Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Vandenberghe heeft het woord.
De Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB’s) krijgen in West-Vlaanderen meer pestdossiers te verwerken dan in andere provincies, en dat verrast me. Vorig schooljaar waren er 2821 pestdossiers in Vlaanderen, 677 dossiers werden geregistreerd in West-Vlaanderen. We krijgen van de CLB’s te horen dat ze op zich heel nuttig werk kunnen doen, maar de tijd en de middelen zijn soms ontoereikend. Hun begeleidingtraject is decretaal beperkt tot acht tussenkomsten. Vaak kunnen ze dan niet veel meer doen dan doorverwijzen naar gespecialiseerde hulp waar er ook al wachtlijsten zijn.
De provincie West-Vlaanderen zet al voor het derde jaar op rij in op ‘Oe ist?’, een campagne om het taboe rond zelfmoord te doorbreken. Al meer dan drie jaar proberen ze op festivals, in scholen en op plaatsen waar veel mensen zijn, mensen aan te zetten om te praten en te luisteren, met telkens ook heel duidelijk informatie over de hulpverlening.
In 2017 ligt de focus op scholen. De workshops zijn toegankelijk vanaf 10 jaar, het vijfde leerjaar. 120 middelbare scholen organiseren workshops, die men kan vinden op de website van ‘Oe ist?’. Eind dit jaar mag de provincie door de overheveling van de bevoegdheden naar Vlaanderen echter niet langer werken rond de persoonsgebonden materies en moet dit project noodgedwongen worden stopgezet. Er is nog meer vraag bij scholen, steeds meer ook in het lager onderwijs, maar helaas.
Wat is uw mening, minister, over het feit dat West-Vlaamse kinderen blijkbaar ‘pestkampioen’ zijn? Dat is niet zo leuk. Welke maatregelen worden er reeds genomen? Wat zult u in de toekomst ondernemen om deze problematiek aan te pakken? Bent u bereid om extra ondersteuning – extra middelen is niet altijd beter – te bieden aan de CLB’s of om het begeleidingstraject aan te passen? De minister van Welzijn heeft tot nu toe nog steeds geen duidelijk signaal gegeven of hij de ‘Oe ist?’-campagne wil voortzetten. Het is nu al oktober. De voortzetting in West-Vlaanderen – en eventueel andere provincies, want het is een heel mooi project – lijkt mij heel zinvol. Wat is uw mening daarover?
Minister Crevits heeft het woord.
De cijfers in West Vlaanderen liggen inderdaad iets hoger dan in andere regio’s, maar het verschil is heel klein: 0,09 procent meer dan het Vlaamse gemiddelde. Het gebruik van het woord ‘pestkampioen’ is daarom niet echt op zijn plaats.
Als ik u het woord ‘pestkampioen‘ hoor zeggen, kan ik niet anders dan denken aan al die andere ‘kampioenstitels’ die onze West-Vlaamse jongeren hebben: het minst aantal zittenblijvers, het minst aantal vroegtijdige schoolverlaters, de beste slaagkansen in het hoger onderwijs, het meest geslaagden op de toelatingsproef voor tandarts of arts, de minste werkzoekenden in het basisonderwijs, het meeste uren waarin kinderen STEM-academie volgen, de grootste school secundair onderwijs en de kleinste school buitengewoon basisonderwijs. (Opmerkingen. Gelach)
Op deze dag mag dat ook wel gezegd worden.
Om terug te keren naar uw vraag: weten we wat het verschil in de pestcijfers verklaart? Ik las dat verschillende centrumdirecteurs het aan het West-Vlaamse karakter wijten. Men zegt dat West-Vlamingen ‘binnenvreters’ zijn. Ik vind dat een speciaal woord. Het betekent dat je je problemen opkropt tot je losbarst. Dan is het moeilijk om nog terug te keren naar de tijd dat je nog niet was losgebarsten. Dat kan zich uiten in vrij harde omslagen. Ik probeer het op een positieve wijze te formuleren. Ik kan mij daar wel iets bij voorstellen.
Maar er is ook goed nieuws. Ik las het in het CLB jaarverslag van 2015-2016: het aantal CLB-begeleidingen inzake pesten daalt jaar na jaar. De sector geeft aan dat de daling van het aantal pestslachtoffers wordt bevestigd in allerhande wetenschappelijke literatuur.
Maar het belangrijkste is dat pesten wordt aangepakt. Zowel de leerling, de ouders, de school, het CLB en de pedagogische begeleidingsdienst hebben hier een rol in op te nemen.
Ik zal inzake de maatregelen drie belangrijke elementen geven. Elke vorm van geweld op kinderen en jongeren – en dus ook pesten – vormt een inbreuk op de zorg en bescherming die ze nodig hebben. Daartoe heb ik samen met mijn collega-ministers de mededeling Integriteit goedgekeurd, op 29 januari 2015. Verschillende acties zijn al gerealiseerd of zijn volop lopende. Ik sprak hier vorige keer over Kennisplein, waarmee we kennis en expertise over de beleidsdomeinen heen willen bundelen, en het extra bekendmaken van 1712. Sensoa maakte ook een vertaalslag van het gekende Vlaggensysteem voor de onderwijscontext en we bekijken hoe we het Raamwerk Seksualiteit en Beleid van Sensoa nog toegankelijker ter beschikking kunnen stellen.
Net zoals bij de eerste vraag vandaag moet ik zeggen dat dé standaardaanpak tegen pesten op school niet bestaat. Het is afhankelijk van de leerlingenpopulatie en de context, en ook is een schoolomvattende aanpak vereist. Als het schoolklimaat pesten niet toelaat, voel je dat het beter is.
Ik verwijs in het bijzonder naar de Conflixers van de Vlaamse Scholierenkoepel (VSK), ik heb dat dit jaar versterkt met een extra detachering. Ik verwijs naar de ontwikkeling van brochures en methodieken zoals de tool CyberScan. Ik merk, mijnheer Vandenberghe, dat de aandacht voor pesten – tegen pesten eigenlijk – veel groter wordt en dat scholen meer dan vroeger dat basisklimaat op peil proberen te houden.
Tot slot: we hebben het voorontwerp van decreet Leerlingenbegeleiding. Vanaf 1 september 2018 wordt het voeren van een beleid op leerlingenbegeleiding een erkenningsvoorwaarde voor scholen. Dat zou zeer goed zijn in het kader van het anti-pesten. Als dat een basisvereiste wordt op scholen, geven we pesten minder plaats.
Wij ondernemen heel wat initiatieven, maar het zijn geen typisch West-Vlaamse initiatieven. Het zijn initiatieven die we Vlaanderenbreed moeten proberen uit te rollen.
In het kader van het decreet leerlingenbegeleiding, heb ik de Vlaamse Regering gevraagd naar bijkomende middelen voor de CLB’s. We hebben die gevonden. Ik zal dat bij de begrotingsbespreking uitleggen.
De CLB-omkadering wordt vanaf het schooljaar 2018-2019 met 88 eenheden opgetrokken. Er komt een nieuw omkaderingssysteem, ik heb het waarschijnlijk al gezegd, als er meer kwetsbare leerlingen zijn, meer SES-leerlingen (sociaal-economische status), krijgen de CLB’s ook meer middelen om meer slagkracht te kunnen ontwikkelen. De budgettaire meerjarenimpact is verwerkt in onze meerjarenbegroting. Er wordt dus effectief in extra middelen voorzien.
Ik heb nog een vraag over de campagne Oe ist? Ik vind dat een heel goede campagne.
Ik weet dat de scholen al heel veel inspanningen leveren om de pestproblematiek aan te pakken, dat is zeker waar. Maar ik merk wel dat in West-Vlaanderen, en dat is ook jammer, is het zelfmoordcijfer ook het hoogst van heel Vlaanderen.
Ik denk dat er inderdaad geen standaardaanpak bestaat. Die preventieve campagnes zoals Oe ist? ondersteunen de scholen en zijn zeer belangrijk. We moeten met verschillende actoren die problematiek aanpakken. De scholen moeten hun verantwoordelijkheid nemen, en zij doen dat. De hogere overheden, de CLB’s, de steden en gemeenten kunnen ook een belangrijke rol spelen. Elk pestprobleem is er één te veel, om nog maar niet te spreken over elke zelfmoord die moet/kan worden vermeden. Vandaar straks nog de vraag om uitleg over de Oe ist?-campagne.
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Dit is een zeer interessante vraag. Ik had nog meer gedetailleerde informatie kunnen appreciëren. U wijst, minister, op de andere kampioentitels en dat klinkt eerst grappig. Dat wijst wel iets aan. U noemde de hoogste slaagcijfers voor het toelatingsexamen arts en nog heel wat meer zaken. Dat wijst op een prestatiecultuur en misschien een hogere prestatiedruk dan in andere regio’s. misschien zit daar wel een correlatie en dat verdient een onderzoek, zeker als we dan ook de zelfmoordcijfers bekijken. We kunnen de discussie nu niet te gronde voeren want daarvoor moeten we informatie hebben over de aard van de dossiers die ingediend zijn.
Gaat dat over cyberpesten? Ja, dan moet meer worden ingezet op mediawijsheid. Dan is daar duidelijk meer bijscholing voor de leerkrachten nodig, zij moeten dit kunnen aankaarten inzake mediawijsheid. Wat gebeurt er allemaal op die sociale media?
Heeft het te maken met genderidentiteit en seksuele geaardheid? Ik heb contacten met de Roze Huizen van de verschillende provincies. Ik heb de indruk dat West-Vlaanderen daar nog meer moet op inzetten bij de jongeren omdat de zelfmoordcijfers daar hoger liggen in die categorie. Het is van belang om projecten te ondersteunen zoals de gay-straight alliances (GSA) die daar ontstaan zijn. Deze zorgen in de scholen voor een veel betere communicatie over uit de kast komen, seksuele geaardheid en dergelijke, want in bepaalde scholen is het nog steeds een probleem om daar over te spreken. Daar gebeurt in verhouding nog steeds meer pesterij. Dat is heel belangrijk. De GSA’s worden nu niet meer ondersteund.
Ik bekijk met Çavaria en andere organisaties of het niet mogelijk is om daar toch verder werk van te maken, want die jongeren zijn heel kwetsbaar. Als het daarover gaat, moet Onderwijs daar meer op inzetten, dan moet Çavaria nog meer ruimte krijgen om mensen op het terrein te coachen. Die pesterijen zijn bijzonder pijnlijk. Als er een dossier naar het CLB gaat, wil dat zeggen dat de ouders het niet meer alleen aankunnen.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om een bezorgdheid te uiten. De pestproblematiek komt heel vaak aan bod. Er zijn natuurlijk organisaties die programma’s uitwerken om de scholen daarin te ondersteunen. Ik wil mijn bezorgdheid uitdrukken over de kosten voor die programma’s. Scholen spelen daarop in omdat ze daarmee een leidraad krijgen om de problematiek aan te pakken, terwijl het de kern vooral is wat men ermee doet.
Scholen voelen zich wel eens foutief ondersteund omdat ze een programma hebben, daar van alles mee doen op een bepaald momentje van de dag of een bepaald momentje van de week, en eigenlijk is dat soms heel beperkt. Ik maak me zorgen omdat daar vaak heel wat geld voor wordt gevraagd en dat misschien niet altijd terecht is. Good practices delen kan met weinig middelen en heel eenvoudig.
Wij zijn in onze school op een bepaald moment gestart met een klasdagboek. De kinderen konden daar alles inzetten wat ze leuk vonden, wat ze niet leuk vonden, zaken waarover ze wilden spreken en dergelijke meer. Je kweekt daarmee een cultuur van spreken en communicatie. Ik kan u zeggen dat dat ongelooflijk is als die cultuur in de klas komt. Daar komt ontzettend veel uit op veel manieren. Ook de pestproblematiek komt dan aanbod. Alles kan worden aangepakt. Zo kan men een cultuur organiseren in de hele school en dat kost eigenlijk niets behalve dat schrift en de balpen die men daarvoor nodig heeft. Ik wou dat meedelen omdat ik mij zorgen maak over de bedragen van sommige programma’s die dan elk jaar moeten worden bijbetaald voor allerlei ondersteuningen.
Ik heb heel wat aanvullende vragen gehoord. Een algemene opmerking eerst. Mevrouw Brusseel, ik heb die kampioenstitel proberen te plaatsen in de context. U maakt een associatie, maar het ene heeft misschien niets met het andere te maken. Dat weet ik niet. Een prestatiecultuur hoeft volgens mij niet hand in hand te gaan met pestgedrag. Ik sluit dat niet uit, maar het ene impliceert niet automatisch het andere. U hebt wel een punt dat het goed is om te kijken wat de diverse vormen van pesten zijn.
De CLB’s gaan daar zeer gevoelig mee om, maar die gaan dat in hun verslagen anoniem weergeven. Ze gaan niet dossier per dossier ontleden: in die school is dat gebeurd, in een andere school is dit gebeurd.
De wijziging aan het decreet Leerlingenbegeleiding, waarover u nog uitgebreid kunt debatteren, houdt in dat het zorgbeleid een erkenningsvoorwaarde wordt. Dat zal de inspectie toelaten om in de scholen deze zorg en het algemeen zorgbeleid, waar het antipestbeleid toe behoort, mee te nemen bij de evaluatie. Dat is een groot verschil met vroeger. Vroeger kon enkel worden getoetst aan de eindtermen en leerplannen. Nu zal dat globale zorgbeleid, als u het goedkeurt tenminste, meegenomen kunnen worden. Ik vind dat een noodzakelijke voorwaarde om in de toekomst te kunnen werken. School, dat is kennisoverdracht maar ook persoonlijkheidsvorming. Daar hoort het respect voor de ander in al zijn aspecten bij. Dit is voor mij een tussenstap om een sprong voorwaarts te maken inzake zorg en het klimaat waarin pesten niet toegestaan is.
Wat de zelfdodingscijfers in West-Vlaanderen betreft: die cijfers zijn voor heel Vlaanderen niet goed. Dat heeft niet alleen met onderwijs te maken, dat gaat veel verder. De provincie voert nu een campagne: ‘Oe ist?’ Dat betekent ‘hoe gaat het?’ in het algemeen Nederlands. Hiermee wil men spreken met elkaar bevorderen. Als je je emoties deelt, je toestand deelt met iemand, ben je misschien al aan het genezen. Dat is iets wat veel West-Vlamingen wel missen. Er loopt momenteel een preventiecampagne die zeer goed is, maar specifiek de focus legt op West-Vlaanderen omdat de cijfers – en dat is niet nu, dat is al lang zo – niet zo goed zijn.
Mevrouw Brusseel, door de staatshervorming zijn er voor çavaria wat middelen weggevallen, zo heeft men mij verteld. Men zoekt nieuwe bronnen van inkomsten. U weet dat ik de projecten steun. Onze steun is zeker niet verminderd. Çavaria is voor mij de partner voor veel zaken.
Mevrouw Krekels, de projecten die u noemt, zijn geen gesubsidieerde projecten. De scholen zijn vrij om er al dan niet in te stappen. Voor mij is het van belang, afhankelijk van de toestand waarin je school zich bevindt – ik heb daar geen pak op, ik wil daar geen pak op hebben –, dat je zorgzaam nadenkt over de besteding van de middelen.
In die zin gaat men zoeken naar de projecten die de grootste meerwaarde hebben. Als je surft naar de website van Vlaanderen, zie je eigenlijk al met wie we samenwerken en aan wie we steun geven. Daar kunt u onmiddellijk zien dat we niet alle organisaties steunen. Misschien is het goed om scholen nog eens te informeren dat niet elk privaat initiatief goed is. Ik zal daar geen controles op uitoefenen. Dat is eigen aan de privésector.
U verwees, denk ik, naar Re:Pest van Howest, het begeleidingsprogramma. Die begeleiding is gelijkaardig aan datgene wat we bij andere organisaties doen. We hebben wel beslist om de game niet verder te ondersteunen omdat die niet helemaal meer up-to-date is. We hebben die vrij lang ondersteund. Dat betekent niet dat er in de toekomst geen nieuwe samenwerking kan ontstaan. Er blijft wel begeleiding, zoals dat ook met andere organisaties gebeurt.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de uitvoerige uitleg, maar ook de andere leden voor hun interessante opmerkingen. U bent erg begaan met West-Vlaanderen, dat is altijd al zo geweest. Ik vind het belangrijk dat u inzake de ‘Oe ist?’-campagne, die al drie jaar loopt in onze provincie, indrukwekkende resultaten haalt en veel jongeren bereikt, aandringt bij minister Vandeurzen om deze campagne vanaf 2018 over te nemen en eventueel uit te rollen naar andere provincies, zodat het goede werk van de voorbije jaren niet verloren gaat. Het vormt een belangrijke aanvulling voor jongeren en scholen. Ik hoop dat uw collega dat ter harte kan nemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.