Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Het was de krant De Morgen die de kat de bel aanbond en de vraag stelde of een Ketnet-wrapster wel het gezicht mag zijn van reclame op sociale media. In een eerste reactie gaf de openbare omroep zelf aan er geen graten in te zien. Experts vonden dat wat kort door de bocht en hadden daar toch wel wat bedenkingen bij.
Waar gaat het om? Blijkbaar zouden er regelmatig foto’s van Ketnet-gezichten verschijnen op sociale media – Instagram – waarbij reclame wordt gemaakt voor merken of producenten. Op zich is dat geen nieuw verschijnsel. Vele bekende gezichten verdienen er hun brood mee. Waarom dan toch enige verontwaardiging? Wel, omdat het in dit geval om een Ketnet-gezicht gaat, en Ketnet er prat op gaat om reclamevrij te zijn. Dat onderscheidt hen van de anderen, en daarom willen zij volop ondersteund worden, ook voor hun Ketnet Jr.
Ketnet gaat er dus prat op reclamevrij te zijn, maar toch merken we hier dat Ketnet-gezichten reclame maken op sociale media. Ook bij de Ketnet Zomertour, waarvan ik een trouw bezoeker ben – als voorbereiding op kleinkinderen, hoewel dat voorlopig niet aan de orde is – merken we dat er heel wat commerciële spelers aanwezig waren, zoals Playmobil, Libelle en C&A. Vraag is wat er finaal dan overblijft van dat reclamevrije verhaal van Ketnet.
De VRT ziet dus geen probleem. Men verwijst naar de tien geboden voor sociale media waarin het onder meer over reclame gaat. Volgens de openbare omroep is de heisa overbodig, want wat er gebeurt, is conform de richtlijnen.
Experts twijfelen of dergelijke richtlijnen voldoende zijn als met de reclame op kinderen wordt gemikt. Liselot Hudders, assistent-professor aan het departement Communicatiewetenschappen van de Universiteit Gent, geeft aan dat een dergelijk geïntegreerde vorm van reclame voor kinderen heel moeilijk herkenbaar is. Via een hashtag alleen is de kans heel klein dat kinderen dit zullen begrijpen. Ook kijken kinderen nu eenmaal op naar die gezichten die zij kennen van televisie, en op die manier krijgt men toch een vreemde situatie. Ik vraag me dan af of we de bepalingen en de regels die we daarrond hebben, niet moeten verfijnen.
Ook het Kinderrechtencommissariaat plaatste daar een aantal vraagtekens bij.
Minister, in hoeverre rijst hier volgens u – u bent minister van Media én Jeugd – een probleem? Acht u de huidige tien geboden van de openbare omroep, waarin mijns inziens niets staat over reclame, voldoende om een antwoord te bieden op het vraagstuk dat ik net schetste? In welke mate neemt u de voorstellen om regels te maken rond dergelijke vormen van reclame, naar analogie van de regels die bestaan voor televisie, in overweging? Op welke manier wordt er, in het kader van het beleid inzake mediawijsheid, ook ingezet op aspecten van reclamewijsheid?
Minister Gatz heeft het woord.
Bedankt voor uw vragen. Ik begrijp uiteraard de bezorgdheden en ik besef ook dat jongeren en kinderen gevoelig zijn voor reclame via sociale media. In de tien geboden voor sociale media binnen de VRT wordt impliciet wel verwezen naar reclame. Het tweede gebod stelt immers: “Spreek nooit een structurele voorkeur of afkeer uit voor één politieke partij of voor één politicus. Ook nooit voor een merk of een bedrijf als je journalist bent of meewerkt aan een consumentenprogramma. Ben je de stem of het gezicht van een ander soort programma, dan noem je nooit merken in berichten die op welke manier dan ook (in tekst of beeld) naar de VRT, je net of je programma verwijzen. De netten kunnen autonoom beslissen om deze regel strenger te maken.”
De VRT-gezichten die op de sociale media reclame maken voor bepaalde merken, handelen volgens die afgesproken VRT-richtlijnen. Dat is zowel het geval voor de eigen medewerkers als voor de externe medewerkers, zoals freelancers en interimkrachten. Medewerkers vragen voor een externe opdracht toestemming aan hun dienst- of nethoofd. Dat is ook zo als ze freelancer zijn, zoals bijvoorbeeld de wrappers van Ketnet dat zijn. De Ketnet-wrapster waarvan sprake, die bijvoorbeeld recent op haar Instagram-account reclame maakte voor Coca-Cola, heeft daarvoor toestemming gevraagd, laat de VRT me weten. Die toestemming kreeg ze omdat ze in die specifieke berichten op geen enkele manier verwijst naar de VRT of haar netten. Daarnaast richt ze zich met haar account niet op de doelgroep van Ketnet, kinderen tot en met 12 jaar. Kinderen en jongeren kunnen bovendien op de meeste socialemediaplatformen, zoals Facebook en Instagram, maar actief zijn vanaf de leeftijd van 13 jaar. Tot zover de feedback die ik daarover van de openbare omroep krijg.
De openbare omroep is dus op dit ogenblik van mening dat, indien een persoon zich aan deze regels houdt, er dan ook niet hoeft te worden opgetreden. De leiding van Ketnet is evenwel bereid om het gesprek te voeren met deskundigen ter zake, alsook met haar schermgezichten, en dit om te bepalen of de regel uit de tien geboden voor sociale media voor Ketnet strenger moet worden gemaakt.
Ik geef zelden mijn persoonlijke mening, want dat leidt meestal maar tot grote problemen, maar laten we hierin duidelijk zijn: ik verwelkom het initiatief van de VRT om het gesprek met de schermgezichten en de deskundigen te voeren en wacht de resultaten van dat gesprek af. Men voelt hier wel aan dat men op zeer glad ijs zit. Ik wacht dus nog even die gesprekken af, en dan bekijken we verder wat er daarvan komt.
Reclame op sociale media valt buiten het toepassingsgebied van het Mediadecreet. Ik begeef me dan niet langer binnen mijn bevoegdheid, want het gaat over consumentenbescherming. Er was op een gegeven moment – en ik wil dat helemaal niet partijpolitiek uitspelen – een beetje een pingpongspel tussen de heer Peeters en mezelf: ‘dit is een zaak van de VRT’ en ‘het is wel degelijk consumentenbescherming’. Ik wil daar eventueel ook met hem over in gesprek treden om dat juridisch uit te klaren. Maar laten we eerst en vooral kijken wat de VRT hiermee doet. Ik sluit niet uit dat er daarna nog welke regelgeving dan ook moet of kan worden aangepast.
Dan was er uw bredere vraag rond mediawijsheid en reclamewijsheid bij kinderen. Het Kenniscentrum Mediawijsheid werkt al enkele jaren samen met het onderzoeksproject AdLit over de reclamewijsheid bij minderjarigen. Er bestaat een lessenpakket over reclame, dat het kenniscentrum verspreidt. Adlit is ook een spreker op de mediacoachopleiding. Op MediaNest, onze centrale website rond mediaopvoeding, vindt men ook artikels en klik-en-printspelletjes voor ouders over reclamewijsheid. Binnenkort komt er ook een video, die een en ander nog aanschouwelijker maakt. In de komende weken wordt ook een Mediawegwijzer voor leerkrachten over reclame gelanceerd. Het kenniscentrum neemt de aspecten van reclamewijsheid dus ter harte.
De VRT doet dat in het algemeen ook. De Ketnet-app bevat het spel Botsauto’s. Daarbij moeten kinderen reclame proberen te herkennen. Het is eveneens een onderdeel van het project AdLit. U ziet dat we hier in een vreemdsoortige situatie zitten.
Onder het motto ‘geloof niet alles wat je tegenkomt op het internet’ werd er ook een extra ‘Vet op het net’-video gemaakt die op ketnet.be is terug te vinden. Dat is een goede zaak. Ketnet.be/kijken/vet-op-het-net/online-verrassingen: allen daarheen zo meteen. Tot slot namen ook verschillende Ketnet-medewerkers deel aan een studiedag van AdLit over reclamewijsheid. U ziet dat er aan de Reyerslaan nog wel enige discussie zal worden gevoerd, maar ik ben wel benieuwd naar de uitkomst ervan.
De heer Vandaele heeft het woord.
Bedankt, minister. De afspraak en de regelgeving zeggen dat medewerkers die optreden buiten de omroep, niet mogen verwijzen naar de VRT. Maar wat hier gebeurt, is natuurlijk iets anders. Het is eigenlijk de omgekeerde beweging, waarbij je als medewerker een geloofwaardigheid opbouwt doordat je voor die openbare omroep werkt, in dit geval Ketnet, en dan eigenlijk die geloofwaardigheid gebruikt – ik kon ook ‘misbruikt’ zeggen, maar goed – om commerciële producten aan te kaarten of aan te prijzen buiten die openbare omroep, via andere bezigheden.
Het is een heel complexe materie. Het is ook moeilijk om grenzen te trekken. Het is een praktijk die al heel lang voorkomt, en de discussies zijn ook al uitentreuren gevoerd, over journalisten die politieke debatten modereren of die ergens optreden waar ze volgens sommigen beter niet zouden optreden. Het is een discussie die al jaren meegaat en die telkens in andere vormen weer de kop opsteekt.
Hier zit het specifieke precies in het feit dat het gaat om dat jongerenpubliek, om die kwetsbare groep die wij, ten koste van veel, toch ook willen beschermen en begeleiden enzovoort: mediawijsheid, opvoeding, hoe ga je om met media? Dat maakt dit aspect, namelijk het optreden van Ketnet-mensen in een commerciële sfeer, eigenlijk wel een debat waard. Ik ben blij dat u dat debat niet uit de weg wilt gaan, minister.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik wil de vraag van collega Vandaele ondersteunen. Wij zijn ook van oordeel dat men extra voorzichtig moet zijn als het om kinderen gaat. Ketnet-gezichten moeten dus eigenlijk nog voorzichtiger zijn dan andere schermgezichten van de VRT als het over dit soort zaken gaat.
Er wordt mij net nog gemeld dat zelfs volwassenen het al moeilijk hebben om bijvoorbeeld fictie en realiteit uit elkaar te houden, dat er bij de VRT blijkbaar zelfs condoleanceberichten toekomen als er iemand sterft in ‘Thuis’. Om maar te zeggen: voor kinderen is het dan nog tien keer moeilijker om reclame te onderscheiden. Dat is trouwens een van de grote argumenten in het Ketnet-dossier, die hele reclamevrije omgeving, net omdat kinderen geen onderscheid maken tussen reclame en het programma dat bezig is. We kunnen u hier alleen maar gelijk geven, collega Vandaele, dat daar misschien toch duidelijke richtlijnen mogen komen en dat men daar extra voorzichtig in moet zijn.
Ik wil namens mijn fractie ook even aansluiten bij de vraagstellers. Mijn indruk is dat de VRT in dit dossier haar eigen mensen goed in bescherming neemt. Ik ga mijn standpunt over die argumentatie van de VRT gewoon heel duidelijk formuleren. Dat kinderen beneden de dertien jaar niet op Facebook zitten… U begrijpt mij wel hé.
Collega’s, in de geest van het decreet denk ik dat wat we altijd gezegd hebben over reclame op de VRT voor kinderen, ook absoluut geldig moet zijn voor de sociale media en voor het optreden van schermgezichten van Ketnet op sociale media. Ik vind dat een kwestie van ethiek en deontologie. Ik vind zelfs dat de VRT dat zelf intern moet reguleren. Het is eigenlijk jammer dat wij hier vragen over moeten stellen. Ik ga ervan uit dat de VRT hier haar verantwoordelijkheid opneemt en dat ook duidelijk intern stelt. Ik vind dit er echt over. Het spijt mij zeer.
Minister Gatz heeft het woord.
Laten we het hierop houden: ik zal de bekommernis van de commissie, en de mijne eraan toegevoegd, nog eens uitdrukkelijk aan de VRT overmaken.
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik ben blij dat we het eens zijn, zelfs met meerderheid en oppositie – althans de aanwezigen. Dat doet mij in elk geval plezier.
U zegt dat de VRT het zelf zou moeten regelen, collega Caron. Dat is natuurlijk wel zo. Dat geldt ook voor heel wat andere zaken waar de VRT het volgens ons zelf zou kunnen regelen, zodat wij er hier geen vragen over moeten stellen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.