Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, in het kader van een interview met de Vlaamse minister-president, nog altijd Geert Bourgeois, in het Belang van Limburg van 23 september kwam aan het licht dat de Vlaamse uitgevers een open brief hebben geschreven aan u over de beheersovereenkomst met de VRT. Meer specifiek zou het gaan om bekommernissen van die krantenuitgevers wat de website van de openbare omroep betreft. Men vindt blijkbaar dat de website er te veel uitziet als een online krant, met andere woorden, te veel tekst in verhouding tot beeld en geluid.
U weet dat ik precies over dat thema ook in het verleden al een aantal keren een vraag stelde, omdat het ook vroeger vaak een discussiepunt is geweest tussen de schrijvende pers en de openbare omroep. Precies daarom hebben we ook in aanloop naar de nieuwe beheersovereenkomst met de VRT extra aandacht besteed aan dat thema. Gelet op de discussies die er dus al een aantal keren zijn geweest, is in de nieuwe beheersovereenkomst van de VRT nog duidelijker dan in de vorige opgenomen dat het audiovisuele het fundament hoort te zijn van het digitale aanbod van de openbare omroep, dat dat digitale aanbod weliswaar kan worden ondersteund met grafieken, foto’s en teksten, maar dat het audiovisuele de doorslag moet geven.
Minister, naar aanleiding van de brief van de uitgevers graag een paar vragen. Welke bekommernissen brengen de Vlaamse uitgevers precies naar voren in hun brief? We hebben die natuurlijk niet. Hoe beoordeelt u de bekommernissen van de Vlaamse uitgevers? Welk antwoord geeft u erop? Hebt u oren naar de opmerking van die Vlaamse uitgevers dat de nieuwe website van de openbare omroep er uitziet als een online krant? Welk oordeel velt u daarover en over de nieuwe website van de VRT? In hoeverre acht u het huidige online aanbod in overeenstemming met wat wij toch uitdrukkelijk vragen in de beheersovereenkomst met de openbare omroep?
Minister Gatz heeft het woord.
Ik heb inderdaad eind vorige maand een brief ontvangen van de uitgevers, zijnde De Persgroep, Mediafin en Mediahuis. Het is niet helemaal duidelijk of dat nu een brief of een open brief is, maar dat terzijde. Ik heb hem ontvangen, en enkele andere leden van de Vlaamse Regering ook. We kunnen en moeten daar dus zeker in alle openheid over praten.
De bekommernissen die de Vlaamse uitgevers naar voren brengen, zijn de volgende. Ze vinden dat VRT NWS te veel tekst bevat, en meer dan het geval was op deredactie.be. Dat maakt volgens de Vlaamse Nieuwsmedia dat VRT NWS de facto een online krant is of zou zijn. Ook moet de VRT volgens de Vlaamse Nieuwsmedia met haar online nieuwsaanbod aanvullend werken ten opzichte van het aanbod van de schrijvende pers. De VRT mag dus geen concurrent of in elk geval geen openlijke concurrent zijn van de andere nieuwsmedia. Nog aldus de Vlaamse Nieuwsmedia moet de VRT marktversterkend werken en doet ze dat nu niet of onvoldoende. Ziedaar in een notendop hetgeen u ook al in uw vraag had aangehaald.
Welk antwoord kunnen en zullen we geven, en hoe staat een en ander in verhouding tot de beheersovereenkomst? De opmerkingen van de Vlaamse uitgevers moeten inderdaad worden bekeken in het licht van de beheersovereenkomst tussen de Vlaamse Regering en de VRT. Ik breng nog even de betrokken passage in herinnering: “De VRT biedt een centraal 24/7 nieuwsplatform (VRTNieuws.be) aan als betrouwbare gids in actualiteit, context en duiding. De VRT werkt voor haar online informatie- en duidingsaanbod een gedragscode uit waarvan de bouwstenen de deontologische code, het redactiestatuut, de code van de Raad voor de Journalistiek, de tien richtlijnen voor onpartijdigheid en de tien geboden voor sociale media zijn, teneinde de hoogste standaarden inzake kwaliteit, betrouwbaarheid, onafhankelijkheid en onpartijdigheid van het online aanbod te verzekeren.” Daar is nog een niet onbelangrijke zin aan toegevoegd: “Het audiovisuele is het fundament van het digitale aanbod, dat met het oog op de realisatie van bovenstaande ambities wordt uitgewerkt, met ondersteuning van grafiek, foto en tekst.” Tot zo ver dus de toch wel duidelijke passage van de beheersovereenkomst.
Met betrekking tot de huidige verhouding tussen tekst en video geeft de VRT aan dat dit inderdaad nog niet correct zit. Ze voert aan dat de volgende elementen daarbij een rol spelen. Het videoplatform VRT NU is nog niet volledig geïntegreerd in VRT NWS. Dat zorgt ervoor dat heel wat korte video’s, hoofdzakelijk de opgeknipte items uit de programma’s van de nieuwsdienst, nu enkel op VRT NU te bekijken zijn, en niet op de nieuwssite van de VRT. De VRT geeft aan daar momenteel aan te werken. Dat zou operationeel moeten zijn tegen het begin van het nieuwe jaar. Dat zou er dan automatisch toe moeten leiden dat bij veel meer berichten audiovisuele beelden te vinden zijn en dus het fundament vormen van hetgeen men wil communiceren.
De VRT-nieuwsdienst heeft haar nieuwsredactie gereorganiseerd. Dat is een tweede verklaring die ze aanvoert. Nu wordt de nieuwsdienst verdeeld volgens themaredacties, bijvoorbeeld inzake justitie, buitenland enzovoort. Elke themaredactie werkt voor elk platform: radio, televisie en online. Voor het onlineaanbod nemen de journalisten evenwel nog te vaak hun toevlucht tot tekstberichten. Daarom werkt de VRT-nieuwsdienst er intern aan om medewerkers die voorheen ofwel vooral voor de radioredactie ofwel voor de televisieredactie werkten, op te leiden om ook voor andere platformen berichten te maken. Voor het onlineplatform betekent dat dat de journalisten leren om onlineberichten te maken die vooral focussen op video en audio. Vanuit de VRT-nieuwsleiding worden ze daarvoor ook gemotiveerd. De VRT-nieuwsdienst streeft ernaar dat over zes tot twaalf maanden de meerderheid van haar redacteurs – en dat zijn toch nog altijd een vierhonderdtal personen, zoals u weet – hun onderwerp digitaal in audio, video en tekst kunnen behandelen. Voor de nieuwe generatie journalisten die van de hogeschool- of de universiteitsbanken komen, is dat natuurlijk een evidentie, maar het vergt nog wat tijd voor een redactie die iets ouder is en waarvan sommigen ook de leeftijd van de heer Vandaele hebben. Ik hoop dus dat hij enig begrip kan opbrengen voor dat menselijke aspect van de zaak.
De VRT stipt verder aan dat, afhankelijk van het moment van de dag, het aanbod van video groter dan wel kleiner is. ‘s Ochtends bijvoorbeeld piekt de online nieuwsconsumptie bij veel gebruikers, maar de redacties van de VRT-nieuwsdienst beschikken op dat moment nog niet volop over videobeelden. Die produceren ze doorheen de dag. Na de dagelijkse uitzendingen op weekdagen van Het Journaal van 19 uur, Terzake en De Afspraak is het video-aanbod wel groot. Dit was ook een belangrijke reden voor de creatie van de themaredacties. Die moeten nog beter leren om niet per definitie toe te leveren aan de ‘grote’ nieuwsmomenten van de dag. Ze leren om zich meer en beter in te schakelen in de specificiteit van het online medium.
Waarom heeft de VRT dan niet gewacht met de lancering van vrtnws.be, hoor ik u luidop vragen? De lancering had al tweemaal vertraging opgelopen door problemen met een externe partner. Men heeft dan uitgekeken naar het einde van de zomervakantie en het begin van het werkjaar als moment voor de lancering. Die is er gekomen met duidelijk een aantal kinderziektes – ik weet niet, mijnheer Vandaele, of we het zo moeten noemen maar laten we het daar op houden: kinderziektes die men wil wegwerken.
De VRT-nieuwsdienst heeft alvast een stappenplan opgesteld om het aanbod van video-, audio- en innovatieve formats en vertelstructuren voor onlineplatformen te versterken. Ik heb dus begrepen dat de VRT aan dit punt zal werken. Dit is uiteraard op te volgen.
Maar de bekommernissen gaan breder. Verschillende Vlaamse mediabedrijven worden vandaag, zoals we allemaal weten, geconfronteerd met advertentie-inkomsten die zwaar onder druk staan en online-inkomsten die in veel gevallen niet snel genoeg stijgen door de nog steeds dominante positie van de internationale grootspelers. Ik heb begrip voor die bezorgdheden, laat dat heel klaar zijn. Ook de VRT heeft dit. Om deze grote uitdagingen aan te gaan, moet de VRT inderdaad een partner zijn.
Dat is zo in de beheersovereenkomst geschreven, daarin staan verschillende doelstellingen en acties ter versterking van het media-ecosysteem en om de samenwerking met mediabedrijven te stimuleren. Ik pik er één in het bijzonder uit: “Het zoeken naar samenwerking met andere Vlaamse mediabedrijven tegen het lokale verlies van digitale inkomsten.”
De VRT zet elke dag ook in op samenwerkingen rond innovatie, informatie en nieuws. Ik ga hier geen lijst opsommen van acties. Die worden duidelijk gemaakt in het jaarverslag en kunt u ook terugvinden in het rapport van de VRM in het kader van haar toezichtsopdracht over de beheersovereenkomst.
Kennelijk zijn volgens de uitgevers die inspanningen vandaag niet voldoende. Ik heb begrepen van de VRT dat er dus een stappenplan zal volgen, zodat het aandeel van berichten met videofragmenten op vrtnws.be zal toenemen. Daarnaast wil en zal de VRT ook een gesprek aangaan met de schrijvende pers.
Zowel de VRT als de mediabedrijven hebben een belangrijke rol te spelen op het vlak van het in stand houden van een pluralistisch en divers informatieaanbod in een democratische samenleving. Zeker in een context – ik moet u er niet aan herinneren – waar digitale en internationale platformen zoals Facebook, Google, Instagram enzovoort in toenemende mate bepalen hoe nieuws en welk nieuws wordt geconsumeerd.
In de eerste plaats is het aan de actoren zelf om die samenwerking te bewerkstellingen, waarbij de VRT luidens de beheersovereenkomst het voortouw neemt en moet nemen. Ik sluit een faciliterende rol voor mij als minister echter niet uit. Ik wacht het resultaat van het gesprek af. Dat gesprek zal nu in de eerste orde gaan over het stappenplan van de VRT naar aanleiding van uw vraag: moet de VRT een onlinekrant maken of niet? Hoe gaat ze dat vermijden door conform te zijn en te worden met de beheersovereenkomst? De faciliterende rol voor mezelf is wel degelijk breder omdat ik begrepen heb dat het tijd is om een aantal partijen rond de tafel te brengen om de brede problematiek te bespreken, in het bijzonder die van de advertentie-inkomsten.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, ik begrijp uit uw antwoord dat de openbare omroep tot op zekere hoogte een mea culpa slaat. Dat is mooi, maar toch snap ik het niet.
Het probleem is niet nieuw. We hebben het al zo vaak gezegd, ook naar aanleiding van de weekendinterviews tijdens de vorige beheersovereenkomst en de fameuze longreads. De VRT verbetert niet, ze verslechtert. Ze doet er met de nieuwe site nog een schepje bovenop en gaat nog meer tekst brengen dan vroeger. Nu slaat ze een mea culpa, maar een tijd geleden las ik een interview met de hoofdredacteur digitaal bij VRT NWS. Hij stelde dat hij zich vooral niet te veel zou aantrekken van het evenwicht in het media-ecosysteem en dat hij zelf geen beheersovereenkomsten sluit. Blijkbaar voelde hij zich daar ook niet echt door aangesproken. Dat was dus een heel andere teneur dan we nu horen in dit mea culpa.
Ik snap het eigenlijk niet. De openbare omroep is er door dit parlement en door de regering en na de nieuwe beheersovereenkomst – waaruit u citeerde – nog eens extra en duidelijker op gewezen. En dat na de tien of vijftien keer dat we het hun al in de looptijd van de vorige beheersovereenkomst hebben gevraagd om minder teksten te maken en om voorzichtig om te springen met dat broze ecosysteem met de schrijvende pers. En toch gaat de VRT opnieuw die grens opzoeken en gaat ze eigenlijk nog wat verder over de grens lopen dan in het verleden. Ik snap dat niet. Ik snap dat niet van een openbare omroep. Ik heb dat in het verleden ook naar aanleiding van andere elementen gezegd.
Dit is eigenlijk een beetje lachen met het parlement, met de regering, met de burgers, met de mensen die nog altijd begaan zijn met de openbare omroep en er het belang van inzien en verdedigen. In die context vind ik dat jammer. Men zegt dat er verbetering op komst is en men belooft het weer, en wij leven op hoop. Het is geen nieuw probleem, het is een heel oud probleem, het is hier al zo vaak aan de orde geweest en blijkbaar veegt men er gewoon zijn voeten aan.
De heer Poschet heeft het woord.
Ik wil een gevoel van frustratie delen en ondersteunen. Sinds het nieuwe onlineplatform werd gelanceerd, kijk ik er bijna niet meer naar. Ik geraak er gewoon niet aan uit. Ik geraak niet ingelogd, terwijl dat bij VTM in een vloek en een sakker in orde was.
Ik ben niet iemand die van nature graag klaagt of zegt dat het vroeger beter was of ‘ik vind dingen niet automatisch meer terug, dus het is slecht’. Absoluut niet. Ik wil daar gerust in meegaan. Het is altijd een beetje aanpassen. Toen de website van BRUZZ veranderde, was dat ook even aanpassen, maar ik denk dat iedereen daarmee mee is. Ik snap dus ook niet dat de nieuwssite van de VRT er substantieel op achteruitgegaan is. Ik ben heel benieuwd of ze cijfers heeft over het aantal bezoekers en het aantal gekeken minuten. Misschien is het aantal gekeken minuten wel toegenomen, doordat de bezoeker moeilijker aparte stukjes kan terugvinden. In die zin kun je met cijfers natuurlijk alles bewijzen.
We hebben vorige week nog maar gesproken over digitale ongeletterdheid. Ikzelf ben geen ICT-specialist, maar ik ben ook geen digibeet. Ik denk dat wij, in deze commissie, zeker tot de bovenste helft behoren van mensen met digitale skills. Ik ben daar dus echt ongerust over. Ik zou willen vragen aan de VRT om dit zo snel mogelijk op te lossen en ervoor te zorgen dat in de toekomst geen nieuwe dingen meer gelanceerd worden die de facto een achteruitgang betekenen.
Ik wil me aansluiten in dezelfde teneur als collega Poschet. Sinds de nieuwe nieuwsbrief en de nieuwe site gelanceerd zijn, vind ik het een rommeltje van jewelste. Dat is dus goed voor de schrijvende pers, collega Vandaele – dat geheel terzijde als flauw grapje. Maar het is waar: ik vind de koppeling tussen beeld en tekst ook heel kwalijk en zeer ondoorzichtig, want je moet gaan switchen. Ik moet eerlijk zeggen dat de website en de nieuwsbrief voor mij standaard waren om te raadplegen, maar dat ze nu heel ver achteruitgeschoven zijn, terwijl ik nog altijd kraai van plezier bij de websites van De Standaard en De Morgen. Nochtans zijn die websites en nieuwsbrieven totaal verschillend van elkaar, maar op zich zijn ze veel overzichtelijker, veel frisser, veel origineler dan die van de VRT, waarvan de vernieuwingsoperatie helaas niet goed gelukt is.
Aan de andere kant leidt dat er wel toe dat het beeld ontstaat dat het tekstvolume op de VRT-website weer toeneemt. Ik weet niet of dat echt zo is. Zijn er meer teksten? Zijn ze langer dan vroeger? Is dat objectief vastgesteld? Het lijkt zeker zo, want het beeldmateriaal is helemaal achteruit gedrukt. En dat vind ik een spijtige zaak.
Men probeert innovatief te zijn bij het huis van vertrouwen, en dat is heel goed, maar zoals u gezegd hebt, moeten we nu nog eens wachten tot nieuwjaar vooraleer het beeldmateriaal dat op VRT NU staat, geïntegreerd wordt. Eigenlijk kan dat niet.
Minister Gatz heeft het woord.
Collega’s Poschet en Caron, ik denk dat de meningen over het gebruiksgemak van de nieuwe site verdeeld zijn. Ik heb bijvoorbeeld minder die indruk dan u die hebt. Maar ik heb die ook van andere mensen gehoord, dus ik weet niet goed wat we daar juist van moeten denken. Maar dat is inderdaad een operationele verantwoordelijkheid van de openbare omroep, waar ik mij verder helemaal niet mee ga bemoeien. Laat dat duidelijk zijn.
Waar ik mij wel mee wil bemoeien, zijn de bekommernissen die door de heer Vandaele zijn aangedragen. Is er een verbetering of een verslechtering, mijnheer Vandaele? U zegt dat men er een beetje mee lacht en dat het veeleer een verslechtering is. Ik denk niet dat er op dit ogenblik sprake is van een verslechtering, maar ik zie ook geen verbetering. Laat dat duidelijk zijn. In die zin kan ik vrede nemen met de inhoudelijke argumenten van waarom de VRT iets doet en hoe ze daaraan tegemoet gaat komen. Ik kan die op hun merites beoordelen, maar de spanningen tussen de openbare omroep en de private spelers nemen almaar toe, of het nu audiovisueel is, dan wel de schrijvende pers. Daar zit zeker ook een verantwoordelijkheid aan de kant van de private spelers, laat me daar duidelijk over zijn, maar het is goed dat de VRT dit signaal – want de uitgevers schrijven ook niet elke dag een brief op hoge poten – heel ernstig neemt, dat ze op basis van deze ene casus, alleen over dat deel van het VRT-aanbod, daar een goed en hartig gesprek over heeft en duidelijke afspraken over maakt. Maar het is een breder gegeven, waarbij ook mijn gesprek met de VRT en met de private spelers niet zonder belang is.
Ik wil dat deze onrust, die eigenlijk permanent woekert en die door dit punt weer tot kristallisatie komt, tegen het einde van het jaar van de baan is en dat er een nieuwe modus vivendi kan worden gevonden. Moet men dat de pax media van de 21e eeuw noemen? Dat weet ik niet, maar dit soort incidenten kunnen we nu wel missen.
Ik wil tot slot nog even ingaan op het interview met de hoofdredacteur van de website, die een aantal dingen aanbracht die in spanning staan met de ondersteunende rol van het media-ecosysteem. Ten eerste: wij willen in concurrentie gaan met een andere grote private website. Is dat nodig? Men kan zich die vraag stellen. Is dat de rol van de openbare omroep? Wellicht niet. Ten tweede: wij brengen betrouwbaar nieuws. Lees dus: de anderen brengen het niet. Dat is ook een rare stelling. En dan ten derde: de mogelijke insinuatie, al kan men dat op verschillende manieren lezen, dat het naleven van de beheersovereenkomst iets is voor de directie en dat de rest van het personeel maar lekker zijn gang kan gaan.
Kijk, ik weet dat het genuanceerder is. Ik heb weet van nog contacten tussen de betrokkene en de journalist die het nieuws gebracht heeft. En de versies lopen uiteen, over wie wat juist gezegd heeft en hoe men dat al dan niet nog heeft willen rechtzetten. Soit, dat zijn de normale peripetieën van hoe een artikel in een krant komt. Ik weet ook wel dat er intern op gewezen is dat dit niet de ideale manier is om naar buiten te communiceren.
Ik begrijp de passie van het VRT-personeel. Zij willen goede media maken, als ik het zo mag zeggen. En dat mogen we hun absoluut niet ontzeggen, want dat zou natuurlijk het andere uiterste zijn. Maar heel die logica, waar wij niet, omdat wij een harde leermeester met de karwats zijn, de VRT vragen om zich als dienaar en partner van het media-ecosysteem in te schakelen… Nogmaals, na een aantal contacten tussen de betrokkenen, maar ook met mij, en niet in een terechtwijzende functie, wil ik daar tegen het einde van het jaar duidelijk verbetering voor hebben. Want als het de volgende keer nog eens gebeurt, zelfs met de best mogelijke uitleg die er altijd kan zijn, weet ik dat uw woorden, en wellicht ook de mijne, van een andere aard zullen zijn. We moeten dit dus oplossen, in het belang van iedereen, van de private spelers en van de VRT. Laat dat duidelijk zijn.
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de minister dat het laatste wat we willen doen, het fnuiken van de creativiteit en de inzet van mensen is. Uiteraard, dat is ook de reden waarom wij een instelling als de VRT en onze openbare omroep nog altijd een warm hart toedragen, omdat we er zeker van zijn dat er mensen zijn die inderdaad het beste van zichzelf geven en kwaliteit willen brengen. Maar in het belang van die openbare omroep zelf, en ook van het ecosysteem, is het niet zinvol dat zij telkens weer de grenzen gaan opzoeken en telkens weer al te losjes omspringen met wat wij zo zorgvuldig in die beheersovereenkomst hebben gezet. Het is in de beheersovereenkomst gezet door de regering, maar eigenlijk ook in dezelfde bewoordingen in de resolutie van het parlement, over de partijgrenzen heen. Dat is dus geen kattenpis, als wij aan de openbare omroep vragen om hier zorgvuldig mee om te springen en dat broze ecosysteem te respecteren. Dan vraag ik dat de VRT dat eindelijk ook eens zou doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.