Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, in het voorjaar van 2016 stelde ik u een aantal vragen over de betrokkenheid van de openbare omroep bij de nieuwe app Spott. U antwoordde toen dat de medewerking van de VRT aan het uittesten van de Spott-app paste binnen de contouren van de beheersovereenkomst en dat het naar uw mening hier veeleer ging om elektronische handel dan wel om commerciële communicatie waardoor een en ander buiten het toepassingsgebied van de Vlaamse mediaregelgeving valt. Verder zei u toen dat het gebruik van Spott in een testfase zat van 18 maanden en dat er daarom ook geen sprake was van een verdienmodel voor de openbare omroepen.
Het staat buiten kijf dat het ontzettend waardevol is dat Vlaamse start-ups innovatief en creatief nadenken over producten waarmee het Vlaamse media-ecosysteem versterkt kan worden. Als er dan een succesvol product ontwikkeld kan worden dat erin zou kunnen slagen om een deel van de reclamebudgetten die momenteel naar de internationale giganten zoals Facebook en YouTube vloeien, terug naar Vlaanderen te halen, dan is dat een goede zaak en zelfs toe te juichen. Een andere vraag die kan worden gesteld, is of een openbare omroep, zelfs in zijn marktversterkende rol – die rol hebben we aan de openbare omroep gegeven, we hebben dat nog eens bevestigd in de beheersovereenkomst – een rol moet spelen in producten die in essentie een nieuwe vorm van tv-reclame zijn. Dat zijn bezorgdheden die ook binnen deze commissie gedeeld werden toen ik u de vraag hier een poos geleden stelde.
In het recente imec-magazine van september 2017 wordt ingezoomd op de Spott-app. Letterlijk lees ik het volgende: “De start-up Spott brengt een oplossing op de markt die productplacement naar het volgende niveau tilt.” En nog: “Het is een reclamevorm die het ijzer smeedt wanneer het heet is en de kijker moeiteloos op sleeptouw neemt van inspiratie naar aankoop.” In het imec-magazine staat dat het de missie is van Spott om binnen België de referentie te worden voor interactieve video. Daarom is men momenteel druk bezig om het media-aanbod uit te breiden en de samenwerking met het Vlaamse medialandschap te versterken. Op de Vlaamse televisie wordt momenteel dagelijks ongeveer 4,5 uur video aangeboden die Spott onder handen heeft genomen.
Minister, de Spott-app bevond zich in een testfase en zou eind augustus 2016 een eerste keer samen met de openbare omroep geëvalueerd worden. Vond deze evaluatie daadwerkelijk plaats? Zo ja, wat waren de tussentijdse bevindingen van de openbare omroep met betrekking tot de Spott-app?
Heeft de openbare omroep naar aanleiding van de tussentijdse evaluatie zijn engagement, in termen van het ter beschikking stellen van programma’s, constant gehouden, vermeerderd dan wel gereduceerd?
Is de test- of pilootfase van de Spott-app nog altijd lopende? Zo ja, is het nog altijd zo dat er momenteel geen verdienmodel aan vasthangt voor de openbare omroep? Zo nee, hoe luidt de eindevaluatie van de testfase door de openbare omroep?
Heeft de openbare omroep de intentie om te blijven deelnemen of samen te werken met de Spott-app? Zo ja, kan de openbare omroep dit motiveren en welk engagement en verdienmodel hangen hieraan vast?
Indien er momenteel sprake is van een verdienmodel, hoe verhouden de inkomsten hieruit zich dan ten opzichte van het opgelegde reclameplafond, gelet op het feit dat u van oordeel was dat het hier niet zou gaan om productplacement?
Minister Gatz heeft het woord.
De VRT evalueerde de samenwerking met Appiness over de Spott-app een eerste keer in december 2016. Bij de evaluatie van het testproject werd vastgesteld dat de impact op het ecosysteem positief is en dat de impact op de maatschappelijke opdracht eerder neutraal is. Er werd toen besloten dat de testperiode kon worden voortgezet tot juni 2017. Daarbij moest worden bekeken in welke zin de Spott-app van Appiness een meerwaarde kan betekenen voor de VRT en de Vlaamse Audiovisuele Regie (Var) en welk inkomstenmodel daarvoor het best wordt gehanteerd.
Na deze voortgezette testperiode evalueerde de VRT de samenwerking met Appiness over de Spott-app een tweede keer deze maand. De VRT besloot te stoppen met de samenwerking wat betreft het ‘koop wat je ziet’-aspect op Spott, dit gezien de niet-overtuigende businesscase enerzijds en de problemen met betrekking tot het portretrecht anderzijds. De VRT wil de Spott-technologie wel verder onderzoeken in een traject van VRT Sandbox. Daarbij zal de focus liggen op de technologie en de verdieping die kan worden gecreëerd bij een programma. De Var van haar kant zal voorlopig blijven experimenteren met interactieve sponsoring.
De samenwerking met Appiness rond de Spott-app wordt op een beperkte manier voortgezet. Daarbij zal de VRT de evoluties van de Spott-app verder opvolgen. De samenwerking over het ‘koop wat je ziet’-principe wordt voorlopig stopgezet, maar de technologie wordt wel verder uitgetest dit najaar, zoals gezegd, eerder inzake verdieping dan inzake commerciële toepassingen.
Dat betekent ook dat door de VRT een mogelijk verdienmodel voor de Spott-app momenteel niet verder onderzocht wordt aangezien er momenteel geen sprake is van een verdienmodel.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, uw antwoord is helder, hoewel misschien niet helemaal: ze zijn gestopt, maar ze doen toch nog een beetje verder. Dat moeten we verder in de gaten blijven houden. Toen u begon, dacht ik dat het een bijzonder helder antwoord was, maar dan ineens werd het toch iets minder helder.
Begrijp me vooral niet verkeerd: wij zijn er natuurlijk voorstander van, en dat staat ook zo in de beheersovereenkomst, dat de openbare omroep volop meedoet aan alle mogelijke innovatie en nieuwe initiatieven en daar ook een ondersteunende rol speelt, maar hier zitten we op een beetje een glibberig terrein wanneer het gaat over reclame en alles wat daarbij komt, vandaar mijn vraag. Maar ik denk dat we dit inderdaad kunnen opvolgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.