Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, dames en heren, conform het regeerakkoord is het de ambitie van de regering om te komen tot een kleinere, slagkrachtige overheid, met minder administratieve lasten en meer klantvriendelijkheid. Daarom werd bij het begin van de regeerperiode afgesproken om ingrijpend te besparen op het eigen Vlaamse overheidsapparaat.
Om dat te bereiken werden onder andere kerntakenplannen opgesteld en goedgekeurd door de Vlaamse Regering, op 17 juli 2015. Deze plannen waren het resultaat van overleg tussen politiek en administratie en geven aan welke van de huidige activiteiten van de departementen en agentschappen meer en minder essentieel zijn om de beleidsdoelstellingen te bereiken en de dienstverlening te verzekeren. In totaal werden 522 processen aangeduid als vatbaar voor afbouw, optimalisatie en overheveling naar de lokale besturen. Dat betekent dat de taken van 886,21 voltijdse equivalenten (vte’s) worden stopgezet.
De voortgang van de uitvoering van de kerntakenplannen wordt opgevolgd via een jaarlijkse rapportering. In juli van elk jaar is hierover een overleg tussen het voorzitterscollege en de kern van de Vlaamse Regering. Drie jaar na de start van de regeerperiode lijkt het goed om na te gaan hoe het staat met de realisatie van deze doelstelling.
Minister, hoeveel van de 522 processen die werden aangeduid als vatbaar voor afbouw, optimalisatie en overheveling naar de lokale besturen werden reeds uitgevoerd? Wat is de effectieve impact op het aantal vte’s in de huidige stand van zaken? En hoe verhoudt zich dat tot het aantal beoogde vte-verminderingen? Welke beleidsdomeinen staan het verst en het minst ver in de uitvoering van de kerntakenplannen? Denkt u dat de kerntakenprocessen nog helemaal uitgevoerd geraken tegen het einde van de legislatuur? Welke initiatieven gaat u daarvoor nog nemen?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer De Meulemeester, uw vraag komt één week te vroeg. Ik ga vrijdag met een mededeling naar de regering, dus ik kan moeilijk nu de cijfers die ik nog niet aan mijn collega’s heb bekendgemaakt, vrijgeven. Vrijdag komt er een mededeling over de stand van zaken. U wijst er terecht op dat er elk jaar een mededeling wordt gedaan over de uitvoering van de kerntakenplannen met de status van de processen en het aantal vrijgekomen vte’s per beleidsdomein. Vorig jaar waren er tweehonderd vte’s vrijgekomen ten gevolge van de kerntakenplannen. Die plannen zijn uitgevoerd, dat is de reductie van het aantal kerntaken.
Vrijdag zal in mijn mededeling een significant groter aantal vte’s betrokken zijn. Ik kan u nu geen details geven over de stand van zaken van de processen, van het aantal vte’s en de uitvoering van de kerntaken. Ik kan u wel zeggen dat de context sinds 2015 gewijzigd is, bepaalde processen zijn opgesplitst of samengevoegd. Het totaal aantal processen waarover het gaat in de rapportering en de mededeling, zal verschillen van het totaal aantal van vorig jaar.
U wijst er terecht op dat de kerntakenoefening bijdraagt tot de realisatie van de beoogde personeelsbesparingen, naast andere projecten en processen – we hebben dat daarnet besproken in het kader van het witboek – zoals de digitalisering, de rationaliseringen in de organisatie, bijvoorbeeld de fusie van entiteiten, de opheffing van entiteiten, de oprichting van gemeenschappelijke dienstencentra, de stroomlijning en natuurlijk de vereenvoudiging en stroomlijning van de regelgeving en van de administratieve procedures.
De automatische toekenning van rechten behoort daartoe, en zo zijn er tal van zaken die naast de focus op de kerntakenplannen bijdragen aan die doelstelling. U zult volgende week uitvoerig de stand van zaken krijgen. Dat wordt, zoals u weet, altijd direct bezorgd aan het parlement.
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Minister-president, het is natuurlijk bijzonder jammer dat we op dit moment over niet meer cijfers en gegevens kunnen beschikken. Het zou revolutionair geweest zijn als het parlement de primeur had gekregen, vóór de Vlaamse Regering. Dat zou pas echt groot nieuws zijn, dat het parlement het eerst weet.
We blijven dus een beetje op onze honger zitten. Na drie jaar zou het toch wel heel boeiend en interessant zijn om te weten hoever we staan met dat belangrijke kerntakendebat waar toch wel heel veel van verwacht wordt. Belangrijk daarbij is te weten wie de goede leerlingen in de klas zijn en wie het minder goed doet. Dat had ik graag geweten, om ook te zien waar we een tandje moeten bij steken. Ik blijf dus op mijn honger zitten omdat we niet over concrete cijfers kunnen beschikken. Misschien kunnen er bepaalde indicaties worden verstrekt? U kunt geen cijfergegevens verstrekken, wat ik ten volle begrijp, minister-president, maar een indicatie van de evolutie zou toch al mooi zijn. Als de Vlaamse Regering zich volgende week over de cijfers gebogen zal hebben, zullen we echt over concrete cijfers beschikken, waarop een grondig debat kan volgen. In elk geval is dit een zeer belangrijke aangelegenheid. Hoever staan we na drie jaar en welke maatregelen moeten we nog nemen om de doelstellingen van de Vlaamse Regering te bereiken?
Minister-president, ik zou u uiteindelijk dan ook willen vragen om te proberen ons mee te delen in welke mate die processen zijn gevorderd. Hierdoor kunnen we een zicht krijgen op de initiatieven die de overblijvende twee jaar nog moeten worden genomen om de doelstelling te bereiken die de Vlaamse Regering zich heeft gesteld.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer De Meulemeester, ik respecteer uw creativiteit ten volle, maar u moet begrijpen dat ik pas vrijdag met de mededeling naar de Vlaamse Regering trek. Ik kan mijn collega’s niet voor schut zetten en nu alles al bekendmaken. Deze mededeling moet eerst door de Vlaamse Regering worden besproken.
Ik heb al vermeld dat significant meer vte’s zijn vrijgekomen en dat een significant groter aantal processen is gerealiseerd. U mag het me echter niet kwalijk nemen dat het me niet mogelijk is daar nu dieper op in te gaan. Ik moet dat eerst aan de Vlaamse Regering voorleggen. Ik hoop dat u daar begrip voor opbrengt.
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Minister-president, ik zal het, net als in uw antwoord, zonder veel woorden doen. Het is jammer dat we nu niet over meer concrete gegevens en cijfers kunnen beschikken. Ik begrijp uw standpunt natuurlijk ten volle. Ik had gehoopt dat u voor het Vlaams Parlement, als hoogste orgaan en als decreetgever, toch een tipje van de sluier zou kunnen lichten. (Opmerkingen)
De vraag om uitleg is afgehandeld.