Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, er heerst een algemene consensus dat inzetten op een sterk internationaal cultuurbeleid van belang is om onze creatieve en culturele sector kansen en zuurstof te bieden. Samenwerkingen tussen de culturele en creatieve sector in Vlaanderen en het internationale toneel bewijzen immers vaak een vruchtbare wisselwerking te zijn. Internationale spelers die in Vlaanderen neerstrijken, bieden nieuwe inzichten en inspiratie. Voor spelers uit Vlaanderen is de kans zich te tonen op het internationale podium, een mogelijke springplank naar een carrière die de grenzen van Vlaanderen en België overstijgt.
Vanuit de Europese instellingen zijn er ook programma’s die deze vorm van samenwerking ondersteunen. Het bekendste hiervan is ongetwijfeld ‘Creative Europe’. Dit is het zevenjarige subsidieprogramma, van 2014 tot 2020, van de Europese Commissie ter bevordering en ondersteuning van de internationale samenwerking in de culturele, creatieve en audiovisuele sector. Het omvat drie programmaonderdelen: een subprogramma Cultuur, een subprogramma Media en een crosssectoraal luik, dat in middelen voorziet voor beleidssamenwerking en multidisciplinaire activiteiten.
De Europese Commissie trekt hiervoor bijna 1,5 miljard euro uit. Bovendien is er in 2016 een bijkomend instrument toegevoegd, de zogenaamde Financiële Garantiefaciliteit. Het moet banken meer vertrouwen geven in de businessmodellen van de sectoren die ‘Creative Europe’ ondersteunt.
Het is natuurlijk wel zo dat, met het oog op het boeken van resultaten, het van belang is dat onze Vlaamse creatieve, culturele en audiovisuele actoren ook in voldoende mate hun weg vinden naar deze programma’s en zo ten volle de vruchten kunnen plukken van internationale samenwerking. Een van de voornaamste obstakels voor de culturele en creatieve spelers is immers net het vinden van de juiste financieringskanalen. Hierop hebt u, minister, zelf terecht verschillende malen de aandacht gevestigd. Om diezelfde reden hebt u ook verschillende initiatieven genomen om deze Europese programma’s en subsidiemogelijkheden zo breed mogelijk bekend te maken binnen de sector.
Vanuit het Departement Cultuur, Jeugd en Media speelt Creative Europe Desk Vlaanderen hierin een centrale rol. Het is verantwoordelijk voor het vertrouwd maken van de Vlaamse cultuursector met het Europese instrumentarium. De toolbox EU-financiering is hierbij een van de voornaamste initiatieven die het startpunt vormt van een langere keten van toeleiding en omkadering.
Minister, in uw vorige beleidsbrief gaf u ook aan dat Creative Europe Desk Vlaanderen werkte aan de publicatie van een nieuwe bestpracticebrochure, met een brede waaier aan projecten die met Europese cofinanciering werden gerealiseerd. Zo’n brochure zou een uitstekend beeld kunnen bieden van in welke mate onze creatieve en culturele actoren inderdaad de toegang vinden naar deze Europese programma’s.
Minister, heeft de Creative Europe Desk Vlaanderen intussen haar bestpracticebrochure afgerond? Indien ja: wat zijn hiervan de conclusies? Heeft Creative Europe Desk Vlaanderen in dat geval meer informatie over het aantal projectdossiers dat vanuit Vlaanderen zijn ingediend bij Creative Europe? Kunt u verder opdelen op basis van de drie programmaonderdelen – cultuur, media en cross-sectoraal –, jaartal, subsidie, verhouding ingediende en geselecteerde dossiers? Is er een vergelijking mogelijk met de andere lidstaten?
Hoe evalueert u zelf deze programma’s? Is er een duidelijke hefboom aanwezig bij de actoren wier programma door de Europese Commissie gehonoreerd wordt? Zijn er spill-overeffecten?
Hoe ziet het voortraject eruit? Op welke manier komen actoren uit verschillende Europese lidstaten in contact met elkaar? Wat is de rol van Creative Europe Desk Vlaanderen in dit traject?
Kunt u al een beeld schetsen over het verloop van het meest recente instrument, de garantiefaciliteit?
Ik dank u alvast voor uw antwoorden.
Minister Gatz heeft het woord.
Mijnheer De Gucht, ik dank u voor uw vragen. Ik denk dat het inderdaad interessant kan zijn om in deze commissie eens wat dieper in te gaan op dit onderwerp.
De Creative Europe Desk Vlaanderen heeft deze zomer haar bestpracticebrochure over het subprogramma Cultuur gepubliceerd. Deze biedt een overzicht van de ondersteunde projecten en wordt onder meer in de sector verspreid om de mogelijkheden van het Creative Europe cultuurprogramma aan te tonen en inspirerende projecten in de kijker te zetten. Voor het subprogramma Media is er geen bestpracticebrochure gepubliceerd. Het subprogramma Media telt veertien uiteenlopende subsidieoproepen voor de hele audiovisuele sector, gaande van subsidiemaatregelen voor de ontwikkeling van films, series en videogames tot steun voor filmeducatie-initiatieven en distributeurs. De Desk kiest er daarom voor om de gesteunde projecten voornamelijk in de kijker te zetten naar de specifieke doelgroep via gerichte communicatie en op gespecialiseerde evenementen.
Voor het subprogramma Cultuur heeft het Europese Uitvoerend Agentschap een specifiek overzicht gemaakt voor alle ingediende en geselecteerde projecten per jaar en per land. Een selectie maken van enkel de Vlaamse projecten is wat moeilijk, omdat meerdere Brusselse projecten door de beide gemeenschappen worden ondersteund. Exclusieve cijfers voor Vlaanderen kunnen dus niet meteen worden aangeleverd, maar voor het land lukt dat wel. Over de periode 2014-2016 werden er 151 projecten ingediend door Belgische projectcoördinatoren over het volledige subprogramma Cultuur heen. Daarvan zijn 27 projecten geselecteerd voor een totaalbedrag van meer dan 12 miljoen euro. 63 Belgische organisaties nemen deel als partner in dergelijk Europees samenwerkingsverband, ter waarde van bijna 5 miljoen euro.
De Creative Europe Media Desk heeft op basis van zijn analyse van de Belgische resultaten kunnen vaststellen dat er over de periode 2014-2016 403 Belgische projecten zijn ingediend over de 14 subsidielijnen heen. Hiervan zijn er 189 aanvragen geselecteerd.
Bovenop deze 189 projecten werden over deze drie jaar heen ook een groot aantal Belgische cinema’s door het Media ondersteunde Europa Cinema’s-netwerk ondersteund. In 2014 waren dit 22 Belgische cinema’s; in 2015 24; in 2016 27. Er werden ook Belgische films indirect ondersteund via steun aan buitenlandse distributeurs: 10 Belgische films in 2014; 23 in 2015; 19 in 2016. Dit resulteert in een totaal bedrag van bijna 24 miljoen euro van het Media-programma voor België in de periode 2014-2016.
Naast Cultuur en Media is er ook een cross-sectoraal luik. In 2016 was er een oproep voor culturele- en audiovisuele samenwerkingsprojecten, specifiek rond de integratie van vluchtelingen. Hiervoor werden 236 aanvragen ingediend, 12 werden geselecteerd. België heeft hiervoor in totaal meer dan 95.000 euro – dat is uiteraard een heel andere orde van grootte – subsidies gekregen via participatie als partnerorganisatie in twee projecten. De twee vorige subsidiestromen zijn toch zeer omvangrijk te noemen.
De afgelopen jaren publiceerde de Creative Europe Desk een persbericht met alle Belgische resultaten voor zowel Cultuur als Media. Hieruit blijkt dat België in 2016, in vergelijking met 2014 en 2015, 2 miljoen euro meer aan subsidies heeft binnengehaald en dat België in 2016 voor Cultuur na Frankrijk het tweede grootste EU-subsidiebedrag heeft binnengehaald. Je kunt daarmee niet onmiddellijk stellen dat ons land daarom na Frankrijk het belangrijkste cultuurland is voor de Creative Europe Desk, maar we zijn in elk geval het meest actief en we slagen er in elk geval in om de meeste middelen naar hier te halen. Dat is toch wel belangrijk voor onze cultuursector.
Het slaagpercentage van Belgische dossiers bedroeg hiermee 5,74 procent. Dat ligt in de buurt van dat van andere landen. Het moge duidelijk zijn dat België zich in deze Creative Europe Desk-programma’s met de grotere landen kan meten. België behoudt zijn positie in de top 6 van de 39 deelnemende landen.
Voor Media is het wat complexer, gelet op het grote aantal calls op de veertien subsidielijnen. Het percentage van ingediende en succesvolle dossiers verschilt per call en ook tussen de verschillende jaren zijn er wel degelijk soms grote verschillen. Ook hier staan we – als we dan toch een klassement moeten hanteren – op de vijfde plaats, na grote landen als Frankrijk, Duitsland, Italië en Groot-Brittannië. We doen het dus zeer goed.
Hoe kunnen we deze programma’s evalueren na de vaststelling dat er heel wat nuttig geld naar ons land en naar zijn cultuur- en mediasector gaat? We kunnen de impact absoluut positief evalueren. De twee doelstellingen van het programma zijn nog steeds up to date. Het betreft enerzijds het beschermen, ontwikkelen en promoten van culturele en linguïstische diversiteit in Europa, en anderzijds het versterken van de competitiviteit van de Europese culturele en creatieve sectoren, met het oog op het stimuleren van een duurzame groei. Ons land doet daar dus wel meer dan zijn duit in het zakje. Het krijgt ook een duit uit het zakje, maar het is in twee richtingen, natuurlijk.
Dankzij deze Europese middelen bereiken Vlaamse actoren binnen de culturele en creatieve sectoren een duidelijke schaalvergroting door grensoverschrijdende samenwerkingen – we zijn daar goed in, gelukkig maar, we moeten wel –, een exportexpansie door een uitgebouwd Europees netwerk en een kwaliteitsverhoging door meer middelen. De feedback van de actoren naar het programma en de Creative Europe Desk Vlaanderen is daarom uitermate positief.
Via het Media-subprogramma worden Vlaamse producties ondersteund om hun exportpotentieel te verhogen. Deze extra subsidie bovenop de steun vanuit het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) is broodnodig voor de producenten om het project op de internationale markt te krijgen. Dergelijke internationalisering en professionalisering is duidelijk aan te tonen door een Vlaamse serie als Salamander, seizoen 2, die als eerste Vlaams majoritaire productie TV Productiesteun voor 500.000 euro subsidie binnenhaalde.
Naast een directe impact is er ook een heel duidelijke indirecte impact op de Vlaamse sector, die moeilijker in cijfers uit te drukken is. Elk jaar is een groot deel van de Vlaamse professionals aanwezig op de Europese infodagen, trainingen, markten en andere netwerkmomenten ondersteund door Media en/of Cultuur. Onze professionals vinden hier hun creatieve en financiële partners, wat essentieel is in een veranderend landschap waar de bestaande businessmodellen onder een toenemende internationale druk komen te staan.
Een duidelijke spillover – zoals dat dan zo mooi wordt genoemd – vanuit het Media-programma is de nieuwe aandacht die er is gekomen binnen het VAF voor talentontwikkeling, sectorprofessionalisering, vertoning en distributie. Zo werkt het VAF zeer nauw samen met de Creative Europe Desk Vlaanderen om de Vlaamse professionals te laten deelnemen aan de Europese opleidingen die worden gesteund door het Media-programma.
Dit jaar werd het programma onderworpen aan een tussentijdse evaluatie. Met deze evaluatie beoogt de Europese Commissie een kritische doorlichting van de relevantie, effectiviteit, toegevoegde waarde en efficiëntie van het programma. In dit kader leverde ook de Vlaamse Gemeenschap input. De belangrijkste aandachtspunten vanuit Vlaanderen waren de volgende.
Het programma kent via de invulling van de selectiecriteria een heel sterke economische benadering. Nadruk op ondernemerschap en competitiviteit is positief. Maar soms lijkt de artistieke of erfgoedkwaliteit van secundair belang. Een beter evenwicht is volgens ons en volgens onze diensten dus nodig.
Het budget binnen het subprogramma Cultuur staat op zichzelf onder druk. Een verhoging van het budget zou soelaas kunnen bieden.
Een interdisciplinaire dialoog en crossovers zouden nog meer aangemoedigd kunnen worden.
De tussentijdse evaluatie is afgerond. Eind 2017 stuurt de Europese Commissie de finale versie met concrete actieplannen naar het Europees Parlement en de Europese Raad van Ministers.
Hoe ziet het voortraject eruit? De rol van de Creative Europe Desk is om het programma actief te promoten naar de sectoren via verschillende online- en offlinecommunicatiekanalen alsook door middel van actieve netwerking op de verschillende sectormomenten. Potentiële aanvragers worden persoonlijk begeleid en krijgen advies op maat bij het opstellen van hun subsidieaanvraag. Bovendien organiseert en co-organiseert het de verschillende informatieve sectormomenten zowel op regionaal, nationaal als op Europees niveau ter bevordering van vooral de grensoverschrijdende samenwerkingen binnen en tussen de sectoren. Deze evenementen worden steeds georganiseerd in samenwerking met de andere regionale en nationale instellingen waardoor de sector regelmatig wordt samengebracht. De Creative Europe Desk is meer dan ooit dynamisch en zichtbaar binnen de sector en ook heel actief in het stimuleren van de sector om deel te nemen aan de opleidingen en markten in Europa.
De Creative Europe Desk vormt samen een werkelijk pan-Europees netwerk dat dagelijks online in contact staat via een platform, maar ook regelmatig fysiek samenkomt. Met behulp van dit netwerk worden organisaties ondersteund en gestimuleerd in grensoverschrijdende samenwerkingen en kennisuitwisseling. De Creative Europe Desk Vlaanderen gaat actief mee op zoek naar buitenlandse partners.
Zo co-organiseerde de Cultuur Desk samen met acht andere desks een ontbijtmeeting met de sector op het Ars Electronica festival te Linz en co-organiseerde Media Desk begin oktober een event samen met tien andere Europese desks rond coproductie en internationale financiering van tv-drama series in Hamburg.
In januari 2018 organiseren de Creative Desk van de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap gezamenlijk een netwerkevent voor de brede culturele sector. Dat is nieuw. Bedoeling is om de kennis en de uitstekende voorbeelden van de lopende projecten te delen met zoveel mogelijk culturele organisaties uit Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Dit gebeurt in aanloop naar de nieuwe aanvraagronde in 2019. Het event kan de grote dynamiek die in onze culturele veld aanwezig is om binnen het Europees kader samen te werken enkel maar versterken. Dit is de concrete uitloper van het cultureel akkoord waar we niet alleen concrete projecten financieren, maar waar ook onze administraties elkaar beter leren kennen. We gaan vervolgens met vereende krachten de Europese markt op, wat zeker niet slecht is.
Wat met het recentste instrument, de garantiefaciliteit? Met de garantiefaciliteit wil Creatief Europa een hefboom bieden voor investeringen in de Culturele en Creatieve Sectoren (CCS). Voor de periode 2014-2020 voorziet de Europese Commissie in een budget van 121 miljoen euro, dat gebruikt kan worden als garantie voor leningen aan de CCS en als incentive voor kennisopbouw over de CCS bij financiële instellingen. Het instrument werd zorgvuldig voorbereid en vanaf 2017 beschikbaar gesteld. De Europese Commissie hoopt om via dit instrument een hefboomeffect van 600 miljoen euro aan investeringen te creëren binnen de CCS.
Op dit ogenblik zijn er al drie overeenkomsten getekend met financiële instellingen in Frankrijk, Roemenië en Spanje. ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) heeft hier ook een aanvraag voor ingediend en wacht op dit ogenblik op een contractvoorstel van het European Investment Fund. Bij de garantiefaciliteit is een bepaalde monitoring natuurlijk belangrijk.
Ik denk dat we daarmee net na de kopgroep zitten, wat positief is. Dit nieuwe instrument bevindt zich nog in een startfase. Een geografische en sectorale spreiding is van belang en zou ten goede moeten komen aan kleine organisaties en projecten, maar dat is gezien de aard van het instrument niet evident. Maar ook hier denk ik dat we een aantal perspectieven hebben voor de toekomst.
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik neem aan dat ik de percentages en dergelijke bij u kan opvragen.
U zegt in het eerste deel van uw antwoord dat er geen brochure komt voor media want dat u werkt met een gerichte communicatie. Als u nu de twee met elkaar zou moeten vergelijken, wat is dan het meest effectief: een gerichte communicatie of een brochure? Op welke manier gebeurt die gerichte communicatie? Is het gemakkelijker om dat binnen Media te doen omdat dat misschien een kleiner speelveld is, hoewel ik daar vandaag niet helemaal meer van overtuigd ben?
Het overleg met de Franse Gemeenschap blijkt vrij goed te verlopen, wat me ten zeerste verheugt. We hebben tijdens de vorige legislatuur lang zitten trekken aan dat cultureel akkoord omdat dat een meerwaarde zou betekenen voor ons eigen cultureel veld. Dat bewijst bij dezen inderdaad zijn nut.
Het gezamenlijk netwerkevent is daar een voorbeeld van. We kunnen ook kijken hoe de samenwerking verloopt in de ons omringende en andere Europese landen. Zijn daar kanalen open? Ik denk dan aan de serie The Team. Het gaat over een samenwerking tussen Oostenrijk, Zwitserland, Duitsland, Denemarken en België. Daarin spelen een aantal goede Vlaamse acteurs, ook in de tweede serie van dit programma. Dergelijke zaken hebben een ongelofelijke meerwaarde omdat die onze eigen acteurs de kans geven om op internationaal vlak hun mogelijkheden te laten zien. Door dat distributienetwerk slaagt men er ook in om internationaal mee te spelen terwijl Vlaanderen toch een kleine regio is. Samenwerking is dan ook een bijzonder interessant gegeven. We moeten nagaan in welke mate we verder kunnen trekken aan die samenwerking en ervoor kunnen zorgen dat we verder kunnen rekenen op Europese subsidiëring. Jammer genoeg zullen wij altijd meer afhankelijk zijn van subsidiëring omdat onze taal, hoewel een mooie taal, niet noodzakelijk door de hele wereld gekend noch geliefd is als men ernaar moet luisteren.
U hebt het ook gehad over de projecten rond de integratie van vluchtelingen. We hebben daar een klein voorsmaakje van gezien met Cinemaximiliaan op het Filmfestival. Dat is een heel goed programma dat is gemaakt voor de vluchtelingen in het Maximiliaanpark maar intussen wijdverspreid is. Het is een duidelijk voorbeeld dat cultuur muren tussen culturen kan opheffen. Ze hebben van u ook de Cultuurprijs gekregen, als ik me niet vergis.
Dit is een voorbeeld van hoe deze sector daarin een rol kan spelen. Het zou fijn zijn indien we daar met onze commissie een bezoek zouden kunnen brengen.
Verder dank ik u hartelijk voor uw antwoorden en voor de bijlagen die u ons zult bezorgen.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Het is goed dat dit thema hier in de commissie wordt belicht. We halen heel wat middelen binnen uit die Europese subsidies. Het is duidelijk dat ons land grote slaagpercentages heeft in vergelijking met de slaagpercentages ingediende dossiers tegenover geselecteerde dossiers in andere landen. Wij halen ook heel wat platforms en netwerken binnen.
Ik heb in de brochure van de best practices Cultuur die intussen ook op de website van het departement staat, de verschillende dossiers bekeken. Die zijn binnen Cultuur veelzijdig. Heel wat dossiers worden door zowel Vlaanderen als Wallonië ondersteund. Is het mogelijk om de verhouding weer te geven waarin onze eigen Creative Europe daarin presteert?
Het is goed dat die brochure in het kader van het samenwerkingsakkoord wordt gerealiseerd en dat daar nauwe samenwerkingen zijn. Dat kan niet anders.
Men zegt vaak dat er bij de sector koudwatervrees bestaat over het binnenhalen van Europese subsidies. De dossiers zijn vaak complex en het opstellen ervan is tijdrovend en levert misschien weinig of geen resultaat. Kunnen we dat uit wat we hier nu weten tegenspreken? Heeft Creative Europe daar zicht op? Ebt die koudwatervrees in Vlaanderen stilaan weg? Welke inspanningen levert onze desk daarvoor? Ik denk dat die desk heel goed werk: hij levert advies op maat en zorgt voor begeleiding, maar vraag is wat de ervaringen zijn van gebruikers. Ik stel immers vast dat het vooral grote organisaties zijn die daarmee aan de slag zijn. Dat is logisch, want het zijn natuurlijk die grote organisaties in het cultuurveld die duidelijk de opdracht krijgen om internationaal cross-overs te gaan zoeken en daarop in te spelen. Kan dit worden verruimd naar kleinere organisaties of moeten we dat instrument inderdaad vooral inzetten voor de grote organisaties? Moeten we hen daar nog meer in begeleiden? Ik denk dat de bestaande brochure ook de sector kan inspireren om daarmee aan de slag te gaan.
Ik wil ook verwijzen naar een schriftelijke vraag die ik een tijdje geleden heb ingediend en naar het antwoord daarop. Wat zijn de ervaringen met de toolbox die Creative Europe ook aanreikt voor de gebruikers? Hebben wij daar een zicht op? Er was sprake van een evaluatie: is die intussen al opgeleverd en wat zijn daar de conclusies uit? Wat kunnen we daaruit leren?
Minister Gatz heeft het woord.
We zullen eerst in elk geval meer uitgebreide details en cijfers aan de commissie bezorgen waarin al een deel van de antwoorden op de bijkomende vragen vervat zou kunnen zitten, maar ik zal die bijkomende vragen ook schriftelijk proberen te beantwoorden.
Mijnheer De Gucht, u vraagt wat nu het best werkt: een algemene communicatie of een gerichte communicatie, maar daar kan ik niet zomaar op antwoorden. Daarvoor moet ik de ervaring van de twee desks Media en Cultuur met u delen vanuit hun perspectief. Ik zal proberen daar een zicht op te krijgen.
Ik zal uw vraag hoe en met hoeveel andere landen er projecten zijn ook proberen te beantwoorden. Doordat ons land niet echt groot is, zien wij wel de noodzaak om grensoverschrijdend te werken. Dat is intussen ook in onze manier van werken ingebakken geraakt, zeker in media. Dat was trouwens een van de bedenkingen van het Econopolisrapport over het stimuleren van Vlaamse fictie en het exporteren ervan. Wij moeten niet onmiddellijk op de kar van de rechtenexploitatie proberen te springen zoals men dat in een grotere Angelsaksische omgeving doet of kan doen. Wij moeten de middelen halen uit coproducties en dus grensoverschrijdende samenwerking.
Een andere reden waarom we goed geworden zijn in het indienen van deze dossiers en het regelmatig binnenhalen van Europese subsidies, is dat er een bepaalde specialisatie is ontstaan, wat een goede zaak is.
Mevrouw Coudyser, u vraagt of we een evolutie kunnen zien in het aantal projecten of culturele spelers die al subsidies indienen. Ik zal de bevindingen van de twee desks opvragen en hen vragen hoe dit zich verhoudt ten opzichte van grotere en kleinere spelers, of zij daar een dieptezicht in kunnen geven en of de toolbox al dan niet de drempel verlaagt.
Wat de exactere verdeling betreft van Europese subsidies aan Vlaanderen, Wallonië en Brussel zal ik u de projecten bezorgen. U kunt dan zelf zien hoe het zit met bijvoorbeeld de Brusselse projecten en welke vertakkingen die al dan niet hebben in Wallonië of Vlaanderen.
Het kan inderdaad interessant zijn om, voor zover er tussen de drukke commissiewerkzaamheden tijd en ruimte voor is, met ‘creative desks’ daarover een rechtstreeks gesprek te hebben.
De heer De Gucht heeft het woord.
Het zou inderdaad interessant zijn te weten welk verschil dit oplevert tussen Cultuur en Media en hoe zij daarop reageren. Verder kijk ik uit naar een verdere goede samenwerking met andere Europese lidstaten en met onze Franstalige collega’s. Dat zal in eerste instantie met onze Brusselse en Franstalige collega’s zijn, hoewel ik het verkeerd vind om te zeggen dat het onze Brusselse en Franstalige collega’s zijn, aangezien Brussel, wanneer het gaat over deze bevoegdheden, nog altijd de Vlaamse hoofdstad is. We vergeten dat hier soms. Ik wilde daar toch nog even op terugkomen na die bijzonder goede openingsfilm op het Filmfestival. Ik blijf erop aandringen dat we onze communicatie aanpassen, waarbij we duidelijk als Vlaanderen naar buiten komen. Vlaanderen moet duidelijk naar buiten komen met het feit dat onze hoofdstad Brussel is. Ik stel zelfs voor om daar in Vlaanderen Brussel bij te zetten.
Wat de Fédération Wallonie-Bruxelles betreft, zijn er mensen uit andere partijen die daar in de Senaat telkens opnieuw over beginnen, waardoor dat een afgezaagd liedje is geworden, terwijl de Franstaligen daar grappend over doen om die mensen op hun paard te krijgen. Ik stel dan ook voor om Brussel veel actiever te betrekken in onze communicatie met de buitenwereld. Dat heeft niets te maken met een ander gewest, maar met het feit dat het de hoofdstad is van Vlaanderen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.