Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Vraag om uitleg over de richtlijnen van de nieuwe voedingsdriehoek en de impact op de promotie van het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM)
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, zoals we weten, is er een nieuwe voedingsdriehoek. Twintig jaar na de publicatie van de actieve voedingsdriehoek stelde het Vlaams Instituut Gezond Leven zijn omgekeerde driehoek voor, aangevuld met een bewegingsdriehoek. Daar is al veel discussie over, vooral over de rode bol die erbij staat. Blijkbaar zou er een gebrek aan balans of onderscheid zijn tussen alles wat in die rode bol wordt gezet. In tegenstelling tot bij die vorige richtlijnen wordt er dus niet langer puur uitgegaan van voeding als bouwstof voor het lichaam. Er wordt gefocust op een bredere aanpak, op een gezonde levensstijl, waarbij niet enkel de voedingswaarde, maar ook de gezondheidswaarde van de voedingsstoffen wordt ingecalculeerd, de lichaamsbeweging, het gezond leefmilieu enzovoort.
Het overgrote deel van de voedingsexperten juicht die geactualiseerde, globale benadering toe. Ze vinden het een sterk signaal dat de Vlaamse overheid dergelijke duidelijke en eenvoudige leefregels vooropstelt. Ik volg eerlijk gezegd ook hun enthousiasme, en vroeg me meteen af hoe die nieuwe richtlijnen inzake gezonde voeding zouden doorsijpelen in andere domeinen en sectoren, in school- en rusthuismaaltijden bijvoorbeeld, maar ook in de marketing van de in Vlaanderen geproduceerde voedingsproducten, zeg maar in de campagnes van het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) onder meer. Sedert mijn vraag, zij het niet door mijn vraag, zijn er over dat thema ook allerlei commentaren in de media verschenen over hoe gezond of ongezond product A of B dan wel is. Het antwoord wat die campagnes betreft was eerlijk gezegd nogal ontnuchterend. In dezelfde week waarin die voedingsdriehoek werd voorgesteld, lanceerde VLAM zijn Week van de Steak. Ik had eerst “Week van de Steak-Friet” geschreven, maar het moet Week van de Steak zijn. Ik weet wel dat de reactie van VLAM onder meer was dat het niet over steak gaat, maar over de Vlaamse of Belgische productie versus de buitenlandse. Vandaag stond er overigens in VILT nog een artikel over het succes van de ribeyes uit Argentinië en Ierland, die veel duurder zijn dan ons eigen vlees.
Een snelle blik op de voedingsdriehoek leert ons dat steak in het oranje puntje staat, bij te matigen, en dat frietjes, ongetwijfeld tot spijt van velen, onder meer van mezelf, zelfs compleet buiten de driehoek zijn beland, in de rode bol van zo weinig mogelijk. Dat moge een les zijn, ook voor mezelf, om goed gebalanceerd te eten, en om te bewegen – maar dat doe ik. Sommige dingen staan in de rode bol van zo weinig mogelijk. Dat is vaak zo voor lekkere dingen in het leven. Enfin, niets aan te doen. Het toeval wou dus dat in dezelfde week dat de voedingsdriehoek verscheen, een campagne werd aangekondigd waarvan de gezondheidswaarde minstens ter discussie staat. Dat heeft me gefrappeerd. In de voedingsdriehoek wordt iets afgeraden en in de campagne wordt het aangeraden. Dat zijn twee boodschappen die van diezelfde overheid komen en waarbij de interne consequentie ontbreekt. Dat is toch minstens de beeldvorming.
Minister, daarom heb ik enkele vragen. Hoe verklaart u dat er vanuit de Vlaamse overheid binnen een en dezelfde week twee diametraal tegenovergestelde boodschappen – u zult dat zeker relativeren, maar dat begrijp ik – kunnen worden uitgestuurd? Zal VLAM in de toekomst rekening houden met de omgekeerde voedingsdriehoek van het Vlaams Instituut Gezond Leven? Komt er meer promotie voor de sterk aangeraden groenten en fruit van eigen bodem, minder voor te matigen producten zoals boter en rood vlees, en zelfs helemaal geen promotie meer voor te mijden producten, zoals frieten, bewerkt vlees of bier?
Ik had mijn vraag scherper kunnen formuleren en vragen of u bij het beleid inzake VLAM zou afstappen van het feit dat het volume van de promotie voor een bepaald product afhangt van de bijdrage van die sector zelf aan het fonds van VLAM. Dat bepaalt immers eigenlijk de keuzes die worden gemaakt. Die keuzes van VLAM zijn niet rechtstreeks budgettair gerelateerd aan die gezondheidsdriehoek, maar aan de inbreng die er is. Dat verklaart natuurlijk de reactie van mij en van vele andere mensen.
De heer Wouters heeft het woord.
Voorzitter, hetzelfde onderwerp, maar een licht andere insteek, denk ik.
Minister, collega’s, vorige week werd een nieuwe voedingsdriehoek voorgesteld door het Vlaams Instituut Gezond Leven. De vorige versie dateerde van twintig jaar geleden. Opvallend was dat de driehoek wel omgekeerd lijkt te staan ten opzichte van zijn voorganger. De gezonde producten prijken bovenaan, in de groene zone. Ongezonde zaken worden onderaan in de rode punt geplaatst. Verrassend was de plaats die aardappelen, pasta en brood kregen. Jarenlang, en tot u spreekt een ervaringsdeskundige, werden deze producten immers als dikmakers beschouwd, en kreeg ik dus het advies om ze met mate of zelfs niet te consumeren. In de nieuwe voedingsdriehoek staan ze echter in de groene zone, wel met de nuance dat het gaat om de volkoren variant. Vlees, daarentegen, werd verbannen naar de restgroep, de donkerrode zone, waar ook chips, snoepgoed en frisdrank onder vallen. Een opvallende beslissing, want vlees bevat volgens mij, en niet alleen volgens mij, toch ook wel een aantal zaken die een mens nodig heeft, zoals ijzer. Er kwam dan ook heel wat reactie uit de vleesindustrie op de nieuwe voedingsdriehoek.
Ik heb daar natuurlijk enkele vragen over. Minister, wat is uw visie op de nieuwe voedingsdriehoek en de reactie vanuit de vleesindustrie? In welke mate werd er overleg gepleegd over de nieuwe voedingsdriehoek, met u als minister, met de administraties en met de sectoren? In hoeverre zal die worden gepromoot vanuit de Vlaamse overheid? Heeft de nieuwe voedingsdriehoek invloed op de lopende campagnes van VLAM? Die zijn op dit moment toch wel een beetje vleesgerelateerd.
Mevrouw Franssen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, over de nieuwe voedingsdriehoek heb ik gisteren ook een vraag om uitleg gesteld in de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Na een ruim ontwikkelingsproces van literatuuronderzoek, advies van experten, een testfase en afstemming bij stakeholders verscheen recent de vernieuwde voedingsdriehoek. Wat oorspronkelijk een instrument was voor professionals om voorlichting te geven over een evenwichtig voedingspatroon, werd door de jaren heen een gebruiksvoorwerp voor organisaties om te communiceren met de burgers. Door die veralgemening van de voedingsdriehoek en de nieuwe voedingsinzichten die jaar na jaar via de wetenschap zijn verworven, was het tijd voor een vernieuwde versie. Minister, als er een artikel verschijnt over zoutinname bij peuters, over een te hoog suikergehalte, over diabetesepidemieën enzovoort, worden er met de regelmaat van een klok parlementaire vragen gesteld in de commissie Welzijn. Het lijkt me toch wel goed dat de adviezen van de Wereldgezondheidsorganisatie, het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) en de Hoge Gezondheidsraad nu hun neerslag vinden in de nieuwe voedings- en bewegingsdriehoek en dat de verwachtingen voor een stuk zijn ingelost. Visueel is dit ook logischer geworden.
VLAM staat in voor de promotie van producten van bij ons. Het is een samenwerking tussen de Vlaamse overheid, marketing- en communicatiespecialisten, vissers, landbouwers, veilingen, telers enzovoort. Een van de bekendste promomaterialen zijn de tv-spots van Lekker van bij ons. Op zich is dat zeer goed: de korte keten, de duurzaamheid zijn toch wel belangrijk. Op de website van VLAM staat tevens te lezen: “Correcte voedingsinfo staat centraal. Altijd. Al onze campagnes sluiten aan bij de aanbevelingen van de voedingsdriehoek van het Vlaams Instituut Gezond Leven vzw. Een team van voedingsdeskundigen waakt hier nauwgezet over.” Het Vlaams Instituut Gezond Leven is het vroegere Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGeZ).
Vandaar dus mijn vraagstelling. Misschien toch ook een kleine terugkoppeling naar de vraag die ik gisteren heb gesteld, ook wat de communicatie betreft ten behoeve van mensen met specifieke levensstijlen. Dat is dan uiteraard de bevoegdheid van minister Vandeurzen. Je hebt veel vegetariërs en veganisten, maar ook wat hen betreft moet duidelijk worden gecommuniceerd dat mensen ook nog altijd nood hebben aan dierlijke eiwitten.
Minister, bij de vorige voedingsdriehoek waren de diverse voedingsgroepen breder te interpreteren, terwijl de vernieuwde voedingsdriehoek concreet de aandacht wil verleggen naar meer plantaardig voedsel. Zal VLAM verhoudingsgewijs zijn commerciële boodschappen daaraan aanpassen? Zullen de inkomsten van VLAM, die hoofdzakelijk van de producentengroepen zelf komen, zich daar evenredig aan aanpassen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, ik wil beginnen met het schetsen van de context. VLAM heeft eigenlijk een heel lange voorgeschiedenis. Dat gaat terug op de start van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) van de Europese Unie. Artikel 39 van het verdrag ter zake bepaalt dat we moeten voldoen aan vijf voorwaarden: we moeten de productiviteit van de landbouw doen toenemen door technische vooruitgang, de EU-landbouwbevolking een redelijke levensstandaard verzekeren, de markten stabiliseren, de voedselvoorziening veiligstellen en redelijke prijzen voor consumenten vrijwaren. Dat zijn de vijf pijlers. Er staat ook in het verdrag, in artikel 41, dat we om die vijf doelen te bereiken, binnen het GLB maatregelen moeten nemen voor gezamenlijke acties om het verbruik van bepaalde producten verder te ontwikkelen. Dat is precies wat VLAM doet. Daaruit is VLAM ook ontstaan. VLAM voert dus gezamenlijke promotieacties voor producten die bij ons worden gekweekt of geteeld, dus van Vlaamse bodem.
Dat is altijd generiek, dus nooit commercieel getint of merkgetint. Dat lijkt me heel belangrijk. De campagnes focussen op de aspecten waarmee onze eigen producten zich onderscheiden, zoals kwaliteit, traceerbaarheid en betrouwbaarheid. Dat zijn de aspecten die door het vakmanschap van onze land- en tuinbouwers en andere schakels in de agrovoedingsketen worden gewaarborgd, waar we ook fier op zijn, waarop we als overheid ook toezien en controle doen. De promotie die VLAM doet, kan en mag uiteraard niet haaks staan op de actieve voedingsdriehoek, en dat doet ze ook niet. Er is absoluut geen tegenstrijdigheid wat dat betreft, denk ik. VLAM pleit bijvoorbeeld niet zomaar voor een lineaire toename van de consumptie van een bepaald product, maar wil de Vlaming wel inspireren, zodat die, als hij ervoor kiest, een veelzijdig product van bij ons kan kiezen, dat voldoet aan zowel duurzaamheids- als kwaliteitsaspecten. De bedoeling is om de consumenten te doen nadenken als ze in de winkel staan en een keuze hebben tussen bijvoorbeeld producten van bij ons en ingevoerde producten, of als ze in een restaurant moeten kiezen tussen een Latijns-Amerikaanse steak of een veeras van bij ons. We moeten mensen bewust maken, als ze ervoor kiezen, van de keuze die ze maken. Dat is wat VLAM ook doet. Kiezen voor lekkers van eigen bodem is een slimme, duurzame en lekkere keuze.
Ik heb al meermaals aangegeven dat de financiering van de promotiefondsen geregeld is per deelsector. In de groentesector worden de fondsen vanuit de sector zelf samengebracht voor de promotie van groenten, de zuivelsector doet dat zuivel en voor vlees is dat ook zo. Dat is de logica zelve. Het spreekt voor zich dat bijvoorbeeld tuinaanleggers niet de promotie van aardappelen gaan financieren, of dat onze vissers ook niet de promotie van konijnenvlees gaan financieren. Het zijn dus de deelsectoren zelf die bepalen hoeveel hun leden betalen en wat er met die promotie gebeurt. Hoe groter de sector en hoe groter de toegevoegde waarde van zijn producten, hoe meer die sector dan ook kan bijdragen. Het is dus niet aan mij als minister om daar zomaar eenzijdig in te grijpen. Ze zitten trouwens zelf in die raad van bestuur. Ze beslissen wat er gebeurt met de middelen die ze hebben. Elke deelsector werkt dus met zijn middelen een eigen marketing- en communicatiestrategie uit. Het is op die manier dat dat tot stand kan komen. Binnen het overkoepelende communicatieconcept ‘Lekker van bij ons’ wordt daarbovenop actie gevoerd voor álle producten uit de VLAM-productenkorf. Die promotie gebeurt op een solidaire en positieve wijze. Het gaat niet over meer dan dit of minder van dat. Het gaat vooral over de juiste keuzes maken.
De voedingsdeskundigen van VLAM kijken mee toe op een duidelijke, correcte en genuanceerde communicatie over de voedingsinformatie die wordt gegeven. Mijnheer Wouters, u had een aantal vragen over de voedingsdriehoek zelf. Dat is een initiatief van collega Vandeurzen. Het komt hem ook toe om de inhoudelijke vragen die u hebt over de totstandkoming te kaderen. Ik heb twee weken geleden al aangegeven in deze commissie dat die nieuwe voedingsdriehoek eraan kwam, dat ik daar ook achter sta en dat ik dat ook interpreteer als een oproep om kwaliteitsvoller te eten en ook bewuster te gaan consumeren.
VLAM is niet belast met het promoten van de nieuwe voedseldriehoek. Dat behoort niet tot zijn taak. Ik vind dat de genuanceerde boodschap van de voedingsdriehoek perfect aansluit bij de boodschap die VLAM lanceert en vaak op televisie, radio en in kranten brengt.
Wat de vleesindustrie aanhaalt in haar communicatie laat ik voor haar rekening, en is voer voor wetenschappers. De wetenschap moeten we hier haar werk laten doen.
Collega Caron, ik voel me verplicht om enkele elementen uit uw vraagstelling te nuanceren. Ik voel dat u uit bent op polarisatie, maar ik lees die polarisatie niet in de voedseldriehoek. Ik denk dat de driehoek goed in elkaar steekt en goed onderbouwd is. Als je de driehoek bekijkt en ook de interpretatie die erbij is geleverd, leest, dan is het duidelijk dat dierlijke producten niet worden verbannen. Kip, vis, eieren en zuivel staan in de lichtgroene zone, rood vlees in de oranje zone. Het is wel zo dat bewerkt vlees zich in het rode vlak bevindt, net als alle andere sterk bewerkte producten.
Staar u niet blind op de grafische voorstelling van de driehoek zelf. Het is ook goed om de toelichting te lezen. Ik kan me daar volledig in vinden. En dat is ook de boodschap die ik zelf altijd breng: eet wat minder vlees, maar een beter vlees, en maak ook de juiste, slimme keuze. Daar gaat het bij u vooral om, mijnheer Caron. Dit sluit perfect op elkaar aan, er zitten geen tegenstrijdigheden in.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik heb nochtans een heel matige toon proberen aan te slaan in mijn vraag, maar ik begrijp uw reactie. Ik ben het eens met de basisidee van de campagne ‘Lekker van bij ons’. Dat is een duurzame boodschap. Als we dat consequent doortrekken, kunnen we dit alleen maar steunen.
Ik ben het helemaal eens met wat in de voedseldriehoek staat en hoe dat wordt benaderd en ook met de toelichting. Minister, ik ben ook blij dat u de principes van die voedingsdriehoek zelf ondersteunt. Ik ben niet uit op polarisatie, maar ik wil dit zeggen. De financieringswijze van VLAM leidt ertoe dat de leidraad voor de keuze van campagnes niet is gebaseerd op de voedingsdriehoek. U zegt dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid vijf doelstellingen had, en dit is er maar één van. Dat klopt. Het is niet gebaseerd op de voedingsdriehoek, maar op de belangen en de schaal van de sectoren die financiële middelen inbrengen in VLAM.
Is dat een goed mechanisme? Ik vind dat niet zo goed. Ik pleit voor een solidaire benadering, waarbij de keuzes van VLAM worden ingegeven door beleidskeuzes, die worden gedreven door zoiets als een voedingsdriehoek. Dat zou de logica der dingen zijn, dat we niet alleen ‘Lekker van bij ons’ promoten, maar dat we ook beter dan vandaag met de voedingsdriehoek als leidraad, als sturend mechanisme omgaan. Zolang het financieringsmechanisme van vandaag blijft bestaan, kan dat niet.
Minister, net als u kijk ik ook naar die spotjes, en die zijn best wel goed gemaakt. Ik ben het ook eens met heel veel dingen die ze zeggen. Het is dat sturende element dat maakt dat we het niet goed op de lijn krijgen zoals we dat willen. Dat is het jammere van het verhaal. Is dat polariseren? Ja, dat zou kunnen. Maar ik vind dat de Vlaamse overheid één verhaal moet vertellen.
De heer Wouters heeft het woord.
Het is zeer goed dat we nadenken over wat we eten. Dat is heel belangrijk en dat is een van de verdiensten van de driehoek, dat we er allemaal nog eens over hebben gepraat en nagedacht. Toch mis ik bepaalde zaken in die driehoek. Zelf ben ik van opleiding slager/spekslager. Dat is de edele kunst van het vervaardigen van vleeswaren. In mijn opleiding heb ik nooit de indruk gehad dat het de bedoeling was om mensen ongezond te maken. Dat was zeker niet de initiële bedoeling.
Wat ik bedoelde met die nuance, is dat de filet d’anvers, die een zeer gezond product is, op dezelfde manier wordt behandeld als de meest banale kookworst. (Opmerkingen van Bart Caron)
Mijnheer Caron, u hebt uw beurt gehad. Uw kennis van charcuterie is lovenswaardig.
Dit is echt een gemiste kans, om alles in de rode bol te duwen op het niveau van frisdrank en snoep. Heel veel ouders zitten nu met vragen die zullen moeten worden beantwoord. Mijn kinderen mogen nu al zelf beslissen wat ze op hun boterham doen, maar ik heb ze zo opgevoed dat ze eerst een boterham met vlees of kaas moesten eten, en dan pas mocht er iets zoet op. Dat is een methode die in het verleden in veel Vlaamse gezinnen werd gebruikt. Misschien gebeurt dat nu nog. We willen hier een omschakeling teweegbrengen die een beetje te drastisch is.
Mevrouw Franssen heeft het woord.
Minister, ik ben tevreden met uw visie over de nieuwe voedingsdriehoek en uw appreciatie daarvoor. De voedingsdriehoek is natuurlijk nieuw. De manier van implementatie zal nog moeten doorsijpelen. Die uitrol zal nu moeten beginnen, en dat is de verantwoordelijkheid van minister Vandeurzen.
Voor alle duidelijkheid, vlees wordt niet gebannen in de voedingsdriehoek. In het kader van het voortschrijdend inzicht dat er internationaal is over welke impact voeding op onze gezondheid heeft, wordt er een nieuw voorstel gedaan. We moeten niet zozeer naar de bronproducenten kijken als het gaat over zuiver vlees, maar veeleer naar bewerkt vlees met de nodige nuance. Er is ook een samenwerkingsovereenkomst met de Federatie Voedingsindustrie (FEVIA) op dat vlak, die is afgesloten vanuit het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Op termijn zal dat ook worden geëvalueerd. De bespreking met de producenten van bewerkte materialen zal moeten worden gevoerd over wat het zal betekenen als het gaat over de implementatie van de nieuwe voedingsdriehoek.
De heer De Croo het woord.
Minister, ik ben een vleesetende flexitariër, als u dat kan geruststellen. Ik heb toch enkele vragen opdat ik het goed zou begrijpen. Die driehoek is gemeenschapsmaterie en geen federale materie. Vergis ik mij? Dat betekent dat wij als Vlaamse Gemeenschap toch een grote verantwoordelijkheid nemen. We zijn het baken in het wetenschappelijk licht dat Europa moet treffen. We moeten natuurlijk zeker zijn dat het allemaal juist is. Ik vermoed dat tussen de vele wetenschappelijke adviezen u bijvoorbeeld ook andere universiteiten hebt geconsulteerd en ook rekening hebt gehouden met degenen die het hebben opgesteld.
Dit verontrust me nog veel meer. Men zou kunnen spreken over openbare verantwoordelijkheid wanneer men iets afraadt of aanraadt. Met promotie of steun, rechtstreeks of onrechtstreeks van de gemeenschap, laat u producten consumeren die misschien zouden moeten worden afgeraden. Ik heb eens gekeken naar de prachtige promotie van onze streekproducten. Ik zal er u enkele voorlezen: Antwerpse jenever …
Mijnheer De Croo, niet te veel, want u hebt maar twee minuten.
… Antwerpse handjes, Aalsterse vlaai, Geraardsbergse mattentaarten, stroop uit Borgloon, bloedpensen uit Halle, chocoladewafels en bier. Het zijn allemaal dingen, mijnheer Caron, waarover u vermoedelijk nog vragen te stellen hebt. Finaal is het de vraag te weten wat het engagement en de verantwoordelijkheid is van de Vlaamse Regering, van een Vlaams instituut in het aanraden van zaken.
Mijn filosofie is eenvoudig. Ik heb het artikel gelezen in Knack van professor Sander Kersten, die vele vragen stelde. Hij zei: “Het is net als met bier, bier wordt met liefde gebrouwen en met verstand gedronken.” Dat geldt ook voor vlees.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Dit blijft een heel gevoelig thema. Daar ben ik me heel goed van bewust. Je zult altijd de heel grote criticasters van de vleesindustrie hebben, waartoe ik inderdaad behoor, en je zult de mensen hebben, van wie er hier een aantal aanwezig zijn in de commissie Landbouw, die de vleesproductie en -consumptie altijd zullen verdedigen.
Minister, u waarschuwt voor polarisatie, maar u verwart polarisatie dan toch met het geven van kritiek. Heel de vleesproblematiek behoort tot een van de grootste maatschappelijke bezorgdheden van de 21e eeuw op vele niveaus. Op het vlak van gezondheid kunt u niet ontkennen dat gezondheidsdeskundigen bijzonder kritisch zijn voor een grote aanwezigheid van vlees in het consumptiepatroon. Vanuit klimaatoogpunt of milieu in het algemeen is vleesconsumptie een van de grootste knelpunten. Dierenwelzijn, dat spreekt voor zich. Zeker in de afgelopen weken hebben we dat nog gezien.
Minister, u zegt dat er geen tegenstrijdigheid is tussen de voedingsdriehoek enerzijds, waarin vlees een zeer bescheiden plek krijgt, en anderzijds de promotie van vlees, zij het van eigen bodem, die u verdedigt. Als u daar geen contradictie tussen ziet, dan maak ik me eerlijk gezegd grote zorgen. U bent ook minister van Klimaat, u zou eigenlijk alle middelen moeten inzetten om vleesconsumptie af te raden. Maar dat doet u niet. U zegt dan wel dat het helemaal geen verdediging is van vleesproductie in Vlaanderen of de aanwezigheid van vlees in het voedingspatroon van de Vlaming, maar dat is het eigenlijk wel. Eigenlijk bent u bezorgd dat er te weinig vlees wordt geconsumeerd. Daar gaat het over. Het feit dat u geprikkeld reageert op een minzame vraag van collega Caron, toont aan dat u eigenlijk in essentie bezorgd bent over de dalende consumptie van vlees. Dan maak ik me eerlijk gezegd grote zorgen. Als dat de lijn blijft voor de komende jaren, dan staan we nog veraf in Vlaanderen.
Minister, u zegt dat de rol van VLAM niet is het volgen van de voedingsdriehoek, maar ik denk dat dat wel zijn rol zou moeten worden. VLAM is ook een door de overheid gesubsidieerde organisatie. De budgetten voor promotie komen dan wel vanuit de sector, maar de organisatie zelf van VLAM wordt betaald door de Vlaamse overheid, dus door de Vlaming. De voedingsdriehoek mag dan wel een belangrijke plek krijgen in de taakomschrijving van VLAM.
Collega's, ik voel me aangesproken door het thema. De voedingsdriehoek heeft uitdrukkelijk zijn waarde en betekenis. Maar ik eet nog altijd graag een stukje goed vlees. Moet ik mij nu schuldig voelen? Dat is duidelijk niet het geval. Ik weet wel dat ik nog meer water moet drinken, dat ik nog meer groenten en fruit moet eten, wat ik al doe, en dat ik mijn vleesverbruik wel een beetje moet matigen, en liefst kwaliteitsvol vlees moet eten. Zoals de heer Caron zegt, liefst vlees van bij ons, en voor de andere producten, liefst verse seizoensproducten.
VLAM promoot binnenlandse producten, ook vlees, zonder daarbij te zeggen dat we meer vlees moeten eten. Ik heb dat nog nergens gelezen of gehoord, ook niet tijdens de verschillende gedachtewisselingen met VLAM in de voorbije jaren. Ik vind het ecologisch verantwoord dat als we vlees eten, we binnenlands vlees eten, en bijvoorbeeld niet uit Argentinië, Brazilië, Paraguay of de Verenigde Staten.
Dit is mijn interpretatie, dit is mijn verhaal in 2 minuten.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Ik heb de indruk dat een aantal leden toch niet goed hebben geluisterd en al op voorhand met een bepaald stramien van antwoord in hun hoofd zaten. Mijnheer Sanctorum, ik hoor van u dat ik gepikeerd zou reageren. Ik heb dat niet gemerkt, maar blijkbaar hebt u een andere perceptie. Maar misschien zit het intern bij u, die polarisering en dat ik gepikeerd zou hebben gereageerd.
Ik heb ook heel uitdrukkelijk gezegd dat ik achter de voedingsdriehoek sta en dat ik ook vind dat VLAM zich daarop moet enten, terwijl u zegt dat ik vind dat VLAM zich moet losmaken van de voedingsdriehoek. Ik heb dat, denk ik, niet gezegd. Integendeel, ik heb het helemaal anders geformuleerd. Er wordt hier gezegd dat ik als minister iets promoot. Ik promoot niks. Het is de sector zelf die de middelen op tafel legt en die promotie doet. Nogmaals, het is geen boodschap van meer en ongezonder eten, het is een boodschap van nadenken over wat je eet. Ik denk dat dat perfect aansluit bij de conclusie van de voedingsdriehoek. Voor alle duidelijkheid: ik ben het er dus niet mee eens als men dat als een foute boodschap ziet of eist dat dat niet meer gebeurt. Ik denk dat dit een correcte boodschap is. Ik sluit me natuurlijk ook een beetje aan bij wat de heer De Croo zegt: waar eindigt dit? Gaan we dan de promotie verbieden van alles wat ongezond is? Dan moeten we ook de promotie van auto’s verbieden. Collega’s, ik zie een ideaal wereldbeeld dat u voor ogen hebt, maar dat is, denk ik, niet de wereld waarin wij willen leven. Ik denk dat we vooral mensen zelf bewust en weerbaar moeten maken en hen zelf de juiste keuzes laten maken. Dat werkt volgens mij veel beter dan een soort censuur te gaan opleggen en van alles te gaan verbieden dat ongezond is. Als we daarmee starten... In zo’n maatschappij wil ik in ieder geval niet leven. Ik wil echter wel mensen op een correcte manier informeren en ervoor zorgen dat ze ook goed gewapend zijn om de juiste keuzes te maken.
De heer Caron heeft het woord.
Het gaat over balansen, en niet over extremen. Mijn schoonbroer heeft een topfunctie bij Ter Beke, mijn dochter heeft een studentenjob bij Buurtslagers, en ik ben zelf een flexitariër. Voorzitter, ik ben helemaal geen heilige, net als u. Ik moet ook mijn eigen gedrag bijsturen. Daarvoor dienen ook dat soort campagnes als die van de voedingsdriehoek. Dat doet me ook nadenken over mijn eigen gedrag. (Opmerkingen van Herman De Croo)
Dat is moeilijk, mijnheer De Croo. Het is niet gemakkelijk, ik geef het toe. Het is niet omdat je zelf niet heilig bent dat je je niet bewust mag zijn van je eigen... (Opmerkingen)
Dat is met alcohol hetzelfde. U hebt het zelf gezegd: je gebruikt het met mate. Dit gaat over dezelfde redenering.
De voedingsdriehoek wordt ook beïnvloed door de milieudruk, de indirecte effecten op gezondheid, bijvoorbeeld via broeikasgassen die in de lucht terechtkomen. Collega Sanctorum heeft daarop gealludeerd. Het heeft te maken met dierenwelzijn. De ecologische voetafdruk van vleesproductie is groot. Laten we dat ook niet ontkennen. Dat heeft dus mede een effect.
Minister, tot slot wil ik ook zeggen dat het dus gaat over evenwichten in campagnes. Dat is belangrijk, want die boodschappen van algemeen nut, de formule die VLAM gebruikt, geven de bevolking het beeld dat dat door de Vlaamse overheid als dusdanig ook is gelegitimeerd. Ik ben ervoor dat dat zo gebeurt, maar dat betekent dat de verantwoordelijkheid inzake de boodschap een heel andere is dan als het gaat over een commercial op een commercieel televisiestation betaald door een particulier.
De heer Wouters heeft het woord.
Nadat alle collega’s zich hebben geout: ik ben dus een zondaar. Ik denk toch dat het gezonder is om een stukje gerookte kwaliteitsham van bij ons te nuttigen dan jezelf te roken en op die manier een surrogaatham te worden. Maar goed, minister, ik heb van u begrepen dat VLAM zijn eigen ding moet blijven doen en dat hopelijk goed zal blijven doen. (Opmerkingen van Bart Caron)
Men moet alles met mate doen, mijnheer Caron. Dat maakt het ook allemaal veel plezanter.
Ik wil het toch met een positieve noot over de nieuwe driehoek hebben. Het is een zeer goede zaak dat men de bewegingsdriehoek erbij zet en mensen aanspoort om meer te bewegen, en als je goed beweegt, kan je goed eten.
Mevrouw Franssen heeft het woord.
Ik heb geen extra vragen meer.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.