Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Vraag om uitleg over de stand van zaken in de procedure met betrekking tot de mogelijke intrekking van de erkenning van de Diyanetmoskeeën
Vraag om uitleg over lokale besturen en Diyanetmoskeeën
Verslag
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, het is ondertussen al een tijdje geleden dat u de erkenning van de Fatihmoskee in Beringen hebt ingetrokken. We kennen die geschiedenis, ik ga daar niet op terugkomen. Naar aanleiding van dat dossier zijn er een aantal anomalieën naar boven gekomen bij de twaalf andere Diyanetmoskeeën in Vlaanderen. U besliste daarop om de lokale besturen waar zich een Diyanetmoskee op het grondgebied bevindt, aan te schrijven. Dat is ondertussen gebeurd. In deze commissie hebt u in juli nog aangegeven dat u een antwoord op die brief verwachtte tegen het begin van dit zittingsjaar. Daarom heb ik deze vraag nu ingediend.
Minister, hebben de lokale besturen gereageerd op uw schrijven? Welke besturen hebben gereageerd? Wat waren hun conclusies? Welke besturen hebben niet gereageerd? Gekoppeld aan de discussie die we net voerden, wil ik u ook vragen op welke manier de informatie die u vanuit die lokale besturen hebt ontvangen zal leiden tot een eventuele herziening van de handhaving van de erkenningsvoorwaarden.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, dit is inderdaad een voortzetting van een discussie die al geregeld in deze commissie is gevoerd en die allicht nog de rest van de legislatuur zal meegaan. Het gaat over de intrekking van de erkenning van de op dit moment nog twaalf Diyanetmoskeeën in Vlaanderen. En dit, durf ik te zeggen, ondanks het feit dat er in nota’s van de Staatsveiligheid werd aangegeven dat Diyanet als structuur, als overkoepelend orgaan, eigenlijk een verlengstuk is van de Turkse fundamentalistische AK-partij van Erdogan en bijdraagt aan de polarisering van de Turkse gemeenschap in ons land en aan de verspreiding van AKP-propaganda. Diyanet is de voorbije maanden zelfs betrokken geweest bij het verzamelen van informatie over de Turkse Gülenbeweging. Ondanks het feit dat dit zwart op wit in rapporten van de Staatsveiligheid staat, hebben op dit moment toch nog altijd twaalf Diyanetmoskeeën in Vlaanderen een erkenning, want u hebt er maar één ingetrokken: die van de Beringse Fatihmoskee.
Toen u die andere Diyanetmoskeeën aanschreef om te vragen of zij een gelijkaardige problematiek kennen als die die u of althans de Staatsveiligheid had vastgesteld in Beringen, kreeg u van alle Diyanetmoskeeën een antwoord dat tot op de komma identiek bleek te zijn. Ik citeer voor één keer een mooitje van u: “Die antwoorden hadden mijn kinderen zelfs kunnen verzinnen.” Het was inderdaad alleen maar gecopy-pastet. Dat de antwoorden op een dergelijke manier gecoördineerd waren, bewijst voor mij opnieuw dat de Turkse Diyanetmoskeeën geen onafhankelijke, in de lokale gemeenschappen ingebedde gebedshuizen zijn, maar wel louter filialen, propagandalokalen van het Erdoganregime.
Ondanks al die elementen vond u niet voldoende grond voor de intrekking van de erkenning van die twaalf andere Diyanetmoskeeën. Dus hebt u ook nog eens de gemeentebesturen van het werkingsgebied waartoe de moskeeën behoren aangeschreven.
Minister, hoe luidde het antwoord van de gemeentebesturen op uw vraag om informatie? Zult u nu eindelijk wél de erkenning van alle nog erkende Diyanetmoskeeën intrekken? Waarom wel, waarom niet? Indien de erkenningen nog niet worden ingetrokken, wat dan met de betoelaging, de subsidiëring, van de erkende Diyanetmoskeeën dit jaar? Hoe garandeert u dat er dit jaar geen belastinggeld meer zal gaan naar deze verlengstukken van het Erdoganregime? Welke nieuwe initiatieven neemt u desgevallend nog met betrekking tot de Diyanetmoskeeën? Overweegt u om aan uw federale collega – hier is hij weer – minister Geens een verzoek te richten tot sluiting van alle Diyanetmoskeeën omdat dergelijke propagandalokalen – dat zal u met mij eens willen zijn – van een despotisch en fundamentalistisch regime geen plaats hebben in Vlaanderen?
Minister, mijn vragen zijn voor een deel analoog met die van mevrouw Sminate.
Welke lokale besturen reageerden al op uw inlichtingsvragen? Zijn er grote verschillen in de conclusies? Zo ja, welke? Welke conclusies trekt u? Is er sprake van een algemene problematiek bij Diyanet? Welke repercussies heeft dit voor de handhaving van de erkenningsvoorwaarden van de andere Diyanetmoskeeën? Zijn er feiten die gelijklopend zijn met het dossier van de Beringse Fatihmoskee? Kunnen die ook aanleiding geven tot de intrekking van de erkenningen? Indien niet, wat is het grote verschilpunt met desbetreffende moskee? Wat kwam naar voren uit de correspondenties van de lokale besturen? Beschikt u over voldoende informatie, afkomstig van uw collega Geens, om duidelijke beslissingen te nemen? Welke andere bronnen zijn van belang om te oordelen? Wat is bijvoorbeeld het belang van het provinciale niveau? Welke rol wil u aan het lokale bestuur geven in de toekomst? Zullen zij een meer beslissende rol spelen bij de erkenning of de niet-erkenning en vooral bij de evaluatie?
Minister Homans heeft het woord.
Voorzitter, uw laatste vraag maakt deel uit van het hele onderzoek. Collega’s, sta mij toe om hier niet opnieuw de hele procedure van het onderzoek uit de doeken te doen. U gaat dat bestek krijgen. Natuurlijk bedoel ik ook de provincies en de gemeentebesturen, maar ook de moskeebesturen en de Moslimexecutieve wanneer ik het heb over de rol van de lokale actoren. Dat gaat over heel veel actoren. Dat zal deel uitmaken van dat onderzoek. Uiteraard zal daar een en ander aan veranderen.
Mijnheer Janssens, het is goed dat u twee vragen achter elkaar stelt over de moskeeën. Zo kan ik toch nog repliceren op uw laatste woord van daarnet, dat er ook geen andere geloofsgemeenschap erkend zal worden. Die erkenningscriteria gelden voor alle lokale geloofsgemeenschappen. Ik moet ze allemaal op dezelfde manier behandelen. Dat spreekt nogal voor zich.
Ik krijg hier de opmerking dat tijdens de commissievergaderingen van februari en van 2 mei en van 4 juli, de laatste voor het reces, ook al over deze problematiek werd gesproken. Toen werd onder andere gedebatteerd over de brieven met vragen die ik naar de moskeebesturen had gestuurd in april 2017. Mijnheer Janssens, ik heb toen gezegd dat het inderdaad in mijn ogen een door Diyanet zelf gecoördineerd antwoord was, want we ontvingen van de twaalf moskeebesturen in kwestie een tot in de punten en komma’s zelfde brief. Deze brieven maakten, in tegenstelling tot wat er met de Fatihmoskee in Beringen is gebeurd, geen deel uit van een officiële procedure tot de intrekking van een erkenning. Dat is belangrijk, en ik zal dat blijven herhalen. Wij hebben die procedure enkel voor de Fatihmoskee in Beringen gestart. Die is nu ook beëindigd, zoals u weet. Ik ga ervan uit dat jullie dat weten. U kunt ermee lachen. Natuurlijk weten we dat.
Midden september 2017 heb ik van bepaalde journalisten de vraag gekregen wat met betrekking tot de Fatihmoskee in Beringen de stand van zaken was. Ik denk dan toch dat die personen blijkbaar een paar maanden niet in Vlaanderen zijn geweest. Het resultaat is gekend. We hebben de erkenning ingetrokken.
Van de andere twaalf erkende Diyanetmoskeeën hebben we nietszeggende, gecoördineerde brieven ontvangen. Dat is ook gekend. Ik heb aangekondigd dat we de desbetreffende gemeentebesturen hebben aangeschreven. Zij zijn betrokken partij omdat op hun grondgebied een erkende moskee is gelegen of vanwege het werkingsgebied van een erkende moskee. Die werkingsgebieden zijn soms groter dan enkel de gemeente waarin de moskee is gevestigd. Dit maakt geen deel uit van een officiële procedure tot intrekking van een erkenning. Dit past in de informatieverwerving die ik op dat ogenblik wilde.
In die brief stonden een aantal vragen. Na het antwoord van de moskeebesturen wilde ik graag de visie en de antwoorden kennen van de mensen die op het lokale bestuursniveau de politieke verantwoordelijkheid dragen. Daar gaat het eigenlijk om. De brief is steeds gericht tot het college van burgemeester en schepenen.
Ik heb gevraagd of ze er weet van hebben of de erkende lokale geloofsgemeenschappen op hun grondgebied bij Turkse partijpolitieke propaganda zijn betrokken of tot de profilering van Gülenaanhangers zouden bijdragen, of ze er weet van hebben of de lokale geloofsgemeenschappen op hun grondgebied zijn gelinkt aan een andere vereniging die is gelinkt aan spanningen in de lokale gemeenschap en wat nu precies de verhouding is tussen het gemeentebestuur en het bestuur van de erkende moskee. Het gaat om hele reeks vragen. Ik kan de brief die we hebben verstuurd, aan de commissiesecretaris overmaken. Op die manier kan iedereen de concrete vragen lezen.
We hebben al van zeven gemeentebesturen een antwoord ontvangen, namelijk van Aalst, Destelbergen, Diest, Houthalen-Helchteren, Lommel, Zonhoven en Genk. Wat Genk betreft, wil ik nog een randopmerking maken. Daar bevinden zich namelijk vier erkende Diyanetmoskeeën. De berekening is dus, voor alle duidelijkheid, niet dat er van twaalf nog vijf niet hebben geantwoord. Verder heb ik van de mensen die op mijn kabinet voor de post instaan vernomen dat we tien minuten geleden de antwoorden hebben ontvangen van Sint-Niklaas, Heusden-Zolder en nog een derde gemeente. Die antwoorden hebben we nog maar net ontvangen.
Ik kan in elk geval meedelen wat de teneur is van de antwoorden die we al hadden gelezen voor ik naar hier ben gekomen. Ze zijn niet allemaal hetzelfde, maar er zijn eigenlijk wel grote lijnen. Ze zeggen geen weet te hebben van partijpolitieke propaganda door de moskeebesturen, van maatschappelijke problemen of van een polarisatie ten aanzien van aanhangers van Gülen.
Tegelijkertijd geven ze ook weer dat ze eigenlijk niet goed weten wat er van hen wordt verwacht. Dat bewijst nogmaals de noodzaak van het onderzoek dat op 1 november 2017 zal starten. Eén gemeentebestuur heeft ons gewoon naar het provinciebestuur doorverwezen. Het is totaal niet duidelijk welke actoren bij heel dit proces zijn betrokken en wat nu eigenlijk concreet van hen wordt verwacht.
Mijnheer Janssens, gelet op mijn antwoord op de vorige vraag om uitleg verwijs ik opnieuw naar het onderzoek, dat hopelijk veel zal uitklaren. Indien uit dat onderzoek zou blijken dat een van de criteria zou moeten zijn dat de imam van een erkende moskee enkel nog door onze eigen overheid en niet langer door een buitenlandse overheid mag worden gefinancierd, kan dat implicaties hebben voor de resterende erkende Diyanetmoskeeën. We mogen natuurlijk niet op het onderzoek vooruitlopen. Aangezien dit zeer belangrijk is, wil ik nogmaals herhalen dat deze brieven met vragen op mijn eigen initiatief zijn verstuurd. Ze maken zeker geen deel uit van een officiële procedure tot intrekking van erkenningen.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Eerst en vooral wil ik stellen dat ik het een goede zaak vind dat u de lokale besturen mee in het bad probeert te trekken. Zij staan het dichtst bij die geloofsgemeenschappen.
Persoonlijk zou ik er als burgemeester niet mee opgezet zijn indien zich op mijn grondgebied een Diyanetmoskee zou bevinden. We weten allemaal dat die moskeeën rechtstreeks vanuit Turkije worden bestuurd of gecontroleerd. Volgens mij komt dit onze samenleving niet ten goede.
Ik stel vast dat de lokale besturen geen onregelmatigheden hebben vastgesteld. Ik ben er echter van overtuigd dat deze situatie nauwgezet moet worden opgevolgd. U hebt zelf verklaard dat diezelfde lokale besturen niet weten wat er van hen wordt verwacht. Ik vind dat zeer zorgwekkend.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, ik zal met uw laatste opmerkingen beginnen. U wilt nagaan of uit het onderzoek blijkt dat erkende moskeeën enkel nog zouden mogen werken met door de federale overheid betaalde imams. (Opmerkingen van minister Liesbeth Homans)
U bent daar een voorstander van, maar u moet niet wachten op wat dat onderzoek oplevert. Ik wil duidelijk stellen dat dit een politieke beslissing is. Indien u wilt dat in de erkende moskeeën enkel nog door de overheid betaalde imams werken, moet u dat gewoon in een ministerieel besluit gieten, en dan zal het ook zo zijn. U hebt daar geen onderzoek voor nodig. U kunt die verantwoordelijkheid zelf nemen. Dat is een politieke beslissing die u met een handtekening kunt nemen door een ministerieel besluit uit te vaardigen.
Net als de antwoorden die u destijds van de Diyanetmoskeeën hebt gekregen, zijn ook de antwoorden van de gemeentebesturen uiteraard redelijk voorspelbaar. Ze verklaren dat ze geen weet hebben van AKP-propaganda in de moskeeën of van radicaliserende elementen die bij de moskeeën betrokken zijn. Volgens mij durft geen enkel stadsbestuur op dit ogenblik zijn verantwoordelijkheid te nemen. Ze willen niet dat een moskee op hun grondgebied eventueel zijn erkenning zou verliezen omdat het gemeentebestuur de bevoegde minister heeft laten weten dat er in die moskee een en ander misloopt. Hoewel ze die moed zouden moeten hebben, denk ik dat weinig gemeentebesturen een jaar voor de gemeenteraadsverkiezingen de moed kunnen opbrengen om eventuele kiezers voor het hoofd te stoten door te verklaren dat er in de moskeeën op hun grondgebied wel degelijk een probleem is.
Dit brengt me weer bij u. We weten dat in 2016 528.000 euro aan belastinggeld aan de Diyanetmoskeeën is besteed. Dat is meer dan de helft van het totaalbedrag van de subsidies die aan erkende moskeeën in Vlaanderen is besteed. Aangezien de discussie hier al vaak is gevoerd, weten we wat er allemaal loos is in die Diyanetmoskeeën. Het is onaanvaardbaar dat we nog belastinggeld aan dergelijke moskeeën geven.
Minister, u koopt weer wat tijd. U omzeilt de discussie over de twaalf andere Diyanetmoskeeën. Er is een algemeen probleem met Diyanet in België. Dat is zeker niet beperkt tot die ene moskee in Beringen. Er is een algemeen probleem. De rapporten van de Staatsveiligheid bieden u de instrumenten. U moet de moed hebben om, met die rapporten in de hand, met een ministerieel besluit de erkenning in te trekken, niet enkel van die moskee in Beringen, maar van de andere twaalf nog erkende Diyanetmoskeeën. U moet daarvoor niet wachten op een of ander onderzoek dat de KU Leuven zal voeren. Dat is een politieke beslissing. U hebt in Beringen al aangetoond dat u een erkenning met een ministerieel besluit kunt intrekken.
Volgens mij hebt u van zowat alle gemeentebesturen met een Diyanetmoskee antwoord gekregen. Kunt u ons niet enkel de vragen bezorgen die aan de gemeentebesturen zijn gesteld, maar ook de antwoorden van die gemeentebesturen? Hierdoor zou de commissie die antwoorden ook kunnen inkijken.
U hebt verwezen naar journalisten die u nog vragen naar een stand van zaken in verband met de Fatihmoskee in Beringen. Ik zal u ook nog een vraag stellen. Ik heb in de pers gelezen dat de Beringse moskee een juridische procedure tegen de intrekking van de erkenning zou starten. Hebt u hier meer weet van? Weet u meer dan ik in de kranten heb kunnen lezen?
De heer Doomst heeft het woord.
Minister, ik vind het zeer goed dat u de lokale besturen hebt bevraagd. Mijn bedenking is dat het misschien gevaarlijk is om alles nu gedurende dertien maanden vacuüm te trekken. Ik heb er alle begrip voor dat u een goed werkkader wilt zoeken, maar dreigen we niet, terwijl we dat kader zoeken, gedurende dertien maanden niet te werken? Zal dit de onduidelijkheid op het terrein de komende maanden niet vergroten?
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Doomst, ik zal met uw vraag beginnen. Zoals ik al heb vermeld in mijn antwoord op de vraag van de heer Van den Heuvel, zal ik ondertussen geen enkele lokale geloofsgemeenschap erkennen. Er is geen garantie op de handhaving van de erkenningscriteria. Ik zal dat risico niet nemen. Ik doe dat niet en u mag dat van mij ook niet vragen. U kunt dat jammer vinden en ik begrijp ook dat dit voor sommige lokale geloofsgemeenschappen een teleurstelling is. Ik begrijp dat wel, maar van een overheid mag wel worden verwacht dat ze enige verantwoordelijkheidszin aan de dag legt. Dat doe ik in dit verband ook.
Dit is niet nieuw. Ik heb dat altijd aangekondigd. We onderzoeken of onze erkenningscriteria goed in elkaar zitten en of ze bovendien kunnen worden gehandhaafd. Terwijl dat onderzoek loopt, kan ik toch moeilijk beslissen dat die indieners me braaf lijken en dat ik ze bijgevolg wil erkennen. Ik heb daarnet Diegem als voorbeeld aangehaald. Ik ben zeer blij dat ik die moskee niet heb erkend. We weten dat daar zes of zeven maanden eerder gedurende meer dan drie maanden een imam heeft rondgelopen die uiteindelijk de spilfiguur achter de aanslagen in Barcelona bleek te zijn. Ik ben blij dat ik die moskee niet heb erkend. Ik heb me gebaseerd op het feit dat de federale overheid en de Staatsveiligheid me geen informatie hebben gegeven.
Hoewel ik dat in het verleden al heb verklaard, zal ik nu nog eens herhalen dat de Diyanetmoskeeën individueel en niet collectief zijn erkend. Ik heb enkel een procedure gestart met betrekking tot de Fatihmoskee in Beringen. Ik heb geen andere procedures gestart.
Mijnheer Janssens, volgens u kan ik me baseren op de informatie of de dossiers van de Staatsveiligheid. Daar zit nu net het probleem. Ik heb geen concrete dossiers. Ik heb al tot vervelens toe bijkomende informatie gevraagd. Het gaat dan vooral om de Diyanetmoskeeën. We hebben een debat gevoerd over de erkenning van de lokale geloofsgemeenschappen en, om een kat een kat te noemen, van moskeeën. Tegelijkertijd zijn vragen gesteld over Diyanet in het algemeen. Het algemeen rapport van de Staatsveiligheid hebben we tijdens een besloten vergadering met de heer Raes besproken. Ik zal niet herhalen wat toen is gezegd. Daarnaast is er nog een ander rapport van de Staatsveiligheid, waarin enkel de Fatihmoskee in Beringen bij naam wordt genoemd. Volgens u beschik ik over dossiers van de Staatsveiligheid over de andere twaalf erkende moskeeën. Niets is minder waar. Ik heb die dossiers niet en ik krijg ze ook niet.
Ik zal het onderzoek laten uitvoeren. Ik hoop dat ik namens de volledige commissie mijn vertrouwen mag uitspraken in de KU Leuven. Ik blijf echter herhalen dat ik voorstander ben van een erkenningscriterium dat inhoudt dat de imam van een erkende moskee enkel en alleen door de federale overheid mag worden gefinancierd. Dat betekent dat er geen imams uit Turkije meer mogen worden geïmporteerd die dan door Diyanet worden gefinancierd. Daar gaat uw vraag uiteindelijk over. Het kan echter breder dan Diyanet gaan. Ik ben absoluut gewonnen voor dit principe. Ik heb het hier zelf voorgesteld.
U kunt echter niet van mij verwachten dat ik bepaalde zaken nu ad hoc beslis terwijl het onderzoek nog moet beginnen. Dat zou intellectueel compleet oneerlijk zijn. Ik zal geen ad-hocbeslissingen nemen om een criterium aan te passen of toe te voegen. Dat is niet meer serieus. Het zou volgens mij wetenschappelijk of juridisch ook niet standhouden.
Mijnheer Janssens, u hebt me ook gevraagd wat er met de Fatihmoskee aan de hand is. Ik heb ook in de media vernomen dat het moskeebestuur eventueel naar de Raad van State zou stappen. Ik ben in dit verband ook zelf gecontacteerd. Ik kan u meedelen dat mijn kabinet totaal niet op de hoogte is. Normaal gezien krijgen we van de Raad van State een kennisgeving over het feit dat een procedure is gestart. Dat hebben we niet ontvangen.
Ik kan hier nog meedelen dat het ministerieel besluit op 4 juli 2017 is getekend. De wettelijke termijn om naar de Raad van State te stappen is 60 kalenderdagen.
We zijn nu 3 oktober. Ofwel zijn ze te laat, ofwel willen ze het nog doen maar weten ze niet dat ze te laat zijn. In elk geval hebben wij geen kennis van een procedure bij de Raad van State. Als ze het nog willen doen, zullen we de boodschap moeten geven dat ze te laat zijn en dat de wettelijke termijn verstreken is. Dat zullen ze dan zelf ook wel horen van de Raad van State.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, ik blijf erbij dat door de erkenning van die ene Diyanetmoskee in te trekken en de andere twaalf met rust te laten, u het signaal geeft dat er iets mis is met die ene moskee maar met de andere twaalf niet, hoewel we weten dat er daar op een gelijkaardige manier aan AKP-propaganda wordt gedaan en dat men er op een gelijkaardige manier de pleidooien van Erdogan herhaalt. Ik vind dat een heel verkeerd signaal.
De problemen met Diyanet zijn niet alleen in de rapporten van de Staatsveiligheid vastgesteld. De Staatsveiligheid heeft hier en in de kranten gezegd dat de Beringse moskee enkel in de marge is vernoemd. Er was geen heel specifieke reden voor om net die moskee te noemen. Er is een bezoek geweest van een Turkse AKP-minister, maar dat is ook in andere moskeeën gebeurd. De moskee van Beringen is maar bij wijze van voorbeeld in dat rapport terechtgekomen. In het algemeen heeft de Staatsveiligheid gezegd dat er een probleem is met Diyanet in België. U hebt dus alle redenen om niet enkel die Beringse moskee te viseren, maar ook de andere twaalf erkenningen in te trekken.
Bovendien, een van de erkenningsvoorwaarden is – u verwijst er regelmatig naar in de pers – dat de lokale geloofsgemeenschap goed moet zijn geïntegreerd in de lokale samenleving. Men weet dat men in België bezig is met een imamopleiding, maar Diyanet wil een eigen opleiding uitbouwen. Ze willen die van de Vlaamse en federale overheid helemaal niet. Dat geeft nogmaals aan dat ze bij Diyanet vanuit de Vlaamse overheid geen pottenkijkers willen. Men probeert een parallel circuit van waarden en normen te creëren in Vlaanderen en u tolereert dat. U trekt de erkenning niet in en daardoor gaan er jaarlijks honderdduizenden euro’s aan belastinggeld naar Diyanetmoskeeën in Vlaanderen. Ik vind dat onaanvaardbaar en daarom betreur ik het ten zeerste dat u niet de politieke moed hebt om ook die twaalf andere erkenningen van Diyanetmoskeeën in te trekken.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.