Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, in haar Septemberverklaring heeft de Vlaamse Regering aangekondigd 2 miljoen euro extra vrij te maken voor het jeugdwerk. Dat is natuurlijk bijzonder goed nieuws. Ikzelf, mijn fractie en collega's uit verschillende partijen hebben in het verleden meermaals aangehaald dat ons jeugdwerk meer middelen nodig had. De jeugdwerkers worden steeds meer bevraagd over tal van thema's, om jongeren een eigen plek te helpen zoeken in de samenleving, om jongeren te helpen nadenken over belangrijke thema's zoals radicalisering, om jongeren zelf te helpen ontwikkelen. Ze spelen een ongelooflijk belangrijke rol. In binnen- en buitenland worden ze geroemd om hun expertise.
Maar ze hebben ook te maken met – en dat is een positieve zaak – een steeds stijgend aantal leden, en ze bereiken steeds meer jongeren. De vraag om meer middelen te krijgen bestaat al langer en de Vlaamse Regering heeft aangegeven daarop in te zullen gaan.
Minister, in de oorspronkelijke vraag van de Vlaamse Jeugdraad ging het om 7 miljoen euro extra op het bestaande budget. Het zijn er 2 miljoen euro geworden. Kunt u wat meer achtergrond geven bij deze beslissing? Op welke manier is daarover nagedacht? Op welke manier worden de 2 miljoen euro extra verdeeld over het jeugdwerk? Welke initiatieven wilt u hiermee stimuleren? Betekent de beslissing om extra middelen voor jeugdwerk uit te trekken dat er ook een einde komt aan de niet-indexering van de middelen voor jeugdwerk voor nu en in de toekomst?
Minister Gatz heeft het woord.
Mijnheer Annouri, uw eerste vraag gaat over de achtergrond bij deze beslissing. Op 29 juni hebben we hierover al kunnen debatteren. Ik heb toen beloofd om mij dubbel te plooien of mij in te zetten om de meervraag op de een of andere manier te kunnen beantwoorden. We hebben het toen ook gehad over de totale bijvraag van de Jeugdraad. U spreekt over 7 miljoen euro. Als we een beetje naar boven afronden, komen we al dicht bij de 8 miljoen euro. Ik heb toen de gevraagde cijfers van de Jeugdraad genuanceerd op basis van twee elementen: ten eerste dat niet alle verenigingen een beleidsnota indienden en extra middelen vroegen – een feitelijk gegeven – en ten tweede dat de bijvraag van 7 of 8 miljoen euro een stijging zou inhouden van 25 procent bovenop het huidige budget.
Dat is op zijn minst een opmerkelijke stijging te noemen. Dat moest in evenwicht worden gebracht met verschillende organisaties die voor een individueel dossier een redelijke meervraag hebben gesteld. Die was niet altijd zo hoog, soms wel. Soms waren er uitschieters tot 387 procent meer om bepaalde redenen. Dat heb ik toen proberen te kaderen.
Ik heb toen ook gezegd – en daar blijf ik bij, want het is een moeilijk vraagstuk – dat het wellicht niet verantwoord zou zijn geweest om verenigingen onverkort toe te kennen wat ze vragen. Het zou onrecht doen aan de betrokken adviescommissies en administraties die deze beleidsnota’s op hun inhoudelijke merites hebben beoordeeld. Hier vonden ze bijvoorbeeld de meervraag meer verantwoord, daar misschien minder of gedeeltelijk. De lineaire stijging die de Jeugdraad oorspronkelijk vroeg, stond daarmee in spanning.
U weet dat er een ander feitelijk effect is in verband met het meer erkennen en meer subsidiëren van verenigingen binnen bestaande budgetten, wat een eindig verhaal is. Om al die redenen samen heb ik bijkomende middelen gevraagd tijdens de recente begrotingsbesprekingen. De budgetverhoging met 2 miljoen euro durf ik verre van slecht te noemen. Dat blijkt trouwens ook uit de positieve reacties die ik hierover gelukkig van de Vlaamse Jeugdraad en de jeugdsector mocht ontvangen. Zij spreken van een forse investering in het jeugdwerk.
In haar nieuwsbrief geeft de Vlaamse Jeugdraad trouwens aan – ik ben blij dat ik dit even mag citeren: “De Vlaamse Regering maakt 2 miljoen euro extra vrij voor het jeugdwerk, en geeft zo gehoor aan de oproep van de Vlaamse Jeugdraad en het jeugdwerk. Gedurende een jaar ijverde de Vlaamse Jeugdraad in naam van jeugdorganisaties voor een verhoging van de middelen van het jeugdwerk. En vandaag mogen we juichen. De Vlaamse Jeugdraad bedankt de minister voor zijn inspanningen. Met deze extra middelen krijgt het jeugdwerk de broodnodige ademruimte.”
Hieruit meen ik ondubbelzinnig te mogen afleiden dat de nuances die ik heb aangebracht in het spanningsveld tussen het gevraagde bedrag en het toegekende bedrag, de Jeugdraad zich eigen heeft gemaakt.
Hoe gaan we dit nu precies verdelen? Er is maar een heel beperkte voorafname van die 2 miljoen euro voor we die lineair verdelen. Wat is de voorafname? Enerzijds zullen er bijkomende middelen gaan naar vzw Jint en vzw De Ambrassade. Vzw Jint vanwege de bijkomende Europese opdracht die ze krijgen in verband met het Europees Solidariteitskorps: 100.000 euro van Europa. De lidstaten moeten er ook 100.000 euro bijleggen. Dat hebben we dan onmiddellijk willen doen.
Wat De Ambrassade betreft, twee weken geleden hebben we het debat gehad over het communicatieplatform dat naast een aantal kernopdrachten bijkomende middelen vereist. Er zijn bijkomende middelen ten belope van 150.000 euro vrijgemaakt. Die 250.000 euro is dus van die 2 miljoen euro voorafgenomen. De resterende middelen zijn integraal verdeeld over de jeugdverenigingen die een beleidsnota hebben ingediend. We willen ook degenen belonen die argumenten hebben aangebracht voor een verhoging van de middelen. Voor diegenen die zeiden: ‘We gaan naar een vaste subsidie, het is oké zo’, vonden we het niet meteen te verantwoorden daar een verhoging op toe te passen.
De subsidie zal voor al die verenigingen de facto worden verhoogd met 6,11 procent ten opzichte van 2017. Uiteraard komt deze verhoging bovenop de middelen waarover ik op 12 september regulier een beslissing nam.
Zo kom ik bij uw derde vraag over de niet-indexering. U zult begrijpen uit bovenstaand antwoord dat voor de periode 2018 tot 2021 er bijkomende middelen zijn toegekend die een indexering inhouden. Er werd aan alle verenigingen al een indexverhoging van 1,26 procent toegekend op basis van de beslissing die ik op 12 september nam. Daar komt nu de subsidieverhoging na de begrotingsbesprekingen bij.
Ik meen voor een keer dan toch te kunnen zeggen dat er ondubbelzinnig goed nieuws is op alle fronten. Laten we het jeugdwerk er dan maar toe oproepen om daar alle mooie dingen mee te doen waarover wij hier in deze commissie heel regelmatig praten.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. Ze zijn volledig en komen tegemoet aan wat ik wilde weten.
Ik herhaal wat u zegt: dit is een moment waarover we allemaal tevreden kunnen zijn. De jeugdsector is er tevreden mee. Wij hebben hier lang toe opgeroepen, over de partijgrenzen heen, ook alle collega’s. Daaraan is tegemoetgekomen. Ik heb dus eigenlijk geen bijkomende vragen.
We zullen dit mee blijven opvolgen. Want dit is wel een heel goede dag, maar de uitdagingen blijven veranderen voor ons jeugdwerk. We moeten erover blijven waken dat we ze weerbaar genoeg kunnen maken om aan al die uitdagingen het hoofd te bieden.
Kortom, ‘to be continued’. Maar dit is ongetwijfeld een goede zaak. Daarover ben ik het volledig met u eens.
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Mijnheer Annouri, ik vond uw vraag wat vreemd. U zei: ‘Men vroeg 7 miljoen euro en men kreeg er 2.’ (Opmerkingen van Imade Annouri)
Bij de beslissing van 15 september is de beslissing genomen om 1 miljoen euro meer toe te kennen dan het bedrag dat de organisaties kregen in 2017. En in de Septemberverklaring werd er nog eens 2 miljoen euro extra vrijgemaakt. Er gaat dus een bedrag van 3 miljoen euro in 2018 naar het jeugdwerk. En dat is toch meer dan in 2017.
Het is heel belangrijk dat de Vlaamse Jeugdraad tevreden is – dat hebben we opgevangen – en dat het werkveld tevreden is. Ook hebben de mensen vanuit De Ambrassade aangegeven dat het al lang geleden is dat er zo is geïnvesteerd in het Vlaamse jeugdwerk.
Ik had nog een bijkomende vraag, over die procentuele stijging. Maar u hebt daarop geantwoord, het is dus niet nodig om daar meer uitleg over te krijgen.
Deze Vlaamse Regering toont aan dat jullie een hart hebben voor het Vlaamse jeugdwerk en dat jullie daar ernstig in investeren.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Minister, ik was even te laat en heb uw volledig antwoord niet gehoord, waarvoor mijn excuses.
Als ik me niet vergis, wordt er volgend jaar een index toegepast, maar is het niet zeker dat die index ook voor de komende jaren wordt toegepast? Of hebt u daar al op geantwoord?
Op zich ben ik natuurlijk wel blij met het nieuws. Maar als die indexering niet vast wordt toegepast, wil ik toch enige nuance aanbrengen wat die extra middelen betreft. Want dan dient de komende jaren die stijging gewoon om de index op te vangen. Het zou toch wel jammer zijn dat die jeugdverenigingen die extra stijging zien verdwijnen in de extra kosten die erbij komen kijken.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
U hebt de jeugdsector beloofd dat u zich dubbel zou plooien. Wel, u hebt dat gedaan. U hebt die extra middelen bij elkaar gekregen. Dat geeft de jeugdsector extra zuurstof om zijn plannen verder uit te voeren.
Die indexering is inderdaad een belangrijk aandachtspunt, zodat we ervoor kunnen zorgen dat de extra middelen die er nu zijn, ten volle kunnen worden gebruikt om de plannen en de beleidsnota’s van die verschillende jeugdverenigingen uit te voeren. Zo blijft er nog voldoende ruimte over en gaat niet alles naar de loonindexering.
Minister Gatz heeft het woord.
Ik begrijp de bijkomende vragen rond de indexering in de toekomst. Zoals u weet, wordt dat begrotingsjaar per begrotingsjaar bekeken. Waar de indexering voor de personeelskosten gegarandeerd is, is dat voor de werkingskosten niet altijd zo.
Ik kan daar nu geen verdere communicatie over doen, omdat ik het nog niet weet. Maar uw vraag is wel terecht. Het is niet de bedoeling op zich om extra beleidsruimte reëel bij te creëren, wat we nu toch opnieuw hebben kunnen doen, om dan vervolgens eventueel te moeten zien – ik wil er ook niet negatief op vooruitlopen – dat die langzaam zou worden opgegeten door de niet-indexering.
Ik zal mij dus nog eens dubbel moeten plooien. Maar ik ben dan niet de enige.
Uw vragen zijn terecht. We zullen elkaar binnen iets langere tijd daarover afspraak kunnen geven. Ik begrijp de vragen volkomen en vind ze ook terecht gesteld.
De vraag om uitleg is afgehandeld.