
Minister, ik vind dat u genoeg communiceert. U mag zich wat meer focussen op Oostende.
Wat mij bijzonder verbaast, zijn de betogen van de collega’s van de meerderheid, en in het bijzonder van de drie collega’s van CD&V. De visienota over de intercommunales is een visienota van de Vlaamse Regering. De grootste zorgen en de grootste kritiek, als je tussen de regels luistert en ziet, komen van de heren Dochy en Bothuyne en van u, voorzitter. Dat verbaast mij omdat u in dialoog treedt met lokale besturen. Mijnheer Vandenbroucke, ik ben het niet met u eens dat het van bovenaf moet komen en niet vanuit de gemeenten. Ik vind juist van wel. Maar, minister, blijkbaar heerst er op het terrein, en zeker bij een aantal burgemeesters en schepenen, ongenoegen. Er zijn daar bekommernissen die nog altijd niet helemaal weerlegd zijn. Dat verbaast mij toch wel een beetje. Vandaar mijn oproep om de dialoog en het overleg voort te zetten. Ik ben het met u eens dat u niet in elke gemeente kunt gaan overleggen, maar ik veronderstel dat u toch wel medewerkers hebt. Maar blijkbaar is er toch wel wat werk bij lokale bestuurders, en vooral bij lokale bestuurders van de meerderheid. Ofwel heb ik dat misschien verkeerd begrepen.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw mooie slotwoorden.
Beste collega’s van de meerderheid, of toch een aantal collega’s van de meerderheid, ik ontwaar toch wel een grote kloof tussen wat er voor het zomerreces werd gezegd tijdens het debat in de plenaire vergadering over het probleem van de intercommunales, en wat hier vandaag wordt gezegd. Voorzitter, ik hoor u een verhaal afsteken over die arme, kleine, Kempische gemeentekes die toch zo hard hun best hebben gedaan en zo bekommerd zijn om het feit dat ze hun aandeel niet mogen verliezen, en dergelijke meer, en die niet méér dan bekommerd zijn en daarom toch wel wat problemen hebben met het plan dat de Vlaamse Regering op tafel legt. Ik vind dat, in alle eerlijkheid, toch een beetje cynisch. De idee van intercommunale samenwerking is een mooi idee. Ik zal niet ontkennen dat het al mooie resultaten heeft opgeleverd, ook in de Kempen. Maar ik dacht dat we het erover eens waren dat het oerwoud aan structuren en mandaten dat werd gecreëerd door de aandeelhouders van de intercommunales zijn doel is voorbijgeschoten. We moeten daarin snoeien, we moeten daarin meer transparantie brengen.
Zefier is een manier om ervoor te zorgen dat gemeenten hun verantwoordelijkheid kunnen blijven opnemen, en dat er blijvend kan worden geïnvesteerd in hernieuwbare energie, zonder de talrijke structuren en mandaten die er vandaag aan vasthangen. Als het aan de raad van bestuur van IKA had gelegen, waar de overgrote meerderheid van de bestuurders wordt geleverd door de Vlaamse regeringspartijen, dan was Zefier daar van tafel geveegd. Ik ben blij dat de algemene vergadering zich daar opnieuw over heeft kunnen uitspreken. Ik reken erop dat daar inderdaad, liefst unaniem, wordt goedgekeurd dat ook IKA zal deelnemen aan Zefier.
Ik zou toch graag hebben, in het licht van de maandenlange debatten die we in het Vlaams Parlement hebben gevoerd, in het licht van beslissingen van de Vlaamse Regering, en in het licht van het decreet Lokaal Bestuur dat er binnenkort komt en dat ook de bedoeling heeft om daar korte metten mee te maken en daar meer transparantie in aan te brengen, dat als we hier voor de zomer over de partijgrenzen heen afspreken om een bepaalde lijn te volgen, die na de zomer ook wordt gevolgd. Er hoeft geen grote kloof te zijn tussen leden van het Vlaams Parlement en lokale bestuurders: het zijn allemaal partijgenoten van onszelf.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Mijnheer Vandenbroucke, wij hebben de visienota van de Vlaamse Regering in mei goedgekeurd. Wij hebben een zeer intensieve dialoog met onze lokale bestuurders, niet alleen in de Kempen, maar ook in de rest van Vlaanderen. Wij hebben ook een standpuntnota opgemaakt over de hervorming van de financiering van de intercommunales. Daarbij wordt de keuze van de Vlaamse Regering heel uitdrukkelijk ondersteund en onderbouwd. Op het terrein, op lokaal niveau, is CD&V nog altijd de grootste partij en trekken wij heel hard aan de vereenvoudiging van de intercommunale structuur om de slagkracht ervan te vergroten.
Anderzijds merken wij dat er een aantal terechte zorgen leven bij lokale bestuurders die bezig zijn met de ontwikkeling van hernieuwbare energie en van het energiebeleid in hun gemeente of stad. En dat gaat over alle partijgrenzen heen. Als er in de Kempen of in andere regio’s signalen worden gegeven en vragen gesteld, dan hoor ik die vragen komen vanuit alle partijen die op lokaal niveau actief zijn omdat die lokale bestuurders in de eerste plaats lokale bestuurder zijn namens een politieke partij. Maar ze zijn vooral lokale bestuurder, en we moeten daar vanuit Vlaanderen respect voor hebben.
Minister, u zegt dat u vaak communiceert. U communiceert ook goed. U zegt ook zelf dat u goed communiceert, dus zal het zeker zo zijn.
Maar communiceren is één ding. De dialoog aangaan en echt met respect naar elkaar luisteren, is iets anders. U doet dat uiteraard heel geregeld, maar er kan op dat vlak ongetwijfeld nog een tandje bij worden gestoken, om ook met de mensen die op het terrein verantwoordelijkheid opnemen in de energie-intercommunales, de dialoog effectief op een hoger niveau te brengen. Dat kan alleen maar tot een versnelling van onze beleidsdoelstelling leiden.
De keuze die men maakt in het kader van Zefier, om bijvoorbeeld met een cvba te werken, zorgt ervoor dat een beursgang de facto onmogelijk is. En dat was nu net een van uw punten in uw communicatie in mei. Het is niet onbelangrijk om, mits dialoog met de mensen die die constructie op het terrein aan het opzetten zijn, daar toch op te wijzen en eventueel een oplossing daarvoor te suggereren.
U hebt ook niet geantwoord op mijn vragen over de beleidsdoelstellingen, strategie en eventuele Vlaamse participaties in het vehikel van Zefier, maar ik stel voor dat we daar later eens op terugkomen.
Ik roep u dus heel hard op om die dialoog met de mensen die op lokaal niveau verantwoordelijkheid opnemen, verder te zetten en misschien nog op een hoger niveau te tillen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.