Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
In het academiejaar 2016-2017 zijn de eerste studenten begonnen aan de vernieuwde bacheloropleiding Verpleegkunde. Om te voldoen aan de Europese richtlijn werd de opleiding grondig hervormd.
In de vernieuwde opleiding wordt ook een contractstage ingevoerd, waarbij studenten Verpleegkunde op het einde van hun bacheloropleiding al deeltijds in de gezondheidssector aan de slag kunnen. In 2019-2020 zal het vierde jaar voor het eerst worden ingevuld en zullen de eerste studenten stage lopen. Over de invulling van de contractstages bestaat nog onduidelijkheid.
De vernieuwde bacheloropleiding is reeds een academiejaar aan de gang. Kunt u een evaluatie geven? Zijn alle vooropgestelde inhoudelijke aanpassingen doorgevoerd? Duiken er problemen op? Hebt u een zicht op de invulling van de contractstages in het vierde jaar van de bacheloropleiding Verpleegkunde? Zo ja, kunt u hierover meer info geven? Zo nee, welke timing stelt u voorop? Zullen de studenten een vergoeding krijgen voor het lopen van die stage? Om welke redenen is die beslissing genomen?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw De Meulemeester, de uitbreiding van 180 naar 240 studiepunten van de bacheloropleiding Verpleegkunde startte in het academiejaar 2016-2017. Dat wil zeggen dat studenten nu het eerste jaar van het nieuwe curriculum voor de eerste keer hebben doorlopen en de eersten nu starten aan het vernieuwde tweede jaar, terwijl er ook weer een nieuwe cohorte startte in het vernieuwde eerste jaar. Vorig jaar bleek er geen terugval en startten alvast ruim 2000 studenten aan het nieuwe programma. Ik vond dat spectaculair. Een jaar langer studeren heeft geen impact gehad op het aantal jongeren dat is gestart in de opleiding Verpleegkunde.
Voor dit jaar zijn er nog geen gegevens. Ik heb alvast geen enkele alert-melding gekregen van een hogeschool dat er een daling zou zijn van het aantal inschrijvingen. Men is altijd enthousiast als er grote dalingen zijn om me die te melden. Denk aan de lerarenopleiding, waar we het straks nog over zullen hebben, ook al valt dat beter mee dan gedacht. Daarover later vandaag meer.
Het nieuwe curriculum heeft bij de invoering ook de toets doorstaan bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO), want het gold als herstelplan voor de opleidingen die vanwege hun te kleine stageomvang niet geaccrediteerd konden worden. Uiteraard is een kwaliteitstoets opnieuw aan de orde wanneer het traject voor een eerste keer volledig doorlopen is. Dat is ook zo gepland: de accreditatie van de huidige opleiding op basis van het curriculum is beperkt tot en met het academiejaar 2021-2022. Tegen die tijd moet de opleiding dus opnieuw gevisiteerd worden. Dat zal dan kunnen op basis van de eerste twee cohortes die de volledige vier jaar hebben doorlopen, namelijk de studenten die afstuderen in 2020 en 2021.
Over de voorbereiding van het vierde jaar en de contractstage heb ik recent een schriftelijke vraag van mevrouw Soens beantwoord, meer bepaald nummer 673. Het antwoord daarop is nog niet vrijgegeven, maar doordat hier nu een vraag om uitleg wordt gesteld, kan ik niet anders dan al wat informatie mee te geven. Dat gebeurt wel vaker, want jullie zijn zeer enthousiast om schriftelijke vragen te stellen, heb ik gemerkt.
De taskforce voor de contractstage bachelor Verpleegkunde heeft de contouren en theoretisch mogelijke modaliteiten voor de contractstage besproken. Vervolgens zijn er gesprekken geweest met de federale overheid en de andere gemeenschappen om te bekijken of het concept vorm kon krijgen in samenwerking. De manier waarop de Franse Gemeenschap het vierde jaar Verpleegkunde invult, laat dit evenwel niet toe. Waar Vlaanderen kiest voor geïntensiveerde stages in het vierde jaar, spreidt de Franse Gemeenschap de extra stage-uren en andere opleidingscomponenten gelijkmatig over de hele opleiding. Daarom gaan nu op Vlaams niveau de hogescholen en het werkveld aan de slag om de concrete modaliteiten voor de contractstage verder uit te werken. Dat is natuurlijk een effect van de staatshervormingen. We zijn volledig bevoegd voor Onderwijs en kunnen dit zelf invullen. Wij zullen vooral focussen op het vierde jaar.
Aangezien de eerste contractstages plaatsvinden in het academiejaar 2019-2020 is er nog enige tijd om die concreet vorm te geven. Maar het is toch van belang dat er dit academiejaar zeker duidelijkheid komt voor de studenten, zodat ze zich volgend jaar kunnen voorbereiden, stageplaatsen kunnen zoeken, en het jaar daarna effectief kunnen starten.
Het element van de vergoeding wordt meegenomen in de besprekingen over de modaliteiten, maar neemt op dit ogenblik niet de bovenhand in de discussies. Men stelt bij iedereen vast – opleiders, werkveld en studenten – dat de inhoudelijke kwaliteit van de stages primeert. Dat is ook terecht. We hebben de opleiding niet verlengd om de stage die men al kreeg, gewoon wat uit te rekken, want dat zou een vreemde redenering zijn. Met het concept van de contractstage beogen we een grondige verdieping van de stage-ervaring, zowel voor de student die echt ervaring zal moeten opdoen als voor het werkveld dat geconfronteerd wordt met stagiairs die evenveel in hun mars hebben als hun huidige beginnende werknemers.
Ten tijde van de conceptnota over de verlenging van de opleiding kwam het punt van een vergoeding als suggestie vanuit het werkveld. Het is nu samen met dat werkveld dat de hogescholen moeten bekijken hoe de contractstage er definitief zal uitzien en wat de voorwaarden zijn voor alle betrokken partners, dus de hogescholen, stageplekken en stagiairs. Het is dus ‘work in progress’.
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is inderdaad belangrijk om duidelijkheid te hebben op het einde van dit schooljaar zodat er kan worden gezocht naar stageplaatsen enzovoort.
Uit cijfers van 2015 blijkt dat vier op tien studenten een bachelor-na-bacheloropleiding volgden van 60 studiepunten met het oog op die specialisatie. Omdat de basisopleiding uitbreidt, gaf u aan dat het mogelijk zou zijn om een deel van de verdieping in te bedden in de generieke vierjarige opleiding. De nood aan de vervolgopleiding wordt op die manier misschien wat afgebouwd. Hebt u er een zicht op hoe de zorgsector staat tegenover het afbouwen van de banaba?
Er zullen in 2019-2020 meer studenten uitstromen. Er zijn er ook verschillende doorgestroomd naar het werkveld. Hebt u er zicht op hoe de grotere uitstroom zal worden aangepakt?
Ik heb nog een vraag over de schakelprogramma’s. Er wordt ook nagegaan of het schakelprogramma van 60 studiepunten voorafgaand aan de master geheel of gedeeltelijk op een bepaald moment in de verlengde opleiding kan worden aangeboden als een keuzepakket. Hebt u daar al een zicht op?
De heer De Meyer heeft het woord.
Ik sluit me heel graag aan bij deze vraag om uitleg. In het verleden heb ik over deze problematiek ook al vragen gesteld.
Het is inderdaad bijzonder belangrijk dat contractstages op een heel goede manier voorbereid worden zodat ze vanaf het academiejaar 2019-2020 op een ordentelijke wijze kunnen verlopen. Dit is geen zaak van de onderwijssector alleen, maar ook van de welzijns- en ziekenhuissector. Ze zijn mede betrokken partij.
Zijn er nog obstakels in deze sectoren of verloopt het overleg in optimale omstandigheden? Moet er op bepaalde zorgen nog een antwoord worden geformuleerd?
Minister Crevits heeft het woord.
Wat betreft de contractstage hebben we eerst proberen uit te klaren of het mogelijk is om het samen met Wallonië te doen, maar dat blijkt niet. We zullen het nu op eigen kracht met de hogescholen doen. Er moeten nog een aantal zaken worden uitgeklaard. Dat zal lukken. Ik heb gisterenavond de directeurs van de hogescholen gezien. Iedereen is bijzonder gemotiveerd om dit te doen slagen. Het hangt natuurlijk ook samen met de werkplekken en een andere houding tegenover de jongeren vanuit de plaats van waar men mogelijkerwijze tewerkgesteld wordt. Nu starten ze onmiddellijk na drie jaar studie op het werkveld. Het zal ook een kans bieden om ze met meer deskundigheid na het vierde jaar aan de slag te krijgen.
Een schakelprogramma in de verlengde opleiding kan zeker onderwijstechnisch, maar de universiteiten moeten dat bekijken met de hogescholen. Ik sluit zeker niet uit dat dit blijft. Vier op tien studenten doen er nu al vier jaar over. Het is wel de bedoeling dat expertise automatisch in de opleiding vervat zal zijn. We moeten ook afwachten, zodra die vierdejaars er zijn, of ze überhaupt nog interesse hebben om nog een jaar extra te doen. Dat is dan twee jaar extra in verhouding tot de initiële basisopleiding van drie jaar. We kunnen dat later nog regelen, maar het is wel de bedoeling dat de expertise mee wordt opgenomen in de basisopleiding.
We gaan nu stap voor stap aan de slag. Mijnheer De Meyer, u maakt een zeer terecht punt dat dit niet alleen een zaak is van Onderwijs, maar ik ben optimistisch wat de verdere gang der dingen betreft, zeker vandaag.
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Ik zal dit blijven opvolgen, want het ligt me na aan het hart. Misschien stel ik op het einde van dit schooljaar nog eens de vraag.
De vraag om uitleg is afgehandeld.