Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Cordy heeft het woord.
Minister, ik heb deze vraag ingediend naar aanleiding van een krantenartikel dat deze zomer verscheen en waarin werd gewezen op het aantal processen-verbaal dat voor drugsgerelateerde feiten in, op of rond onze scholen werd opgemaakt tijdens de voorbije jaren. Er was weliswaar een lichte daling, maar men vermoedt wel dat het cijfer opnieuw zal stijgen.
Het gerechtelijk luik is niet de kern van mijn vraag, maar scholen worden wel geregeld met de drugsproblematiek geconfronteerd, de ene school wellicht al wat meer dan de andere. Zowel met verboden middelen als de middelen die wel vrij verkrijgbaar zijn, worden scholen geregeld geconfronteerd.
Beschikt u naast de cijfers vermeld in mijn schriftelijke voorbereiding van deze vraag over het aantal uitgeschreven pv’s over ander cijfermateriaal in verband met de drugsproblematiek, eventueel per gebruikte drug, het aantal betrokken leerlingen en resultaten van drugspreventie? Zijn er ook cijfers beschikbaar over de drugsproblematiek in het hoger onderwijs? Wanneer deze problematiek op school wordt vastgesteld, heeft dat ook een impact op de leerkrachten en directie. Is in een Vlaanderenbrede aanpak voorzien of verwacht men dat er per school een aanpak wordt uitgewerkt? Is er in ondersteuning voorzien voor de directies en leerkrachten vanuit het Departement Onderwijs? Indien niet, acht u dat wenselijk of kunnen er stappen in die richting worden ondernomen? Is daar in budgetten voor voorzien? Zijn er nascholingen of juridische ondersteuningsmomenten voor directies en leerkrachten die met de drugsproblematiek te maken krijgen?
Minister Crevits heeft het woord.
Dames en heren, cijfers over drugsgerelateerde incidenten, politie-interventies of strafmaatregelen in scholen worden door scholen of hogescholen niet aan ons gemeld. Ze moeten dat ook niet doen. Scholen en hogescholen stippelen zelf een drugsbeleid uit waarbij ze in eerste instantie inzetten op preventie, en indien nodig de politie inschakelen.
Het politiewerk wordt door de onderwijsdiensten niet opgevolgd, en dat is ook logisch. Bijgevolg kan ik uw vermoeden over de pv’s niet bevestigen of ontkennen. Het zou kunnen dat u gelijk hebt, maar we kunnen dat niet terugvinden bij onze diensten.
Als ik kijk naar de resultaten van de jaarlijkse bevraging die de Vereniging voor Alcohol en andere Drugproblemen (VAD) doet bij scholieren, dan blijkt dat jongeren voornamelijk cannabis gebruiken en niet zozeer de andere zwaardere middelen. Uit de bevraging van VAD blijkt ook dat er niet meteen een daling is in het aantal leerlingen dat drugs gebruikt, maar wel dat dit stabiliseert. Ongeveer 11 procent geeft aan in het voorbije schooljaar cannabis gebruikt te hebben.
U stelt terecht dat deze problematiek een impact heeft op de werking van de scholen. Daarom ondersteunt de Vereniging voor Alcohol en andere Drugproblemen (VAD) scholen met werkbare methodieken waarmee ze aan de slag kunnen. Zo is er ‘drugsbeleid op school’ (DOS) en ‘Juridische handvatten voor het gebruik en misbruik van alcohol en andere drugs op school’. Er worden hierrond ook vormingen georganiseerd voor scholen.
Scholen worden via deze instrumenten uitgenodigd om in een diversiteit aan maatregelen te voorzien en dit in te bouwen in een breder geheel. Er is hiervoor in geen specifieke middelen vanuit Onderwijs voorzien. Minister Vandeurzen heeft wel een overeenkomst met VAD waarin ondersteuning voor scholen is gevat. De nieuwe beheersovereenkomst ging in 2016 van start en geldt tot 2020. Daarin zit methodiekontwikkeling, een vormingsaanbod enzovoort. Er worden daar dus middelen vanuit Welzijn voor ingezet.
De heer Cordy heeft het woord.
U haalt die 11 procent aan, maar dat zal natuurlijk enorm verschillen van school tot school. Ik weet niet of er meer gediversifieerde cijfers over bestaan naargelang schoolomgeving, schooltype enzovoort. Misschien is het wel nuttig om daar een zicht op te hebben, alleen al om na te gaan of de drugspreventie op maat kan worden gemaakt. Een ‘one fits all’ is in dit verband wellicht niet altijd de beste oplossing. Ik weet niet in hoeverre de diversificatie effectief wordt gemaakt in die bevraging.
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Cordy, ik zal dat bekijken, maar ik stel voor dat ik de links doorgeef waar u het materiaal kunt vinden. Ik ga ervan uit dat dit materiaal voor iedereen beschikbaar is. Als dat niet via een link kan, zullen we u de papieren documenten ter beschikking stellen. Ik vermoed dat men zeker aandacht zal hebben voor de complexiteit van de problematiek.
Er komt net een sms van mijn kabinet binnen. Wij hebben zelf geen andere cijfers. U vroeg ook naar het materiaal dat er bestaat, en dat zal ik u bezorgen. Ik weet wel niet of het digitaal ter beschikking is, maar ik stuur u de link of het materiaal.
Ik wacht de cijfers met zeer veel belangstelling af.
De vraag om uitleg is afgehandeld.