Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, op 10 februari rapporteerde u aan de Vlaamse Regering over de voortgang van het proces tot herbestemming van vrijgekomen militaire domeinen. Het traject is inmiddels al meer dan vijf jaar aan de gang, nadat de regering in maart 2012 het beleidskader goedkeurde om dit aan te pakken.
Als ik de voortgangsrapportage lees, moet ik zeggen dat de resultaten veeleer ‘pover’ te noemen zijn, aangezien tal van militaire domeinen op vandaag nog steeds een witte vlek zijn op onze gewestplannen. Dit betekent dat al deze gebieden intussen onbestemd blijven en geen nieuwe invulling kunnen krijgen. Duizenden hectaren zijn onbenut en gebouwen staan leeg terwijl hier toch vaak grote potenties liggen voor nieuwe invullingen. Terreinen liggen braak terwijl deze een prachtige natuur- en recreatieomgeving zijn.
Uit het overzicht dat u in februari aan de regering voorlegde, kan ik afleiden dat er op lokaal vlak hier en daar toch al vooruitgang is geboekt, zoals in Brasschaat, Riemst, Tongeren, Destelbergen en Brugge. Het aantal Vlaamse RUP’s is eerder beperkt, hoewel voor tal van militaire domeinen acties vooruitgeschoven zijn in de AGNAS-processen. Nochtans zitten hier pareltjes tussen, zoals Arendonk, Herentals, Westerlo en de Kemmelberg.
Ik weet dat er destijds is gekozen voor een herbestemming via RUP’s. Moeten we op vandaag niet vaststellen dat deze methodiek, vooral op Vlaams niveau, te traag werkt? Wat trouwens met eventuele planbaten voor een bestemmingswijziging?
Welke oorzaken ziet u in het moeizame proces voor de opmaak van gewestelijke RUP’s, al dan niet binnen het AGNAS-proces, voor de herbestemming van militaire domeinen?
Krijgt u vanuit de lokale besturen, de provincie, belangengroepen of Defensie het signaal dat het te traag gaat?
Blijft u vasthouden aan de methodiek van RUP’s voor de invulling van deze gebieden? Welke alternatieven ziet u om deze verlaten terreinen en gebouwen een nieuwe, kwalitatieve invulling te geven?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, uiteraard enten we ons op de beslissing van maart 2012. Een aantal militaire domeinen werden expliciet toegewezen aan het Vlaamse niveau voor herbestemming. Voor het militair domein van Malle werd deze planningstaak al snel opgenomen. Op 12 juli 2013 keurde de Vlaamse Regering een startbeslissing goed, waarin een eerste analyse gebeurde en het engagement werd aangegaan om een gewestelijk RUP op te maken. De vrij lange doorlooptijd van het planproces tot op heden heeft te maken met de voorafgaande opmaak van een plan-MER en met de vele ruimteclaims, waardoor veelvuldig en ruim overleg nodig is om tot een consensus te komen. Voor de overige drie domeinen op Vlaams niveau werd er geen, of nog geen, gewestelijk planproces opgestart en dit vanwege beslissingen op andere beleidsniveaus. Met name is omtrent de site Hechtel-Eksel, kwartier Vlasmeer, onduidelijkheid ontstaan bij Defensie over het al dan niet effectief vervreemden van het domein.
Bijgevolg is men daar niet mee doorgegaan.
Voor de site Weelde Depot in Ravels is op vraag van de gemeente een delegatie van de planningsbevoegdheid gebeurd. De site van het vliegveld van Goetsenhoven te Tienen zal uiteindelijk behouden blijven binnen het patrimonium op het federale niveau.
Verder werden in de genoemde beslissing van de Vlaamse Regering van 2012 een aantal sites van Vlaams niveau opgesomd die geen nieuwe beleidsbeslissing vereisen. Ik heb het dan over categorie 2. Voor een aantal van deze sites loopt wel een gewestelijk planproces omdat dat expliciet is gevraagd. Intussen is het afgerond. Voor de site Herentals en Westerlo, kamp A, is een planproces opgestart voor het golfterrein Witbos. De site Zutendaal ex-munitiedepot wordt meegenomen in het deelplan Grote Heide van het gewestelijk RUP Enclaves Hoge Kempen. Voor Maldegem ex-munitiedepot wordt de site opgenomen in het geplande RUP Maldegemveld.
De site Depot BPO en Kwartier Knapen te Brugge is herbestemd in het definitief vastgesteld GRUP ‘Optimalisatie van het hoogspanningsnetwerk in Vlaanderen’. De site Gebouw Detrafor te Oostende is vervat in het definitief vastgestelde GRUP ‘Afbakening Zeehavengebied’. Het is dus duidelijk dat er werk wordt gemaakt van de herbestemming van de militaire domeinen.
De overige sites van Vlaams niveau zitten als actie vervat in het programma AGNAS. Het gaat hier over een achttal sites. Er zijn in totaal dertien buitengebiedregio’s waar werk van moet worden gemaakt.
Krijg ik vanuit de lokale besturen, de provincie, belangengroepen of Defensie het signaal dat het te traag gaat? Ik krijg die signalen niet, u waarschijnlijk wel, want anders had u deze vraag om uitleg niet gesteld. Er werd naar aanleiding van deze vraag navraag gedaan binnen het Departement Omgeving. Ook de betrokken ruimtelijke planners of relatiebeheerders kregen weinig signalen omdat ze ook wel weten dat we ermee bezig zijn.
Blijf ik vasthouden aan de methodiek? U kent natuurlijk de beslissing die is genomen in maart 2012. Het lijkt me dan ook logisch dat we dat doen en dat we daar verder mee doorgaan.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, dank u voor de opsomming van de dossiers die in de pijplijn zitten. Ik zal ze na vandaag nog eens aandachtig bekijken. Er is dus wel wat bezig als ik u goed begrijp. U houdt wel vast aan de techniek van de RUP’s. Dat is een keuze, het is zeker een goede techniek. We hebben die discussie ook in andere dossiers gevoerd: hoe doe je dat, doe je dat met een RUP of met een meer generieke regeling? Hier zou je dat misschien ook kunnen doen, dat je alle militaire domeinen decretaal omzet naar een openruimtebestemming, waardoor je meteen een aantal mogelijkheden hebt in die constructie voor natuurbeheer en voor recreatief medegebruik, ook om bestaande gebouwen misschien een andere invulling te geven. Misschien zou dat ook een oplossing kunnen zijn. Ik zie het nog niet helemaal voor mij.
Vandaag zijn een aantal terreinen gedesaffecteerd, een aantal andere niet. Je kunt ook niet zeggen: alles wat wit is op het gewestplan krijgt die bestemming, tenzij je met een nabestemming zou werken. Ik weet het niet, maar ik wil er in elk geval nog eens over nadenken, want dit is echt wel een kans die we niet mogen laten liggen. Vanuit het oogpunt van ruimtelijke ordening zeker, maar ook als Vlaamse overheid krijgen we hier toch een aantal opportuniteiten die we zeker moeten gebruiken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.