Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Remen heeft het woord.
Er is een eerste geval in Turnhout waar op braakliggende industriegrond geïnvesteerd wordt in tijdelijke natuur.
Via schapenbegrazing laat een bedrijf toe dat de droge, heischrale graslandbegroeiing, typisch voor het natuurlijke landschap daar, tijdelijk wordt teruggebracht. Volgens verschillende media betreft het hier een uniek project, het eerste in zijn soort, niet gekoppeld aan compensatieverplichtingen in het kader van grote infrastructuurwerken.
Over tijdelijke natuur hebben we het hier al een paar keer gehad via vragen van collega’s Meuleman en Peeters. Minister, volgens u was het kader voldoende, maar kunt u nooit garanderen dat er een afwijking wordt toegestaan door het ANB als een Europees beschermde soort de tijdelijke natuur gaat koloniseren, of als een Europese habitat tot stand komt, paradoxaal genoeg door het goede beheerwerk.
Volgens een artikel in De Standaard kreeg het bedrijf van het ANB wel de garantie dat de gecreëerde natuur kan verdwijnen als het bedrijf de noodzaak voelt om op de natuurterreinen uit te breiden. Dat zou kunnen als de nulmeting vóór de eerste beheerwerken uitwijst dat er op dat moment geen Europese habitat of soort aanwezig is.
Volgens professor milieurecht Hendrik Schoukens is de eenhandelingsaanpak, zoals in Nederland via de Green Deals gebeurt, veelbelovend en bedrijfsvriendelijk: de ontwikkeling van tijdelijke natuur en verwijdering ervan wordt samen bekeken als één handeling waarvoor men op voorhand een afwijking kan verkrijgen bij de Nederlandse tegenhanger van het Agentschap voor Natuur en Bos.
De ontheffing wordt gegarandeerd en er kan bepaald worden hoeveel jaar ze geldig is, bijvoorbeeld tien jaar.
Wordt in Vlaanderen de eenhandelingsaanpak gehanteerd, zoals in Nederland?
Zo ja, bent u van plan deze aanpak in uw beleidsvoering te integreren via wetgevend werk dan wel een verduidelijkende omzendbrief?
Klopt het dat er geen juridische hinderpaal zal opduiken als blijkt dat Europese soorten in de tijdelijke natuur opduiken, of een habitat kan worden ingedeeld als Europese habitat?
Wat maakt dat bedrijven tijdelijke natuur willen creëren, in weerwil van uw antwoord van 20 juni 2017 op een vraag van collega Peeters, waarbij u stelt dat een bedrijf nooit gegarandeerd een afwijking kan verkrijgen voor Europese soorten en habitats?
Krijgt u nog veel vragen om te werken met tijdelijke natuur? Op welke manier wordt dit door uw beleid gestimuleerd?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Aanvragen tot afwijking in het kader van tijdelijke natuur, waaronder het project in Turnhout, worden inderdaad behandeld overeenkomstig de eenhandelingsaanpak zoals we die kennen in Nederland. Deze werkwijze is conform de bestaande regelgeving. De eenhandelingsaanpak staat hierbij centraal: we beschouwen het aanleggen of laten ontstaan van tijdelijke natuur en het terug wegnemen als één handeling met ook één vergunning.
Er is dus geen wetgevend werk nodig. Onze diensten denken eraan om een verduidelijkende omzendbrief op te maken. Dit ontwerp van omzendbrief wordt nu voorbereid en de tekst wordt afgetoetst met de diverse sectoren.
Op zich hebben we die omzendbrief niet nodig. We moeten ervoor zorgen dat als we die uitvaardigen, hij ook een meerwaarde biedt. Daarom plegen we nu overleg en baseren we ons op de ervaringen op het terrein.
In mijn antwoord van 20 juni 2017 stelde ik inderdaad dat niet sluitend gegarandeerd kan worden dat er zich op een site waar zich ‘tijdelijke natuur’ heeft ontwikkeld in uitvoering van een afwijkingsvergunning, geen probleem zal voordoen. Indien zich daar een Europees te beschermen soort heeft gevestigd, kan er dus wel degelijk een probleem opduiken. Als het een soort betreft die zich in ongunstige staat van instandhouding bevindt, kan men geen juridische zekerheid bieden dat die ‘tijdelijke natuur’ tijdelijk is, want dan moet die soort blijvend beschermd worden of moet er gecompenseerd worden. Dit laatste is alleen van toepassing om redenen van groot openbaar belang en bij ontbreken van alternatieven. De realiteit is echter dat voor het overgrote deel van de terreinen waar ‘tijdelijke natuur’ wordt ontwikkeld en op relatief korte termijn terug wordt afgebouwd, de kans erg klein is dat er zich een Europees te beschermen soort zou vestigen. Bovendien kan de kans op vestiging actief worden verkleind aan de hand van het soort natuurwaarden dat men ontwikkelt of laat ontwikkelen op de betrokken terreinen.
U vroeg waarom bedrijven tijdelijke natuur zouden willen creëren. Dat is een vraag die u eigenlijk aan de bedrijven zou moeten stellen. Ik veronderstel dat een bedrijf graag wil investeren in tijdelijke natuur, en dat is fantastisch. We staan daarachter, maar we moeten ook eerlijk zijn en aangeven dat die garantie nooit voor honderd procent kan worden geboden.
Bij het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) is tot nu toe alleen de aanvraag tot afwijking in Turnhout ingediend. Ik wil met dit initiatief de mogelijkheid bieden aan verschillende bedrijven om op basis van die ervaring ook op andere plaatsen ruimte te laten voor tijdelijke natuur. Ik ben daar grote voorstander van.
Mevrouw Remen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. Het is heel duidelijk dat het concept van ‘tijdelijke natuur’ steeds meer aandacht krijgt. Dat is positief en het is goed dat het nu ook in de praktijk wordt toegepast in Vlaanderen, namelijk in Turnhout.
U zei dat er een ontwerp van omzendbrief is dat een juridisch kader moet vastleggen en dat een meerwaarde kan bieden. Dat is zowel voor het bedrijfsleven als voor de natuurontwikkeling positief. Klare taal en goede informatie over die risico’s voor de bedrijven zijn heel belangrijk. Het is immers zo dat de ontheffing van het ANB enkel op individuele basis kan worden verkregen, niet generiek en ook niet vooraf. Wordt er duidelijk aangegeven wat de gevolgen zijn als de Europees beschermde soorten zoals bedoeld in de Vogelrichtlijn en in de Habitatrichtlijn zich komen vestigen op het terrein van tijdelijke natuur? Die omzendbrief zou goed moeten wijzen op de gevolgen en de risico’s voor het bedrijf. Afwijkingen zijn mogelijk, indien ze van openbaar belang zijn. Dan moet er ook nog gecompenseerd worden. Projecten van individuele bedrijven vallen meestal niet onder het publiek belang. Bij Philips zijn er bijvoorbeeld een aantal zeldzame soorten op het terrein aanwezig. Die zijn niet vervat in de tijdelijke natuur. Wat te doen? Ik blijf dus een beetje met die vraag zitten. U kunt dat niet garanderen. Als die tijdelijke natuur weer op de schop moet, moeten ze dan verplaatst worden naar een permanent gebied? Is er dan nog wel een compensatieplicht?
In Nederland gaat men op dit stuk nog een stap verder. Ik heb me daarover geïnformeerd, en in het kader van tijdelijke natuur kan men daar administratieve afspraken maken met betrekking tot het wegnemen van Europese soorten. De bedrijven vragen zich ook af of de rechter wel zal accepteren, in het kader van een vergunning voor tien jaar of langer, om bijkomende nieuwe natuur te verwijderen. Die vergunning zou dan best specifiek aangeven welke natuur specifiek wordt verwacht en welke achteraf moet verwijderd worden. Philips is een multinationaal bedrijf, maar als een kmo wil inzetten op natuur, moet ze dat dossier goed voorbereiden. Dat vraagt veel tijd, geld en energie. Er zijn ook veel kosten voor de overheid om dit allemaal goed op te volgen. We pleiten nochtans voor een slanke overheid en voor minder administratieve rompslomp voor onze bedrijven. Daarom is de vraag of het ANB, waarvoor ik veel respect heb, zijn tijd en budget niet beter kan besteden. Tot zover mijn bijkomende bedenkingen met betrekking tot die omzendbrief over de noodzakelijke maximale rechtszekerheid voor onze bedrijven en duidelijke communicatie naar alle partijen.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Voor de zomer hebben we het in deze commissie ook al over de ‘tijdelijke natuur’ gehad. Ik wil mijn grootste bezorgdheid rond die ‘tijdelijke natuur’ nogmaals herhalen. Ik ben ervan overtuigd dat heel het verhaal van de ‘tijdelijke natuur’ aantoont welke goede voornemens er overal zijn en welke goede wil er bij iedereen is om in Vlaanderen de schouders te zetten onder kwaliteitsvolle natuur. Maar de weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens. Ik wil hier toch pleiten voor maximale voorzichtigheid. We hebben het in Vlaanderen in het verleden al meegemaakt dat wanneer bedrijventerreinen, die ingekleurd waren als bedrijventerrein, in gebruik moesten genomen worden, het kot te klein was en dat het maatschappelijk verzet gigantisch was.
We moeten er rekening mee houden dat er twee grote bedreigingen kunnen zijn rond die ‘tijdelijke natuur’. Onlangs was er nog ergens een recreatieterrein waarvoor perfect een vergunning kon worden afgeleverd, maar waar maatschappelijk verzet is ontstaan rond de ontbossing. Uiteindelijk is die ontbossing van tijdelijke natuur niet doorgegaan. Het betrof een bos dat daar spontaan gegroeid was op een ‘harde’ bestemming. We moeten daar rekening mee houden. Uiteraard zullen de Europese beschermde soorten niet weten dat ze zich daar niet mogen vestigen, en dat risico is er dus altijd. Daarom pleit ik voor de grootst mogelijke voorzichtigheid, ondanks alle goede voornemens en alle goede wil die er in dit verband zijn.
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Goede afspraken maken goede vrienden. Het is belangrijk om hier wel verder op in te zetten, al was het maar voor de agroforestry. Die heeft er zeker ook baat bij om aan ‘tijdelijk natuur’ te kunnen werken. Dat is een eerste punt.
Een tweede element dat ik wil opmerken, is dat we ook hier misschien moeten kijken naar wat in Nederland gebeurt. Daar werkt men met Innovation Deals en met Green Deals. Dat is een nieuw instrument dat ze daar al een aantal jaren gebruiken en waarbij men aan de hand van een aantal compromissen een meerwaarde wil realiseren. Nu loopt er in Nederland ook een Green Deal ‘tijdelijke natuur’. Dat kan misschien ook in onze regio’s van toepassing zijn. Zoals mevrouw Remen zegt, staan daar toch wel een aantal bedrijfsleiders voor open, en dat kan alleen maar een meerwaarde zijn, mits daarover goede afspraken worden gemaakt.
Ik sluit mij aan bij deze vraagstelling omdat iedereen hier het er wel over eens is dat een instrument als ‘tijdelijke natuur’, waarover we in het verleden al meermaals hebben gediscussieerd, inderdaad een meerwaarde kan creëren. Er kan daar inderdaad ook interesse voor zijn om dat in te voeren, maar mevrouw Peeters en mevrouw Remen verwijzen ook naar de Nederlandse situatie. Minister, wat ik uit uw antwoord begrijp, is dat als er eventuele Europese natuurdoelen worden vastgesteld, men niet voor honderd procent effectief en zonder compensatie die omkeerbaarheid kan blijven garanderen. Die omkeerbaarheid, is net zoals in beheersovereenkomsten, wat de rechtszekerheid betreft van groot belang. Als je mensen meeneemt in een verhaal, is de omkeerbaarheid cruciaal. Daarom sluit ik mij aan bij de uitspraken van de heer Ceyssens, die wijst op het belang van correcte informatie voor de bedrijfsleiders. Ze moeten zekerheid krijgen en goed weten waar ze in stappen.
Minister, ik begrijp dat u alle mogelijkheden uit de kast haalt om te zien op welke manier u voldoende zekerheid kunt bieden. Ik herinner me heel goed welke discussie gevoerd is in deze commissie. Er is ook een verschil tussen de toestand voor en na. Politiek zijn wij in dezen de belangrijkste pijlers om daar duidelijk en rechtlijnig in te communiceren. Minister, pleegt u hierover nog overleg met uw Nederlandse collega’s, aangezien we allen nog bezig zijn met de zoektocht naar ‘tijdelijke natuur’?
Is dat een mogelijkheid? Hebt u dat besproken met de Nederlandse collega's om ook van Europa de nodige garanties te krijgen voor de tijdelijke natuur? Ik denk dat ons een zwaard van Damocles boven het hoofd hangt door toedoen van Europa. Is het misschien een optie om het instrument van tijdelijke natuur samen met andere lidstaten, maar ook op het Europese niveau, te bekijken, zodat we voldoende garantie kunnen afdwingen om dat instrument slagkracht te geven met de juiste correcte juridische omkadering?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Ik heb duidelijk gezegd dat ik voorstander ben van tijdelijke natuur, maar dat we de correcte contouren moeten kennen en schetsen waarover het gaat. Die communicatie moet inderdaad duidelijk zijn. Het Agentschap voor Natuur en Bos neemt dat ook ter harte. In Turnhout gaat het inderdaad om een groot bedrijf, maar weet ook dat we bij de ontwikkeling van bedrijventerreinen – dat is een nieuwe aanpak sinds twee jaar – op voorhand de biodiversiteit en de versterking van natuurwaarden nu al opnemen vanuit het Departement Omgeving. Het is belangrijk dat we een aantal goede praktijkvoorbeelden hebben. We hebben die dan ook gebundeld op een website en in een voorbeeldenboek.
Ik kan me volledig vinden in de Green Deal. We hebben al een aantal Green Deals afgesloten over circulaire aankopen en groene mobiliteit, collega Peeters. Dat weet u. Dus waarom niet eens kijken of we dat niet ook met tijdelijke natuur kunnen doen. Dat is een goede suggestie.
We kijken ook naar Nederland, hoe zij dat aanpakken met tijdelijke natuur. Ze worstelen daar met dezelfde problematiek als wij. Ik wil dat gerust eens aankaarten op het Europese niveau, maar het zal geen evidente discussie zijn. Zo maak je natuurlijk een aantal Europees beschermde soorten plots minder beschermd. We kunnen dat proberen, en we kunnen ook proberen om daar lidstaten warm voor te maken. Het komt erop neer dat wanneer zich ergens een lentevuurspin vestigt op een industrieterrein, zoals we dat meemaken in Limburg, dat daar dan geen zonnepaneelpark kan komen. Dat is een voorbeeld van een beschermde Europese soort, waarmee dan natuurlijk nadien een probleem opduikt.
Mevrouw Remen heeft het woord.
Minister, het blijft natuurlijk een heikel verhaal, want we krijgen niet de zekerheid voor de bedrijven vanwege Europa. Eind september is er ook een symposium geweest over de tijdelijke natuur. Daar werd geopperd dat er een pact zou kunnen worden gesloten tussen natuurbewegingen en bedrijven. Daar staan de natuurbewegingen voor open, daar staan de bedrijven voor open. Misschien kan dat ook al helpen.
Even gluren bij de buren: in Nederland is er al een Stichting Tijdelijke Natuur, waar zowel bedrijven als natuurverenigingen, maar ook de overheid in participeren. Dat is www.tijdelijkenatuur.nl. Misschien kent u het. Het is een heel interessante site met actuele informatie over tijdelijkenatuurprojecten in Nederland. Daar kunnen we misschien ook wel wat kennis en informatie van opsteken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.